Als de Lidl ergens in grossiert, is het wel tl-verlichting. Het is zaterdagochtend, ik loop net bijna een kind omver, word gesandwicht door twee boodschappenkarren die toebehoren aan driftige ouderen, ik ruik het zoet van emmers vol marshmallows die verderop staan. Kortom, ik wil overal liever zijn dan hier.

Want ja: wie heeft er nou geen muesli nodig?

Mijn vriend is de tonnen met Amerikaanse spekjes al gepasseerd en heeft de noten bereikt. Mixed nuts worden het, mijn vriend weet wat goede noten zijn. Straks slaat hij linksaf, nog eens links en dan grijpt hij een literfles olijfolie. Daarnaast staat de sojamelk die hij bij zijn muesli gooit. De ontbijtgranen bevinden zich naast de stapels winkelmandjes, want ja: wie heeft er nou geen muesli nodig?

Mijn vriend heeft geen boodschappenlijstje. Hij koopt elke zaterdagochtend exact dezelfde producten, tenzij we nog voldoende olijfolie in huis hebben natuurlijk, maar we gebruiken relatief veel olijfolie want we zijn ervan overtuigd dat het goed voor ons is. Bijzonder effectief loopt hij de paden af, terwijl ik een nogal zonderlinge indruk moet maken op de andere supermarktbezoekers.

De Indiase week is vervangen door de Griekse, toch ligt er nog een flink aantal pakken naanbrood naast de potten feta. 'Naanbrood' is een tautologie. Eigenlijk schrijft de Lidl 'broodbrood' op hun verpakkingen. Voor 'chaithee' geldt trouwens hetzelfde. De Griekse weken van de Lidl zijn favoriet bij vriendin Susan. Als het aan haar lag was iedere week Grieks en bestond er geeneens een Indiase vol taalfouten.

Veel van wat ik meemaak, speelt zich af onder het dak van de Lidl in Amsterdam-Oost. Ik luister onderhandelingen tussen moeders en kinderen af, het gekibbel van geliefden, antwoord op de voorzichtige vragen van toeristen en oudjes, lonk naar de lange jongen die verantwoordelijk is voor het bijvullen van de koelingen en verlies mezelf in de manier waarop hij de kant-en-klare pannenkoeken hanteert.

Het woord 'suddenly' bleef in mijn gedachten rondzingen, want plotseling en onverwachts was de vrouw.

Ik zag eens een chic geklede vrouw van het zuivelvak naar de metershoge stapel toiletpapier lopen. Zonder om zich heen te kijken pakte ze een flesje Suddenly uit de verpakking en sprayde het op de kraag van haar bontjas. Zo doe je dat, dacht ik. De Lidl binnenlopen, pakken wat je nodig hebt en zonder blikken of blozen weer naar buiten stappen. Het woord 'suddenly' bleef in mijn gedachten rondzingen, want plotseling en onverwachts was de vrouw. Ze was daarmee zo ongeveer het tegenovergestelde van weekendboodschappen.

Liefde is aan elkaar wennen, heb ik weleens ergens gelezen. Maar aan elkaar gewend zijn is niet alles. Op een Indiase week moet een Griekse volgen, of nog liever een week die je totaal niet had zien aankomen. In de liefde moet je proberen elkaar af en toe op het verkeerde been te zetten, elkaar te slim af te zijn. Niet dat ik dat doe. Want zo stellig als mijn vriend iedere week de supermarkt te lijf gaat, zo dromerig sukkel ik hem achterna. Dan ga ik bij de non-foodafdeling staan, bestudeer ik de sportattributen en vraag ik me af wat voor iemand ik zou worden als ik een fitnessbal zou aanschaffen.

Het omarmen van de alledaagse onbenulligheid die het leven met zich meebrengt is me nooit goed afgegaan, maar vooral de liefde moet wat mij betreft zo veel mogelijk worden gevrijwaard van telkens terugkerende rijstwafels en dozijnen eieren. Soms kun je je beter ontfermen over alle voorverpakte naanbroden die na de Indiase week zijn achtergebleven. Soms moet je jezelf voorhouden dat alles opnieuw kan beginnen.

Schrijver en journalist Maurits de Bruijn (32) publiceerde onder meer in Das Magazin, Candy Magazine, Gay & Night, Glamcult en Mister Motley. Zijn debuutroman Broer verscheen in 2012, de opvolger, De achterkant van de zon, kwam begin 2016 uit. Als journalist schrijft Maurits regelmatig opiniestukken voor Vonk, een bijlage van de Volkskrant.

In ELLE schrijft elke maand een andere man over de liefde: eerder was multitalent Niels Gerson Lohman aan het woord >