‘Waarom ga je nu al weg?’
‘Ik heb een afspraak’, antwoord ik hem, met mijn rug naar hem toe.
Ik hoor hem verder niet, draai me om, ga zitten en trek mijn schoenen aan. Hij is in de tussentijd aan het voeteneinde van zijn bed gaan zitten en kijkt mij recht aan. Ik probeer zijn blik te ontwijken.
‘Kijk me eens aan’, zegt hij.
‘Liever niet.’

Ik sta op en loop richting de gang, waarop ik hem achter mij aan hoor komen. Zijn handen reiken naar mijn schouders, ik laat het toe en voel hoe een lichte druk me tegenhoudt.
‘Heb je spijt?’
Ik moet lachen. Het is bijna ironisch. Heb ik spijt?
‘Ja, ik heb spijt en ik moet gaan.’

Hij laat mijn schouders los, zet een stap naar achteren en haalt de deur van de klip. Hij opent de deur, terwijl hij zelf stijfjes in de houding van een portier blijft staan. Ik kijk naar hem op, maar hij kijkt niet meer terug. Ik loop langs hem heen de deur uit. Zeg niks meer.


Hij grijpt met zijn hand naar de achterkant van mijn hoofd en trekt zachtjes aan mijn haren.

Eenmaal op straat beginnen beelden van de nacht ervoor door mijn hoofd te razen. Zijn handen door mijn haren, de typische clichébeelden van een uit de hand gelopen nacht. De belofte van een drankje, één drankje maar. Onschuldig, alsof het niet al maanden in de lucht hing. Toch eraantoe geven, te nieuwsgierig of misschien wel te bereidwillig om de zoete geur van spanning te proeven met mijn tong.
Hij die mij aankijkt totdat ik mijn met alcohol doordrongen lichaam niet meer kan onderscheiden van mijn ziel. Een slap excuus, alcohol, maar wel hetgeen waardoor ik mijn lijf laat winnen van mijn verstand...

Hij pakt mij vast, leunt met zijn andere arm tegen de muur. Grijpt met zijn hand naar de achterkant van mijn hoofd en trekt zachtjes aan mijn haren. Ik voel mijn hoofd naar achteren trekken, ik bijt op mijn lip, laat mijn ogen naar achteren rollen, sluit en open langzaam mijn oogleden en ik kijk naar hem. Iedere vezel in mijn lichaam straalt uit dat dit hetgeen is dat ik wil. Nu, op dit moment is dit de beste beslissing die ik ooit in mijn leven zal maken. Alsof neonverlichte pijlen in zijn richting wijzen en al knipperend duidelijk proberen te maken dat dit alles is wat ik nodig heb in mijn leven.


Ik voel hem tegen mij aan, zijn armen tillen mij op.

In zijn appartement mompel ik nog een paar keer dat dit niet de bedoeling is, terwijl hij mijn shirt over mijn hoofd uittrekt. Ik voel hem tegen mij aan, zijn armen tillen mij op. Ik kan niets anders dan mijn nagels in zijn huid zetten terwijl zijn mond en tong mijn nek kussen. Hij laat me neervallen op bed, ik voel hoe zijn handen zich aan mijn broekband vastgrijpen om hem vervolgens in één vloeiende beweging uit te trekken. Hij duwt mijn benen uit elkaar. Zijn kussen beginnen bij de binnenkant van mijn knieën, mijn dijbenen voelen zijn warmte aan terwijl hij dichterbij komt. Mijn ademhaling word oppervlakkiger, mijn rug holt en duwt mijn borst naar boven bij iedere aanraking van zijn tong.

Langzamer raakt hij mij aan. Ik kreun, voel de spanning in mijn spieren terwijl een beginnend gevoel van ontlading ontstaat tussen mijn benen. Ik geef mij over aan een allesomvattende extase van puur genot. Ik adem zwaarder om vervolgens zijn naam uit te schreeuwen.

‘Niet aan denken,’ zeg ik hardop tegen mezelf, terwijl ik mijn pas versnel. Als ik hard genoeg loop, gewoon net iets harder, dan is het misschien wel nooit gebeurd.

//
Hannah Swart (23) blogt op piepeloi.wordpress.com en leest regelmatig voor bij Verhaaltje voor de Dorst, een initiatief van Joey van Koningsbruggen en een literaire tegenhanger voor wanstaltige sites en ordinaire letterporno. Verhaaltjevoordedorst.nl