Schrijf een hartverscheurend mooie liefdesbrief, luidde de opdracht van ELLE’s schrijfwedstrijd. 236 digitale inzendingen waren er, en een stuk of tachtig kwamen er via ouderwetse post – blijkbaar raakte de wedstrijd een snaar. Tooby schreef helaas niet de winnende brief, maar zijn brief is zeker het lezen waard.

MIJN K,
'De dikke en de dunne zijn allebei dood.
Van de dunne wist je het al. Je hebt me nog gecondoleerd.
Maar condoleren, hoe lief bedoeld ook, gaat mij iets te ver als het om een kat gaat.
Een kat te moeten missen, daar wen je aan. Pas als er een nieuwe kat in huis is, valt het op. Dat je gemist hebt. Gesnor, gekriebel en gedraai om je benen.
Ik weet het. Na deze zou ik nooit meer een kat in huis nemen.
Maar in "nooit" geloof ik niet meer. Zeg nooit dat het nooit meer goed komt.
Voor jou is het goed, mailde je.
Maar als het zo goed is als jij zegt, waarom blijft het dan zo stil op mijn scherm?
Een mens missen is iets anders dan een kat missen, K.
Het went niet. Het went nooit.
Nu zeg ik het toch. Oké, dit is een uitzondering. De enige.
Het verdriet wordt ook niet zachter zoals mensen wel beweren.
Het snijdt nog even scherp en diep als toen.
Je zei dat je daar niets mee kon.
Ik weet nu dat je de waarheid sprak. Jouw waarheid.
Ik neem je ook niets kwalijk. Hoe zou ik?
Jij hebt je handen vol aan jezelf.
Aan je eigen gevoel. Ook voor mij.
Ja, je geeft om mij. Onze lange mails. De woorden waarachter jouw hart klopte.
Ik bewaar ze in een doos en als ze zouden wegraken, heb ik altijd nog de herinneringen in mijn eigen hart. Beter bewijsmateriaal is er niet.
En een betere kluis om in te bewaren ook niet.
En jij hebt ze ook, die herinneringen, dat bewijsmateriaal en die kluis.


“Ik ben bang, juist omdat het zo goed voelt.” Dat was wat jij zei.

De dikke is ook dood. Daar begon ik mee. Ze zijn allebei dood.
Eerst de dunne, toen de dikke.
Ze werden allebei niet erg oud. Ook niet voor een kat.
Dat is een verdriet, maar toch anders. Dat probeer ik je te vertellen.
Het snijdt maar even en dan stopt het. Ook het bloeden.
Jij vond de dikke leuk, hè? Hij was zo gek als een deur.
Over deuren gesproken… hij zat vaak midden in de nacht of ’s morgens vroeg te miauwen voor de buitendeur. Dan ging ik mijn bed uit om hem binnen te laten voor Hans en de kinderen wakker zouden worden van zijn gemekker. Weet je nog?
Ik weet nog dat ik jou dan opzocht. En soms, heel soms was jij daar ook.
Op een helder verlicht scherm. Alleen wij. En de stilte.
Weet je nog hoe dat was? Hoe dat voelde? Tussen ons?
“Ik ben bang, juist omdat het zo goed voelt.” Dat was wat jij zei.
Weet je nog waarvoor je bang was?
Ik kan het alleen maar raden. God weet hoeveel en wat ik allemaal bij elkaar verzonnen heb. Maar het heeft niet geholpen.
Het is belangrijk voor mij, K. Om te weten. Om jou (en mij) te kunnen begrijpen.
Misschien snijdt het mes daarmee een beetje minder scherp, een beetje minder diep.
Alle beetjes helpen. Help mij.'

Jouw R.

> Weten wie de schrijfwedstrijd gewonnen heeft?