Het is warm, mensen zijn op vakantie of trekken richting water en de hitte laat insecten loom zoemend op de stille wind over zweven. Ik zet mijn zonnebril terug op de brug van mijn neus en probeer de laatste zin in mijn boek te vinden. Voor de tiende keer dwalen mijn ogen langs woorden die een ander heeft geschreven. Opgeschreven om te beroeren, of misschien slechts om er zelf van af te zijn. Mijn concentratie komt niet verder dan de volgende zin, waarvan de boodschap even snel wegvliegt als het insect dat net mijn schouder tot zijn nieuwe landingsbaan heeft gekozen. Mijn gedachte zwerven van de ene uithoek in mijn brein naar de ander. Iedere keer als ik aan hem denk, schud ik mijn hoofd en probeer ik mijn gedachten te verzetten. Hoe zou mijn leven er uit hebben gezien als ik hem nooit had laten gaan?

Seks met hem had niets meer te maken met seks.

Wellicht is laten gaan niet de juiste term, maar komen 'weggejaagd, verschrikt, verraden, en teleurgesteld zonder ommekeer' meer in de buurt. Ik romantiseer hem altijd, hoe hij lachte, hoe hij speelde met mijn haren en hoe hij naar mij keek. Hij plaatste mij op een voetstuk en ik liet het toe. Ik wilde het, voelde het door al mijn aderen heen gonzen wanneer hij na één week tegen mij zei dat hij mij had gemist. Met die warme, rustige doordringende stem. Maar die blik, die blik in zijn ogen sloeg alles. Soms was het net alsof ik in een film leefde. Dan keek ik naar hem vanaf de andere kant van de tafel en was het alsof mijn omgeving zich in slow motion bewoog. Dan zag ik hem, in zijn glorie, lachend praten met de mensen om hem heen. Grappen maken, en geïnteresseerde vragen stellen. Dat is zijn kracht; hij stelt een vraag en het antwoord interesseert hem altijd. Ik dacht bij mezelf; kan het waar zijn? Kan het waar zijn dat deze ongelofelijke knappe man niet alleen mooi is om naar te kijken maar ook slim, grappig, en iedere porie in mijn zijn vervult met een diep verlangen en voldoening?

Ja, dat kan.

Mijn hoofd dwaalt af naar die ene middag, het waren dagen dat ik niet in zijn bijzijn was geweest toen ik de trap beklom naar zijn appartement. Twee trappen omhoog en je stond recht voor zijn deur. Hij liet de deur altijd van het slot. Ik opende de deur, liep naar binnen en daar stond hij. Iedere keer als ik hem zag was het alsof ik hem voor het eerst zag. Seks met hem had niets meer te maken met seks. Het was alsof hij een diep verlangen koesterde om iedere vierkante centimeter van mijn lichaam te beminnen. Zijn handen, die niet meer aanvoelden als handen maar instrumenten waarmee hij mij naar hogere sferen bracht, kneedden en streelden ieder stukje huid. Hij had mij lief op die zomermiddag in zijn huiskamer. Terwijl een paar vliegen cirkeltjes door zijn woonkamer vlogen, keek hij mij aan met die bruine ogen en zacht, bijna fluisterend zei hij dat hij mij had gemist.

Dezelfde insecten die nu boven mijn hoofd cirkelen brengen mij terug naar die zomermiddag op zijn bank. De insecten vliegen in dezelfde ronde cirkel, zoals hij dat nu nog steeds doet in mijn hoofd.