Ik heb de broek van een donkerblauw pak aan en sta een polo te strijken. Het is lang geleden dat ik voor het laatst echt iets heb gestreken, maar ik heb het nog wel enigszins in de vingers. Als de meeste kreukels eruit zijn strijkt mijn vrouw de kraag weer tot leven. Ze is beeldschoon in een crèmekleurige jurk. Omdat zij met ontblote schouders en hals komt, heb ik geen sokken aangetrokken en zodoende zie je mijn enkels in het restaurant. Of misschien is dat wel niet expres vanuit mij gegaan en heb ik gewoon een beetje een korte broek of te lange benen en in ieder geval geen sokken aangetrokken.

We vieren dat de nieuwe bar over een week open gaat. Of dat we weer terug zijn in Nederland. Dat we allebei naar de kapper zijn geweest. Dat we zo'n fijn kindje hebben gekregen, bijna dertien maanden geleden. Naast ons zitten helemaal opgedofte mensen die het hebben over net kinderen hebben gekregen en er weer eens uit zijn. Ik hoef mijn vrouw alleen maar aan te kijken met een glimlach om te communiceren dat wij zó niet als die mensen zijn. Twee unieke sneeuwvlokken in een eigen sneeuwboluniversum van liefde en volmaaktheid.

Het eindigde met de Tiffany-verlovingsring voor haar en toen ons cadeautje van elkaar aan onszelf dat in mei van vorig jaar geboren werd.

Voor mijn dertigste verjaardag kreeg ik van mijn vrouw een Rolex uit 1968. We waren toen nog niet getrouwd. Om haar terug te pakken heb ik toen voor haar verjaardag een handtas van het Franse modehuis Chanel gekocht. Ons vijfjarig jubileum vierden we in een restaurant waar ik de rekening meekreeg in een envelop die voelde als een brief van dertien kantjes. Daarvoor en daarna waren er ook nog geschenken die een beetje de spuigaten uitliepen, maar het eindigde met de Tiffany-verlovingsring voor haar en toen ons cadeautje van elkaar aan onszelf dat in mei van vorig jaar geboren werd.

Sindsdien is er geen enkel materialistisch product wat ons nog kan bekoren als geschenk (oké das niet waar, een schoenendoos dan wel kussensloop vol met zwart dan wel wit geld, een appartementencomplex in Nakameguro, twee sneeuwpanters en een witte vleugel van Yamaha dan misschien).

Als we elkaar een plezier willen doen geven we elkander de gift van een avond uit eten met zijn tweeën. Daar hoeft tegenwoordig verder ook niemand meer jarig voor te zijn. Ze doet haar lippenstift af op een manier. We zitten buiten tussen de gangen door en zij rookt een sigaret terwijl ik de binnenkant van haar knie aanraak met een sigaret. Een oudere man komt het steegje in geileberen, waarschijnlijk om te viespeuken en we gaan weer naar binnen. We praten over jongensnamen en huizenprijzen en kijken tussendoor ook gewoon op onze telefoons omdat dat kan als je genoeg van elkaar houdt en niet bang bent voor de toekomst.

De ene wijn volgt de andere op en ik herinner me dat ik me voorgenomen had om wijnkenner te worden maar dat dat er nog steeds niet van gekomen is. Het restaurant en het geroezemoes verdwijnt als ik naar haar kijk; de geluidsgolven afgeketst en de lichtstralen afgebogen door onze sneeuwbol. De rekening komt en ik zeg 'jajajaja' en we fietsen door de binnenstad weer naar huis. We komen hier eigenlijk nooit meer, vinden we allebei. 'We kunnen nog ergens een cocktail drinken,' stel ik voor. 'Of we kunnen thuis lekker in bed gaan liggen,' zegt mijn vrouw. En ik vind het meteen goed.

Pepijn Lanen (34) is vooral bekend onder zijn artiestennaam Faberyayo, is rapper bij rapgroep De Jeugd van Tegenwoordig en Le Le. Hij schrijft verhalen en columns voor diverse tijdschriften. Eerder debuteerde hij met de verhalenbundel Sjeumig dat genomineerd werd voor de Storytel Luisterboek Award. In januari 2016 verscheen zijn romandebuut Naamloos bij uitgeverij Ambo/Anthos.