Iets te enthousiast. Zo reageerde ik toen beautymerk V. mij vroeg of ik het bij wijze van experiment een week rustig aan wilde doen. Enthousiast, want drukke baan, twee jonge kinderen, man met een eigen bedrijf, huishouden on the side, geen hulptroepen, woonachtig hartje drukke hoofdstad.

Ik omschrijf mezelf graag als een efficiënte multitasker. Wat in de praktijk zoveel betekent dat iedere minuut van de dag praktisch wordt benut. Van moment van ontwaken tot kinderbedtijd. Daarna doe ik niets meer. Netflix and chill.

Een control freak ben ik zeker niet. Noch gestresst. Of op zoek naar inner peace of mindfullness. Maar de letterlijke vaart mag er best even uit. Of ik dus verplicht de rem erop wil gooien met het beste excuus ooit? Absoluut. Valkuilen? Genoeg. Het wekelijkse programma zit – daar is het woord weer – efficiënt dichtgetimmerd en laat weinig ruimte voor vertraging.

Normaliter vlieg ik na een stevige ochtendspits mild vloekend over de grachten naar de redactie, hol van meeting naar bila (rotwoord) en trek na de werkdag een sprintje huiswaarts voor een goed getimede avondspits.

Daarom vraagt deze projectweek om een plan. Waarbij de knop iedere dag een tandje omlaag gaat. (Het moet wel efficiënt gebeuren.) De eerste dag krijgt het praktische thema:

Fysieke slow down.

Anders gezegd, ik heb geen passenteller nodig om te weten dat ik veel (kilo)meters afleg op één dag. In tempo. Zo vlieg ik normaliter na een stevige ochtendspits effectief en mild vloekend over de grachten naar de redactie, hol van meeting naar bila (rotwoord), haal tussen de middag even snel een broodje en trek na de werkdag een sprintje huiswaarts voor een goed getimede avondspits. Waarna bovenstaande.

Deze dag niet. Ik doe het letterlijk rustig aan. Alles een tandje lager. En dat is geweldig. 5 overtuigingsmomenten.

1. Op de fiets ontsnapte me een ongekend geluid.

Ooit meegemaakt dat een medeweggebruiker zich om 8.15 uur kalm fluitend, niet vloekend, door de stadschaos manoeuvreerde?

2. Wát een ontspannen begin van de dag.

Precies dat zei ik tegen mezelf toen ik eerder dan gebruikelijk (hoe dan) mijn fiets tegen het kantoorpand parkeerde. Ik had de vaart er letterlijk uitgehaald, bleef gemakkelijk plakken achter een dame met fietstassen zonder haast en had tijd om de stad te bewonderen. Amsterdam is mooi in de ochtendzon.

3. Bijna-ongelukken: ½. Aantal vloeken: niet noemenswaardig.

In de Negen Straatjes tuurde ik dankzij de vertraagde vooruitgang iets te lang in een etalage naar – zo leek – het perfecte leren jasje om vervolgens direct in mijn hoofd agenda's na te lopen (wanneer kan ik passen?) en rekeningen te checken (heb ik nog geld?) waardoor ik die tegenligger niet opmerkte. De bescheiden vloek die daarop volgde is verwaarloosbaar.

4. Jij gaat zeker uit!

Riep collega C. toen ik het pand ging verlaten. Nou, nee. Ze complimenteerde me met mijn ogenschijnlijk vers aangebrachte make-up. Prachtig, vond ze. Ik glunderde.

Zou dit het levende bewijs zijn dat make-up beter blijft zitten wanneer ik 's ochtend niet tussen de bedrijven door de inhoud van mijn toilettas op mijn gezicht omkeer? Maar in plaats daarvan rustig potten en kwasten ter hand neem en kíjk naar wat ik doe? Morgen nog maar eens proberen. Als ik tijd heb.

(Overigens nam ik ook tijd iets wat ik eveneens wéken geleden al had moeten doen: mijn achterband oppompen. Wellicht daarom de tijdswinst bij punt 2.)

5. Ontspannen schuif ik aan tafel voor het avondmaal.

Niet mild bezweet. Niet uitgeblust van een dag rennen-hollen-vliegen. Niet mentaal uitgekakt. Ontspannen.

En dat na een fietstocht in hevige hoosbui. Ik word toch wel nat. Dacht ik.

En zo was het.

Missie voor morgen: weet wat ik eet.