Drie weken nadat mijn vrouw had opgebiecht dat ze was vreemdgegaan, kocht ik een nieuwe broek. Dat klinkt misschien niet als een big deal, maar voor mij was dat het wel: het was het eerste kledingstuk in jaren dat ik zelf kocht. Voor haar affaire droeg ik broeken totdat de vlekken er echt niet meer uit gingen, de gaten erin vielen of tot mijn groeiende muffin tops een negatief beroep op de pasvorm begonnen te doen en zij nieuwe bestelde.

Nu waren mijn broeken niet vies of versleten maar te groot. Vanaf het moment dat tot me doordrong dat de vrouw van mijn leven misschien niet meer in mijn leven wilde zijn, begon ik af te vallen. Eerst was ik vooral te verward om aan te eten te denken. Ik begon weer te roken en dat hielp wat er nog over was van mijn eetlust om zeep.

Tegelijkertijd probeerde ik persoonlijke sit-up- en hardlooprecords te verbeteren – meer als afleiding en manier om af te reageren dan een bewuste poging om in shape te komen – en binnen no time was er zeven kilo af. Voor het eerst sinds de middelbare school had ik buikspieren. Mentaal ging het me minder goed af. Ik kon me er niet toe zetten rekeningen te betalen, afspraken met de tandarts of opticien te maken of zelfs maar mijn bril schoon te maken.

Ongelukkig, maar waarom

Waarom het nu niet meteen over en uit is, maar wat wellicht meteen ook deels de zwakke plekken van ons huwelijk verklaart, is onze lange gezamenlijke geschiedenis. We ontmoetten elkaar in de eerste week op de universiteit en al snel werden we – zij, neurotisch en geestig, en ik, dromerige filosofiestudent – beste vrienden. Voor haar was het liefde op het eerste gezicht zegt ze nu, al wist ik destijds van niks. Lange tijd was ik bang onze vriendschap op het spel te zetten, maar de seksuele spanning was, vooral voor anderen, overduidelijk. Meestal uitte zich dat in ruzietjes die soms eindigden in bed.

Na de universiteit werden we een stel. Zonder dat er officiële dates aan voorafgingen, we waren gewoon samen, zij het wat schoorvoetend. Vorig jaar realiseerden we ons dat we elkaar al ons halve leven kennen. En dat we beiden ongelukkig zijn maar niet wisten waarom.

Al twee jaar lang was ik 's ochtends aan het falen een voorstel voor een boek te schrijven, 's middags werkte ik wat als redacteur, 's avonds ging ik vroeg naar bed of zat ik jaloersig te wachten ze thuiskwam. Weekenden bracht ik door op de bank. We kookten haastig en hadden tijdens het eten niets om over te praten behalve wat te kijken op Netflix. Ik gaf werk de schuld van ons ongeluk; waar mijn carrière met een crash tot stilstand was gekomen nam die van haar een vlucht. Ik zag niet in dat het grote probleem misschien onze relatie zelf was.

De rillingen liepen over mijn rug. Waar kwam dit vandaan? Was er iemand anders?

Kort voor we voor ons achtjarig jubileum zouden vieren en we samen een – normaal, dacht ik – hapje zouden gaan eten bij de Thai kwam dat inzicht keihard binnen. Uit het niets deelde ze me mee dat ons huwelijk niet meer werkte. Ik herinner me mijn op hol geslagen hartslag beter dan haar woorden, maar er was één ding dat ze zei dat indruk maakte: we waren ons gezamenlijke project verloren. Project? Wat bedoelde ze? Het was geen term die ik eerder in de context van het huwelijk had gehoord. Maar haar toon was streng en vastberaden, alsof ze al wist welke kant het gesprek op moest gaan.

Over scheiden zei ze niets, maar ze sloot het niet uit toen ik ernaar vroeg. De rillingen liepen over mijn rug. Waar kwam dit vandaan? Was er iemand anders? Ze ontkende. Ik had geen idee dat ze tegen me loog. Aan het eind van de avond had ik haar zover om samen naar een relatietherapeut te gaan, op voorwaarde dat ikzelf ook in therapie ging. Ineens waren we een cliché: ik was de sukkel, zij de succesvolle vrouw die niet wist wat ze met hem aan moest. Weliswaar schuilde daar een kern van waarheid in, maar het was bij lange na niet het hele verhaal.

