Het wordt langzaam licht buiten en mijn man is nog niet thuis. Ik loop naar de wasmand, pak een paar van zijn gedragen sokken en trek ze aan. Hij houdt er niet van als ik dit doe, ik moest beloven het niet meer te doen, maar zijn sokken geven me comfort.

De hond volgt me van de trap, ze kijkt zorgelijk naar me. Ze wordt altijd ongemakkelijk als maar één van ons thuis is. Of ben ik het die zich zo voelt en projecteer ik dit op haar? Nee, ik wil altijd denken dat ik me heel prettig voel als ik alleen thuis ben. Het doet me denken aan oude vriendjes, liedjes van The Carpenters – een gevoel waar ik dromerig en depressief tegelijkertijd van word maar waar ik ook een vorm van vreugde uit haal. Het is vijf uur in de ochtend. Ik trek mijn badjas aan en zet koffie. Ik ben al sinds drie uur vanochtend wakker. Het is zo stil dat ik de kat van de buurman hoor miauwen voor eten. Ik doe de kachel aan, nog iets dat ik niet doe als mijn man thuis is, en vind het terecht dat ik dit doe. Mijn man is namelijk blijven slapen bij N.

'Ik ben geïrriteerd door de situatie en de gedachte of hij gelukkiger is bij haar dan bij mij.'

Ik loop naar de veranda en ga ineengekropen zitten. Ik voel me rustig en probeer mijn geluk te tellen, want hoe bijzonder is het dat ik hier ben, alleen? Als mijn man een paar uur later thuiskomt, ben ik dat met mezelf zijn al behoorlijk zat, niets van dat gelukzalige gevoel is er nog over. Ik ben geïrriteerd door de situatie en de gedachte of hij gelukkiger is bij haar dan bij mij. (Wat ik niet denk dat echt zo is, maar toch gaat die gedachte door mijn heen.)

Mijn taak in de relatie is best simpel: ik doe mijn man, die ik koester, geen kwaad maar bescherm mezelf daarin ook. Doet het me echt pijn dat dat hij al vijf jaar lang een affaire heeft met een katholiek meisje die nog bij haar ouders woont en tot vermoeiends toe zich inzet voor kansarme mensen? (Ze is eigenlijk een vrouw maar ik noem haar een meisje omdat zij zeven jaar jonger is.) Voordat de affaire tussen haar en mijn man begon, kwam ik haar een keer tegen in een bar. Ze droeg om iedere vinger een ring en ik herinner me ook veel lipgloss op haar mond. Ze leek me lief. Die avond in de bar droegen zij en mijn man toevallig dezelfde kleren; een T-shirt over lang ondergoed en een jeans.Nu weet ik dat ze behalve lief ook verlegen is. Ze belt mijn man nooit thuis op, ook al heb ik meermalen aangegeven dat ze dat wel mag doen.

Die avond in de bar, wist ik al wat mijn man dacht. Ik heb immers Anna Karenina gelezen, dus noem mij maar een expert in het lezen van je mans brein. En ik weet het verschil tussen liefde dat zich afspeelt tussen man en vrouw en het soort liefde dat is gebaseerd op lust. Ik probeer een open geest te hebben aangaande de affaires van mijn man. Ik denk altijd dat goedheid op den duur de angst vervangt. Dat denk ik eigenlijk pas sinds ik mijn man heb leren kennen. Daarvoor was ik een wrak, in beslag genomen door de angst om alleen te zijn (en te eindigen). Mijn hele twintigerjaren heb ik gespendeerd aan de vraag of ik eigenlijk wel iets te bieden heb.

'Toen ik erachter kwam dat mijn man was vreemdgegaan, dacht ik dat het mijn schuld was.'

Toen ik erachter kwam dat mijn man was vreemdgegaan, dacht ik dat het mijn schuld was. Het was ook niet eerlijk van hem het achter mijn rug om te doen. Maar ergens had ik het idee dat mijn aanhoudende angst om niet alleen te zijn er juist voor zorgde dat hij ging.

Als ik eerlijk ben, het enige dat ik nog herinner van Anna Karenina was dat Anna en haar minnaar Vronsky, zo verliefd op elkaar waren dat ze elkaars gedachten konden lezen. Ik leerde toen dat ware liefde inhield dat je een beetje helderziend moest zien. Ik wilde zijn zoals Anna, behalve dat onderdeel voor het springen voor de trein.

