Karlijn Brinkman geeft zichzelf iedere week een nieuwe uitdaging, en schrijft daarover voor ELLE.nl. Na deel 1 (een week lang in lange rijen wachten), deel 2 (al je haar afscheren) en deel 3 (je een week lang interesseren voor de Kardashians), is het tijd voor deel 4: hardlopen.

'Hardlopen; het is de sport die ik tot nu toe het meest heb weten te ontwijken. Ik haat het gevoel dat mijn voeten, ondanks de veel te dure hardloopschoenen die ik aanschafte, pijn doen bij elke stap. Ik haat het gevoel dat ik zo hard mijn best doe om snel te gaan en fietsers me alsnog met gemak inhalen. Ik haat hardlopen.

Een aantal maanden geleden bedacht ik me dat mijn aversie tegen de sport waarschijnlijk kwam doordat ik niet goed getraind was. Dat het leuker zou worden als ik meer zou trainen. Dus schreef ik me in voor een acht-kilometer run, een stok achter de deur. Dacht ik. Hoe meer de dag van de acht in zicht kwam, hoe minder zin ik had om te trainen. Uiteindelijk stond ik ongetraind aan de start om de eerste sportprestatie van het jaar te leveren. Puffend liep ik langs de duizenden mensen aan de lijn die met een wijntje in de hand riepen dat ik door moest gaan. Ik haalde de finish. Was het leuk? Nee. Voelde het goed toen ik over de finish liep? Ja.

En vanwege dat gevoel pakte ik twee dagen later weer mijn hardloopschoenen. Geen grap. Op het moment dat ik mijn veters fanatiek strikte, wist ik nog niet dat hardlopen alleen energie geeft als er duizenden mensen langs de lijn staan te roepen. De meters die ik zonder publiek langs de lijn afleg, gaan veel langzamer dan de meters die ik tijdens het evenement aflegde. Er blijft gewoon niet zo veel energie over als je langs een donker fietspad rent waar drie middelbare scholieren fietsen, een opa achter zijn rollator loopt en een jongen een opmerking maakt over je kont in de hardloopbroek. Na 2,5 kilometer snelwandelen ben ik er wel klaar mee en besef ik me dat ik nog 2,5 kilometer terug naar huis moet. Ik draai me om, op naar huis. Was het leuk? Nee. Voel ik me goed dat ik het gedaan heb? Ja. Een paar dagen later ging ik weer.

Ondertussen heb ik af en toe het ongekende gevoel dat ik moet bewegen, wíl bewegen zelfs. Serieus, wie had dat gedacht? En dus doe ik af en toe, in een wilde bui, mijn hardloopschoenen aan en begin ik te rennen. Ondanks het feit dat ik nog steeds na elke stap wil omkeren, geeft het bewegen me een goed gevoel: dat ik zonder schuldgevoel onderuit mag hangen op de bank.'