Geïnspireerd door het nieuwe besef van het huwelijk als project nam ik me voor te veranderen, al was mijn uitvoering wat oppervlakkig. Ik deed klusjes die symbolische waarde hadden, zoals naar het tuincentrum lopen en iets wat ze graag wilde voor de tuin kopen in plaats van het huis schoonmaken of een nieuwe baan zoeken. Op onze trouwdag deed ik extra mijn best omdat ik wist dat het een test zou zijn, maar verder dan een rondje googelen om een goeie bar te vinden kwam ik niet.

Goddank viel het café van mijn keuze in de smaak en regelde zij de rest van de avond: een taxi naar een knus Italiaans restaurant voor een vroeg diner en als toetje de zonsondergang aan de waterkant. Het leek een prachtige, intieme date. Leek, want toen – bekende ze later – neukte ze al anderhalve maand een aantal keer per week met hem. Ik had niets aan haar gemerkt. Ze was 'nogal snibbig zonder reden' schreef ik eens in mijn dagboek, 'en niets wat ik de laatste tijd doe maakt haar blij'. Maar verderop staat 'Ik kom thuis, ze maakt leuke grapjes en alles is weer oké.'

De waarheid

Ik herinner me niet zozeer de pijnlijke momenten van die eerste weken, meer de aangename verrassingen, de spontane uitjes die ze bedacht – achteraf uit schuldgevoel denk ik, al waren het misschien oprechte pogingen om weer contact te maken. Haar geniaalste idee was een vakantie. Ze ruilde haar airmiles in voor twee tickets naar Costa Rica, onze eerste vakantie in twee jaar tijd.

Tien dagen voor vertrek en drie dagen voor onze eerste therapiesessie, vertelde me ze de waarheid. Terwijl ze praatte begon ze te huilen. Mijn eerste reactie was om haar te troosten, te zeggen dat ik begreep hoe moeilijk het moest zijn mij dit te vertellen. 'Waarom doe je zo lief?' vroeg ze. Ik wist het niet. Het was een mix van instinct, liefde en ontkenning. Ik nam in eerste instantie aan dat de affaire puur om de seks draaide en dat het inmiddels voorbij was. Gezien mijn eigen tekortkomingen kan het zijn dat ik ergens opgelucht was dat mijn vrouw ook niet perfect bleek. Het duurde een paar minuten tot het besef kwam dat ze misschien mijn vrouw niet meer zou zijn. Toen dat gebeurde klapte ik in elkaar en jankte ik, brulde ik in haar schoot, smekend me niet te verlaten. Ze aaide wat verbouwereerd over mijn haar – ze had me nog nooit zien huilen.

De volgende dag was een van de eerste dingen die ze vertelde – iets wat ik totaal niet zag aankomen – dat hij zo'n twintig jaar ouder was dan ik. Ik stelde talloze vragen. Verdiende hij veel geld? Had ze het weleens op dezelfde dag met ons allebei gedaan? Ze beantwoordde de meeste zonder blikken of blozen. Hij verdiende ongeveer twee keer zoveel als ik, wat helaas niet genoeg was om hem rijk te noemen, en nee, oké ja, dat was een of twee keer gebeurd en daar had ze zich heel slecht over gevoeld.

Hij is knap, zei ik nadat ik hem gegoogled had. Ze haalde haar schouders op. 'Hij is kaal.' Natuurlijk was ik kwaad, wat ze gedaan had was gemeen, kinderachtig en stom. Maar dat durfde ik niet te zeggen, bang als ik was om haar nog een reden te geven bij me weg te gaan.

In een driftbui deed ik mijn trouwring af en gaf die aan haar met de mededeling 'm te bewaren tot ze wist wat ze wilde. Ze vertrok naar een vriendin om na te denken. Ik downloadde zelfhulpboeken en las stiekem vrouwenbladen omdat er weinig advies over gevoel voor handen is voor mannen.