Kijk, ik ben gelukkig in mijn huwelijk. Zo gelukkig als mijn natuur me toelaat gelukkig te zijn. Ik adoreer mijn man. Als hij ligt te slapen, blijf ik soms wakker om naar hem te kunnen kijken. Als hij in zijn studeerkamer aan het werk is, sta ik aan de andere kant van de deur te luisteren naar wat hij aan het doen is. Ik wil alles aan hem opsnuiven, horen en zien. Maar het komt echt niet alleen doordat ik zoveel van hem houdt dat mijn huwelijk niet kapotgemaakt kan worden door zijn affaires.

Mijn man weet ook van mijn affaire met J., die wat je noemt instabiel is. J. is een geniale muzikant, maar o zo getroebleerd. Ik kan daarmee omgaan omdat we elkaar niet vaak zien. Mijn man weet ook van mijn affaire met A. waarmee ik het land doorkruiste en in Nebraska in een hotelkamer mee belandde waar wij romantische polaroids van elkaar maakten. Mijn man weet ook van mijn affaire met P. hoewel dit maar twee dates duurde en dat zich vooral afspeelde in vieze busjes. Hoewel ik niet trots ben op die affaire, schaam ik mij er nooit voor. Ik herhaal: nooit.

Soms baal ik van de situatie. Het komt voor dat ik aan het balen ben, me eenzaam voel en hij de vrolijkheid zelve is omdat hij net bij zijn vriendinnetje is geweest. Het kan ook voorkomen dat ik bij J. in zijn armen lig en veel liever bij mijn man zou willen zijn. Dat ik verlang naar naast hem zitten terwijl hij de krant leest met de hond aan zijn voeten. Die gevoelen gaan vanzelf voorbij en als dat niet één-twee-drie gebeurt, probeer ik ervan te leren.

Ons besluit om onze affaires niet voor elkaar verborgen te houden maakt onze band alleen maar sterker. Eerlijkheid duurt bij ons het langst. Paradoxaal genoeg zijn die (open) affaires van ons geruststellend als spannend tegelijk. Ik kan er zo verdrietig van worden als ik een vriendin hoor klagen dat haar vriend naar een andere vrouw kijkt of een erotisch blaadje leest –verdrietig voor haar vriendje welteverstaan. Niet dat ik iets heb tegen jaloezie, maar omdat ik altijd in gedachte houdt hoe het voor mijn partner zou zijn als ik constant kritiek op hem had.

'Ik hoorde mezelf zeggen: 'Zij is het, zij is het, zeg het me dat zij het is. Ja toch, zij is het toch?'

Toen we net een jaar getrouwd waren, stond ik bij mijn man in de badkamer. Ik deed mijn lippenstift op terwijl hij onder de douche stond. Ik weet nog precies wat ik aanhad: een roze kriebeltrui met glitters. Ik was me aan het klaarmaken voor K. die me op zou komen halen om uit eten te gaan. Mijn man en K. werkten op dezelfde school en ik vond haar leuk. Niet alleen vanwege haar uiterlijk: haar lange blonde haar viel in stroken langs haar gezicht, in haar linkeroog zat een groen-zwart vlekje, dat ik de mooiste imperfectie ooit vond. Ze was afgestudeerd als beste van haar jaar en ik hoorde dat ze alle mannelijke collega's alleen al op hol bracht met hoe rap ze uit haar woorden kwam. Ik wilde vrienden met haar zijn en mijn man wilde dat blijkbaar ook. Het was verschrikkelijk warm in de badkamer, maar ineens werd mijn lichaam koud. Ik hoorde mezelf zeggen: 'Zij is het, zij is het, zeg het me dat zij het is. Ja toch, zij is het toch?' Hij gaf geen antwoord. Toen K. eenmaal beneden aan de deur stond en ik de deur opendeed, wist ze dat ik het wist. Dit is inmiddels acht jaar geleden en de enige keer dat ik echt het gevoel had bedrogen te worden.

We gingen gewoon uit eten, verdwaasd als ik was. Wat nu een hilarisch moment uit ons huwelijk is, leek toen minder hilarisch: mijn man dacht dat het goed was zich te voegen bij ons diner wat uitmondde in scheldpartijen en tranen. Die arme K. kreeg een paniekaanval en ik belandde bij haar in de auto -om haar te troosten. Toen ik thuiskwam, ging ik gewoon verder met schreeuwen en huilen.

Ik ging een tijdje ergens anders wonen. Maar ik kwam weer terug, want ik miste hem. En ik weet niet waarom, misschien heelt tijd wel echt alle wonden, maar ik werd minder geraakt door zijn affaire. Het deed me gewoon steeds minder. Nog geen twee weken nadat ik weer bij hem was komen wonen kwamen de woorden 'ga maar naar haar toe' uit mijn mond. Ik huilde erbij, maar was niet boos. Tuurlijk was ik verdrietig, maar niet meer of minder dan normaal. Ik heb sowieso wel de neiging een soort verdriet bij me te dragen, daar heeft mijn man niets mee te maken. Ik ben heus geen masochist, maar de affaire van mijn man boorde het verdriet aan op een manier dat ik er niet heel ongelukkig van werd. Misschien omdat ik voelde dat ik de juiste keuze maakte door gewoon bij hem te blijven. Daarnaast, de heldinnen uit de boeken die ik in mijn jeugd las, zouden zich ook hebben overgegeven aan het verdriet.

