27 APRIL
Twee weken geleden leerde ik hem kennen. Hij liep door een menigte terwijl hij mensen begeleidde naar een auto. Hij viel op en ik vroeg mij af wie hij was. Hij draaide zijn hoofd naar mij en glimlachte. Een lach die maakte dat ik hem wilde kennen. Een lach die alleen al door de gedachte eraan mij zou doen laten glimlachen. Ik lachte terug, stapte op hem af en stelde mijzelf voor met een zekerheid die meer weg had van arrogantie dan zelfvertrouwen maar hij keek er niet gek van op. Hij was dichtbij terwijl ik eerder dacht dat hij onbereikbaar zou zijn. We praatten over dingen die er niet toe deden en ik lachte om hem, zoals ik nu nog steeds om hem lach.

Nu strijk ik een pluk haar uit zijn gezicht terwijl ik met mijn vingers langs zijn slapen glijd. Langzaam vervolg ik mijn reis via zijn bakkebaarden. Zijn stoppels prikken zachtjes in mijn huid. Ik word er rustig van, van zijn geur, de kreukels van zijn gezicht, die zich door zijn glimlach vormen in de kom van mijn hand.

Zoiets heb ik nog niet eerder meegemaakt, bedenk ik mij. Het is geen zeurderige afhankelijkheid, het is geen kwestie van ademnood zodra hij de deur achter zich sluit en alleen nog zijn geur blijft hangen in de gang en in de kussens van zijn bed. Het is meer, het is beter. De man die voor hem kwam was een weerspiegeling van wanhoop en onzekerheden. Deze niet, deze draagt mij naar bed, houdt mijn hand vast als ik bang ben, blijft als ik verdrietig ben en vraagt hoe het met mij gaat. Hij lacht om mij.

Zijn ogen zijn gesloten, ik leun naar voren om mijn lippen zachtjes op zijn oogleden te drukken. Met mijn mond speur ik zijn gezicht af, op zoek naar een onbekend stuk huid, maar ieder oppervlak van zijn gezicht dat mijn lippen raakt voelt warm en vertrouwd. De speurtocht gaat door naar beneden, terwijl ik afdaal volg ik met mijn hand zijn ruggenwervel. De huid onder mijn lippen gaat van ruw, naar een zachte bos van wilde haren. Er vormt zich als vanzelf een glimlach op mijn gezicht doordat zijn haren mijn neus kietelen, mijn neus die braaf mijn lippen volgt. De geur van zeep en warme huid dringt zachtjes binnen. Een tinteling spreidt zich uit over mijn lichaam. Het begint bij mijn vingertoppen en geleidt als elektriciteit richting mijn armen, rug, billen en benen.


Hij voelt harder, zijn ademhaling wordt zwaarder en zijn spieren spannen zich aan.

Ik huiver zachtjes en adem als reactie zwaar uit rondom zijn navel. Mijn drang om sneller af te dalen word groter. Mijn vingers laten de kromming van zijn rug los. Met mijn mond zoek ik naar het warmere gedeelte van zijn lichaam. Mijn mond komt los van de harige omgeving waarin zij zich bevinden. Een zachte, stevige materie streelt ze. Ik sluit mijn lippen om hem heen. Mijn tong maakt kennis met zijn vocht, terwijl ik op het ritme van zijn hartslag mijn lippen om hem heen en weer laat gaan. Een hap naar adem en het stokken van zijn keel gevolgd door een kreun resoneert zachtjes bij mijn oren naar binnen. Zijn handen grijpen naar het tastbare van mijn bovenramen. Zijn vingers laten een tinteling achter in mijn vlees. Huid op huid, ruwheid wordt afgewisseld met tere huid.

Ik heb hem lief, zo lief heb ik niemand.

Met overgave maak ik gebruik van mijn tong en ranke vingers. De tederheid van mijn strelen gaat over in een meer dwingende aanraking. Ik voel hoe zijn lichaam zich voorbereidt op een ontlading. Hij voelt harder, zijn ademhaling wordt zwaarder en zijn spieren spannen zich aan. Sneller laat ik mijn mond over hem heen gaan totdat ik hem proef. Hij vult mij met liefde en ik ga met mijn tong langs mijn lippen. Ik hef mijn hoofd op en kijk hem aan. Een lach krult om zijn lippen terwijl ik mezelf vertederd naar hem voel kijken. Ik lach terug.

Hannah Swart (23) blogt op piepeloi.wordpress.com en leest regelmatig voor bij Verhaaltje voor de Dorst, een initiatief van Joey van Koningsbruggen en een literaire tegenhanger voor wanstaltige sites en ordinaire letterporno. Verhaaltjevoordedorst.nl

Dit verhaal verscheen oorspronkelijk in ELLE.

'Ik heb wat ze noemen een open huwelijk... En het werkt' >