De pijn ebde af en toe weg en laaide weer op, vooral 's nachts of op een eenzaam moment. Maar zelfs op mijn slechtst voelde het nooit alsof mijn leven alle waarde verloren had. Hoe raar het ook klinkt, er waren momenten dat ik me extatisch voelde, geopenbaard. Na die eerste paar dagen apart bijvoorbeeld, vroeg ik haar mee op een picknick in het park, het eerste date-idee dat in tijden had gehad. En die dag werkte het. Een gelukkig getimede golflengte zorgde voor een gesprek dat eerlijker, gevoeliger en creatiever was dan ooit tevoren. Echt praten was al een tijd iets wat ontbrak aan ons huwelijk.

Bitterzoet

Het scheelde niet veel of we hadden de vakantie afgeblazen. Maar we gingen toch en het was moeilijk, magisch en bitterzoet. Er waren lange stiltes, onhandige pogingen tot seks (denk ik) en een paar bittere, boze ruzies, vooral tegen het eind van de vakantie, die soms eindigden met het dreigement voor altijd uit elkaar te gaan, soms in seks.

Het was lastig om haar de ruimte te geven. Ik herinner me mijn kwaadheid toen ze op onze allerlaatste dag meters ver voor me uitliep tijdens een hike door het mistige regenwoud, op zichzelf, alleen met haar gedachten. We waren met z'n tweeën, omgeven door schoonheid, waarom kon ze dat niet met mij delen? Aan de andere kant herinner ik me ons lachend, glazen wijn in de hand, haastig afdalend van een berg om de zonsondergang niet te missen. Ze nam een maffe foto van mij op het vliegveld op weg naar huis, gebruind en sjofel. 'Kijk eens wie ik op het strand heb gevonden,' zei ze. Ik herkende mezelf nauwelijks.

In de weken na de vakantie overheerste de frustratie en onzekerheid over de onschuldigste dingen, zoals niet weten of ik haar een welterusten-sms kon sturen en of ik haar hand wel of niet mocht vasthouden. Het was killing om die gewoontes te doorbreken. Maar ik deed het en gek genoeg deed het me goed. Veranderen was ineens een optie. Sterker nog: het was al aan het gebeuren, en maar deels dankzij mijn opzettelijke inzet.

Ik werd gedwongen om eropuit te gaan. We hadden besloten samen te blijven wonen, op voorwaarde dat ik haar ruimte zou geven. Ik ging alleen naar experimentele bandjes in vage kunstruimtes en ik overwon mijn hipsterhaat dankzij hilarische ontmoetingen met vreemde, ongewoon aantrekkelijke, hartstochtelijk nieuwsgierige mensen. De hele stad voelde levendiger, belangrijker. Datzelfde gold voor vriendschappen. Oude vrienden bleken zorgzame luisteraars met waardevolle adviezen. Schrijven doe ik nu in de bibliotheek, veel minder eenzaam dan in mijn studeerkamer.

Masochistisch

Dit gaat niet over hoe een affaire een huwelijk kan redden. Ik heb mijn ring nog niet terug en wanneer ik me masochistisch genoeg voel om ernaar te vragen deelt ze me botweg mee dat ze nog steeds met hem wil zijn. Op zijn best is de situatie nu dat haar vrienden haar ervan overtuigd hebben dat ze misschien te snel heeft gehandeld. Terwijl ik dit schrijf staat haar affaire on hold, voorbij is-ie nog niet.

Ik heb nog steeds geen geweldige baan, ik ben schrijver – wat ze wist toen ze met me trouwde – maar nu regel ik de rest van mijn leven grotendeels zelf. Vreemd dat ik daar ooit zo'n moeite mee had.

Wat de toekomst betreft heeft ons huwelijk alleen een kans als we alles wat er nu nog is kunnen afsluiten en we opnieuw kunnen beginnen, op onze eigen voorwaarden, met wat meer afstand en meer moed om te vechten. Erachter komen wat we echt voor elkaar betekenen. We weten niet eens meer hoe we over monogamie denken, of het bij ons past, of het sowieso het ideaal zou moeten zijn. Laatst waren we bij vrienden en een van hen maakte zich zorgen over een pasgetrouwd stel dat ik niet ken, van wie er een was vreemdgegaan. Mijn vrouw en ik wisselden een nerveuze blik. Soms kan zoiets goed zijn voor een huwelijk, zei ik. Mijn vrouw glimlachte. Of niet, vulde ik haastig aan.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in ELLE

Ik heb wat ze noemen een open huwelijk... En het werkt >