En toch, niemand die echt goed bij zijn verstand is, zou haar man adviseren er een andere vrouw op na te houden. Maar ik zag dat hij haar wilde zien en ik wilde hem daar niet van weerhouden.

Hoe het komt dat ons huwelijk het ondanks zijn en mijn affaires dan redt? Ik denk dat we gewoon een beslissing hebben genomen om het wel te laten werken. Er zijn meerdere manieren om met intimiteit om te gaan. Ik weiger om mij daarin te laten leiden door wat de meerderheid vindt of om er een morele waarde aan te (laten) hangen.

'Ik me weer een hoedje als hij, uit het niets, zei dat hij mijn vriendin wel sexy vond.'

Hoe het dan ging vanaf het moment dat de eerste keer de affaire werd opgebiecht? Dat is een beetje lastig uit te leggen. Ik herinner me vooral de nachtelijke conversaties waarin we contempleerden over praktische en emotionele zaken rondom de affaires. Op de ene avond was ik ervan overtuigd dat hij andere vrouwen moest zien, juist zodat het geen fetisj zou worden. Op de andere avond schrok ik me weer een hoedje als hij, uit het niets, zei dat hij mijn vriendin wel sexy vond. Mijn man had affaires, en ik legde mij erbij neer. Ik dacht ook nooit met iemand anders te zijn dan met hem.

Totdat J. mij na zijn concert naar huis bracht. Ik had hem tijdens het hele optreden nadrukkelijk bekeken. Hij had zo klasse, was zo sierlijk. Hij bood me een lift naar huis aan en ergens tijdens die lift boog hij voorover en kuste me. Ik hoef niet uit te leggen hoe het voelt als iemand waar je twee uur lang al zwijmelend naar hebt zitten kijken en luisteren je besluit te kussen. J. zette me af bij een speeltuin in de buurt van mijn huis waar we op de motorkap nog hand in hand naar de wind door de bomen hebben gestaard. Eenmaal thuis vroeg mijn man wie me thuis had gebracht. 'J.', antwoorde ik.

Eens in de zoveel tijd overdenken we onze regeling. Ik vraag hem dan of hij zou stoppen als ik niet akkoord ging met zijn andere vrouwen, waarop hij altijd antwoordt dat hij dat zou doen. Onlangs was ik verbaasd toen hij daaraan toevoegde dat hij het meer iets voor mij vond om door te gaan met mijn andere mannen als hij dat niet zou willen, vanwege mijn verlangen naar geheime romantiek. Ik ben het die tot vier uur in de ochtend weg blijft om met J. naar muziek te luisteren. Of om met hem in de nacht zijn dode vogel te begraven. Terwijl mij man heel praktisch is ingesteld. Bij hem komen er minder gevoelens bij kijken.

Ik ben inmiddels al vier affaires verder. Hij heeft sinds K. alleen nog maar N. gehad. Soms hebben we daar onenigheid over, want hij telt ook al zijn one-night stands (inclusief mijn vriendinnen) mee. En als je dat inclusief mijn vriendinnen tussen haakjes een beetje vreemd vindt, ik begrijp het wel. Ik heb echt een heel intelligente, mooie en tedere man. En mijn vriendinnen weten van onze regeling af.

Mensen vragen zich af of ik tijdens de seks wel eens aan die andere vrouwen denk. Nee, tuurlijk niet. Ik word altijd in beslag genomen door onze lichamen die samenkomen, ik ben niet bezig met andere lichamen. En de zelden keren dat het gebeurd, zie ik die vrouwen als schimmen uit het verleden. Nooit als iets wat zich op dat moment afspeelt.

Mijn leven is echt minder gek dan je nu zou denken. We hebben een vrij vredelievend huwelijk, ons huishouden is op orde. We kunnen niet voorstellen hoe onze levens zonder elkaar zou zijn. De affaire houden een kern van liefde in zich dat zich altijd afspeelt op een bepaald moment, in een bepaalde ruimte, op een bepaalde plaats. Maar mijn liefde voor hem, dat blijft. Van hem, houd ik overal. Ook als hij er niet is.

Dit verhaal werd oorspronkelijk op ELLE.com gepubliceerd.