We presenteren: Karlijn Brinkman, die vanaf nu een column schrijft voor ELLE.nl. Of nouja - dat introduceren kan Karlijn zelf eigenlijk als de beste, net als uitleggen waarom ze een column verdient. Dat deed ze hier, in het eerste deel van haar columnreeks. Deel twee volgde hier, net als deel drie.

Tijd voor deel vier: ik heb plastic mandjes op wieltjes altijd gehaat

'Wat wil je eigenlijk eten vanavond?' Roep ik naar Omran terwijl ik kijk naar de dertig soorten pasta die keurig voor me zijn opgesteld. Hij hoort me niet. Zijn hoofd is bij de zakken chips die hij fanatiek in een mandje op wieltjes laadt. Ik heb de plastic mandjes op wieltjes gehaat sinds die in de winkel te vinden zijn. Ik haat de verkleurde boodschappenlijstjes die ooit zo liefdevol werden volgekrabbeld, maar nu onderin het mandje liggen te wachten tot ze worden bedolven onder pakken melk en aanmaaksoep. Ik haat hoe er altijd één wieltje is dat als het eigenwijze jongste broertje weigert mee te rollen met zijn oudere broers. Eén wieltje dat daar rustig chillt, terwijl de andere drie hard hun best moeten doen om maar te blijven rollen terwijl gehaaste klanten ze door de supermarkt trekken.

Ik denk eraan hoe hij uren zit te wachten voor hij op een rubberbootje kan stappen om naar Europa te varen.

Ik kijk naar Omran die twijfelend twee zakken chips in zijn hand houdt. Heel even moet ik denken aan de weg die hij aflegde voor hij hier terecht kwam. Ik denk eraan hoe hij voor de laatste keer gedag zegt tegen zijn ouders om vervolgens zijn schoudertasje op te pakken en in de bus te stappen. Hij werpt nog een blik op het zand waarin hij vroeger met zijn broers had gespeeld. De bus rijdt langs het muurtje waar hij stiekem zijn eerste sigaretje had gerookt en dan laat hij zijn dorp achter zich. Ik denk eraan hoe hij uren zit te wachten voor hij op een rubberbootje kan stappen om naar Europa te varen. Hoe hij in een diepe slaap valt tijdens zijn treinreis van Berlijn naar Amsterdam. En hoe hij, eenmaal in Nederland aangekomen, alle hoeken van het land had moeten zien voor hij hier in de supermarkt kon staan. Voor hij de kans had gekregen om te bedenken of hij vanavond zin zou hebben in naturel- of in paprikachips.

Het pastaparadijs strekt zich nog steeds uit voor mijn neus. De grote vraag in mijn leven is wat ik vanavond ga eten. Ik lach om mezelf. Met het huis waar ik al mijn leven lang woon en met mijn familie dicht in de buurt. De hele reis die Omran maakte en alles wat zich voor die reis afspeelde. Ik probeer het me voor te stellen, maar dat kan niet. Met mijn luxe leven vol muziekles en keuzestress.

Ik zie hoe Omran vrolijk door de winkel loopt, zijn plastic mandje op wieltjes onhandig achter hem aan rollend. Het wieltje rechtsachter weigert mee te werken. Ik ben dat wieltje. Het wieltje dat rustig door het leven wordt getrokken en nog steeds klaagt hoe moeilijk ze het heeft. Omran is één van de andere drie wieltjes. De wieltjes die stukken harder moeten werken om maar hetzelfde te krijgen wat het chillende wieltje rechtsachter kreeg.'