Living-to-the-extreme

Zoals je hierboven kan zien zijn de Australiers ook heel erg goed in het geven van namen. Dat werd weer bewezen toen ik naar het noorden van Sydney reiste op weg naar the Blue Mountains, die, je verwacht het niet, een blauwe gloed over zich heen hadden.

Een tour is verplicht of je moet je gegevens achterlaten, altijd met zijn tweeën zijn, goed kunnen kaartlezen en dan is het nog afgeraden om alleen de wildernis in te trekken want er verdwijnen nog wel eens mensen. Ik nam dus een tour.

Ik heb last van hoogtevrees, dus ik was heel erg blij toen we begonnen met absailen voor dummies van een heuveltje van tien meter. Deze werd al snel gevolgd door vijftien meter, door dertig meter en ten slotte vijftig meter en een prachtig uitzicht.

Het tweede deel bestond uit canyoning. Wetsuit aan, helm op, springen in een rivier die door een canyon stroomt en overleven maar. Om bij de veertig meter hoge waterval te komen sprongen we in grote poelen van water van drie meter diep, zwommen we met rugzakken om naar de volgende rotsen en genoten we ondertussen van het regenwoud dat prachtig afstak tegen de veertig miljoen jaren oude stenen muren die langs ons omhoog torende.

Toen we eindelijk bij de waterval aankwamen, ervan absailden, en ik tenslotte eindelijk vaste grond onder de voeten had, snapte ik waarom mensen de extremen opzoeken. Je voelt dat je verder kan gaan dat je ooit had gedacht. Je voelt dat je echt leeft.

Arwen