Isabella lacht. Ze pakt de punt van mijn hoofddoek en wikkelt die om haar vinger.

'Weet je, het leven heeft geen enkele interesse in jou. Is dat niet geruststellend?'

Ze springt op en kijkt me uitgelaten aan. Ze doet een soort ballet-yogapassen om het vuur en gaat tegenover me zitten, met haar rug naar het vuur. Lijnen lopen van haar ogen naar het vuur achter haar. Het zijn lachrimpels, al zijn haar ogen zelf nog jong. Ik denk dat ze in haar leven veel alleen gelachen heeft. Mijn leven past precies tweemaal in dat van haar. We zijn er drie, tezamen.

De ambassadeur houdt wacht bij de thee en kauwt zijn qat naar de nacht. Saaber houdt ons in de gaten, ik zie hem niet, maar hij is hier ergens. Ik moet weer aan de sultan denken, ik was hem helemaal vergeten. Vanmiddag scheurde hij langs met zijn konvooi. Ik zwaaide met mijn handen en zij zwaaiden met hun wapens. De vlag met de drakenbloedboom wapperde achter de auto. Ze hadden een grotere laten schilderen, zag ik. Het is mijn laatste nacht op Socotra. Morgen vlieg ik terug naar Sharjah.

We snijden alles en veranderen langzaam in een ongemakkelijke spiegel.

Isabella vraagt me om een sigaret en zegt dat ze normaal niet rookt. Ik steek nog een sigaret op en lieg dat ik normaal niet zo veel rook.

Ze schuift naar me toe en imiteert mijn houding. Ze doet me na: 'Hou van me, liefste. Ik snij in mijn arm. Hou van me. Kijk! Ik geef je mijn been. Je mag alles hebben en kijk: ik kan mijn polsen doorsnijden!'

Dan houdt ze op met snijden en kijkt me aan.

'Dit is wat we liefde noemen, Niels, we snijden alles en veranderen langzaam in een ongemakkelijke spiegel.'

Ze zit erbij, net als ik. Ze heeft alleen nog stompjes. Alleen haar hoofd zit er nog aan, met pretogen. Een romp met pretogen.

'Je hebt een kunst van je verdriet gemaakt. Een museum.'

Ze glimlacht en pakt mijn handen.

'Een kathedraal'.

We kijken samen naar de zee. Het is er zwart en het geeft niets om ons.

Haar armen en benen groeien langzaam weer aan. We horen de dolfijnen, vanmiddag kwamen ze in de baai en ze zijn niet meer weggegaan. De ambassadeur en Saaber doen ze na. Isabella doet mee.

'Op een dag zal je erachter komen dat je de enige bezoeker bent. En dat je er net zo goed een mooie plek van kan maken.'

Isabella legt haar hand over mijn gezicht.

'Ben ik te oud voor je?'

'Nee,' zeg ik schor.

'Dat ben je niet.'

Ik voel me oud.

'Toen ik zo oud was als jij, zag ik een film waar iedereen weg van was. Ik ben vier keer naar de bioscoop teruggegaan. In die film heeft een jongen van achttien een relatie met een veel oudere vrouw. Er is een scène, waarin hij haar een aanzoek doet, bij de rand van een groot meer. Hij gaat door zijn knieën en geeft haar een ring. Ze kijkt er even naar. "Ja, ik trouw met je," zegt de oude vrouw. Dan gooit ze de ring in het meer. De jongen springt meteen op zijn voeten en overweegt om de ring na te springen. Hij kijkt haar gekrenkt aan. "Waarom deed je dat?" vraagt hij. Ze pakt zijn hand en blijft naar het meer kijken. "Zo kan ik hem nooit kwijtraken."'

In ELLE schrijft elke maand een andere man over de liefde. Deze keer: multitalent Niels Gerson Lohman (1985) debuteerde in 2012 met Een Rijk Alleen (Nijgh & Van Ditmar), een vernuftige coming-of-ageroman. Lohman schrijft proza voor onder andere Das Magazin, NRC Handelsblad en Hard//Hoofd, hij maakt muziek en is grafisch ontwerper. Check ook: mrdiggins.com.