Vragen-heel-veel-vragen

Nog een allerlaatste knuffel van mijn moeder, een glimlach naar mijn vrienden. Toen was het toch echt tijd om te gaan. En ik had me nog zo voorgenomen niet te huilen. Maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Een bemoedigende blik van de meneer bij de douane en daar ging ik! Op naar de States.

Helemaal bepakt en bezakt (hoe stop je spullen voor een jaar in één koffer?) kwam ik aan in Londen waar ik maar heel kort de tijd had om over te stappen naar Portland. In het eerste vliegtuig was ik al panisch op zoek naar eventuele Amerikanen (cowboys, dikkertjes, footballplayers met dure kettingen?) om te achtervolgen op het chaotische Heathrow, maar dat had weinig succes. Helaas. Het prototype Amerikaan bleek in het vliegtuig niet te bestaan. Ik zou het toch echt zelf moeten doen.

Na een eeuwigheid kwam ik er aan bij de douane. Ik werd door een man uit de rij gepikt die me vroeg hoe laat mijn vliegtuig ging. Nou meneer over een half uur. Hij stuurde me naar een andere rij waar ik heel snel aan de beurt was. Met mijn schoenen en mijn handbagage door de scanner en ik zelf onder het detectiepoortje door. Ik had het gevoel dat ze dwars door me heen keken. Iets waar Amerikanen dol op zijn: alles weten van iedereen.

Eindelijk zat ik dan in het vliegtuig, waar ik meteen een formulier onder mijn neus geduwd kreeg. Wisten ze nou nog niet genoeg van me? Of ik een spion was? (Nou nee.) Voor hoeveel geld ik aan cadeautjes bij me had? (Weet ik veel?!) Of ik meer dan 10.000 dollar op zak had. (Was het maar waar.) Of ik eten bij me had. (Ja, winegums. Maar telt dat?)

Vlak voordat we gingen landen vroeg een stewart of we geld hadden om te doneren. Ik was ontzettend verbaasd. Ik wist wel dat bedelen in Amerika veel vanzelfsprekender is dan hier, maar zelfs al in het vliegtuig? En toen was daar dan eindelijk Portland inzicht. Met kriebels in mij buik verliet ik het vliegtuig, eindelijk was de reis afgelopen!

Maar nee hoor. Detectiepoorten, nóg meer formulieren: ze waren nog steeds niet klaar met me. En ik moest nog een keer door de douane. Hoezo, ik heb toch niks aan te geven, dacht ik nog, maar dat werkt hier blijkbaar anders dan in Nederland. Na een lange rij was ik dan eindeljik aan de beurt. Hi how are you?. Uhm, I’m fine.

Dacht die man nou echt dat ik erop zat te wachten om gezellig een babbeltje te houden over hoe het met me ging. Gelukkig was dat niet het geval, een kruisverhoor volgde. Of ik in contact was geweest met boerderijdrieren? Of ik eten bij me had? Nee (ik voelde de winegums branden in mijn tas). Nog een laatste foto en wat vingerafdrukken en ik was vrij om te gaan.

Zoals je snapt zijn mijn verwachtingen van Amerika nu erg hoog. Een land moet wel heel geweldig zijn als ze zo hun best doen om het te beschermen, toch?