Het is zaterdagochtend tien uur, en ik zit jankend op de wc in onze nieuwe badkamer. Op de beige tegeltjes ligt nog een verdwaalde verfkwast. Mijn vriend, sinds twee weken ook mijn huisgenoot, klopt op de deur en vraagt wat er in vredesnaam aan de hand is. Na lang tegenhouden klettert het hoge woord er als een waterval uit. Ik vind samenwonen niet alleen maar leuk.

Terwijl vriendin X, die tegelijkertijd is gaan samenwonen, over de telefoon opgewonden vertelt over elke avond rode wijn en brie, en vriendin Y zich nog heugelijk haar wittebroodsweken van een jaar geleden herinnert, waren onze eerste dagen iets minder opwindend geweest. Of we hadden 's avonds werkafspraken of we zaten als zombies op de bank. Ik had alle verhuisdozen alleen opgeruimd terwijl mijn oude huisgenoten een paar straten verderop gezamenlijk nog een borrel deden.

Alles was nu zeker, alles stond nu voor eeuwig vast. Waar was ik in hemelsnaam aan begonnen?

Naast mijn bank stond ineens zijn opgezette vogel uit het jaar kruik en 's nachts kwam ik niet in slaap door zijn onrustige benen. Op de ongedwongen kopjes koffie in bed na, was er de constante activiteit van me tot iemand te verhouden. Nooit meer nachtenlang alleen in bed foute series kijken, nooit meer terloops wat zwarte haren wegtrekken. Voortdurend in de buurt van iemand die verwacht dat ik de leuke, gezellige, lieve, opgewonden vriendin ben.

En dan was er nog die goedbedoelde maar o zo benauwende opmerking van mijn schoonmoeder, die de eerste dag enthousiast op de stoep stond. Heerlijk, vertrouwde ze me toe terwijl ze haar cadeau (wijnglazen met onze namen erin gegraveerd) in mijn keukenkastje plantte, nu ik samenwoonde hoefde ik nóóit meer te twijfelen aan mijn vent. Alles was nu zeker, alles stond nu voor eeuwig vast. Waar was ik in hemelsnaam aan begonnen?

Stand van zaken

Samenwonen: bijna iedereen doet het of is van plan het ooit te doen, maar voor een succesvolle uitkomst is maar weinig aandacht. Terwijl boekenwinkels uit hun voegen springen van zelfhulpboeken voor meer geluk, langdurige relaties, goed opvoeden, opwindende sekslevens of om het nooit meer druk te hebben, is het plankje over samenwonen leeg. Toch zijn er elk jaar een hoop stellen die vrijwillig op elkaars lip gaan wonen. Hoewel we iets minder en later gaan samenwonen dan voorheen – de gemiddelde leeftijd van vrouwen die de stap zetten is volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ongeveer 23 jaar – bestaat 55 procent van alle huishoudens uit paren, en dat blijft naar verwachting tot 2060 nog wel zo.

In Nederland heeft 7 procent van de stellen een latrelatie (living apart together) en maar een kwart daarvan wil dit graag zo houden in de toekomst. In andere woorden: maar 1,7 procent van de Nederlanders met een romantische relatie, kiest bewust om alleen te blijven wonen. Hoe onafhankelijk en individualistisch we ook zijn, blijkbaar slapen we uiteindelijk toch het liefst elke nacht in hetzelfde bed als onze geliefde.En hoewel het aantal zelfhulpboeken wellicht anders doet vermoeden, verloopt dat heus niet allemaal vlekkeloos.

Aantrekking, afstoting

Volgens mij is de crux van het samenwonen dit: we doen het grotendeels om romantische redenen, of althans ik, maar echt romantischer wordt je verkering niet – eenmaal met z'n tweeën op zestig vierkante meter. Relatiepsychologe Esther Perel onderbouwt dit. Zij doet al jaren onderzoek naar erotische spanning in lange relaties; waarom verdwijnt die spanning vrijwel altijd en hoe kun je haar behouden? Hoewel haar theorie over seksuele aantrekkingskracht gaat, is die volgens mij ook goed toe te passen op samenwonen. In haar onderzoek kwam Perel er namelijk achter dat we ons op drie momenten aangetrokken voelen tot onze partner. Eén: als we hem/haar van een afstand zien. Door heimwee weet je weer precies wat je zo leuk vindt aan de ander. Twee: als we onze geliefde in zijn/haar element zien; hij/zij heeft ons niet nodig. In deze toestand worden we verliefd, je zorgt nog niet voor elkaar en bedient jezelf van een leuke tijd. Drie: als de ander ons verrast, wanneer hij/zij met iets nieuws komt.

Als de fysieke afstand verdwijnt, ligt vergroting van de psychische afstand op de loer

Afstand

Als je gaat samenwonen, worden deze momenten minder frequent. Alle drie! Er is amper nog afstand – letterlijk en figuurlijk; samenwonenden zien alles van elkaar. Ook de minder leuke dingen. Je gaat op elkaar steunen en voor elkaar zorgen. En doordat je elkaar zo vaak ziet, denk je al gauw dat je iemand door en door kent. 'Jij komt ook nooit met een leuk idee.' 'Jij bent op vrijdagavond altijd op stap.' 'Nooit' en 'altijd': tekenen dat je de ander met oogkleppen op bekijkt in plaats van met nieuwe ogen. Word dan nog maar eens verrast. De zoete ironie is dat juist dat wat we uit samenwonen verwachten te halen – meer romantiek: intiem samenzijn, nóg dichter bij iemand komen – uit onze handen glipt. Want als de fysieke afstand verdwijnt, ligt vergroting van de psychische afstand op de loer.

Veiligheid, avontuur

Is samenwonen dan überhaupt wel een goede stap? Kunnen we niet beter in eigen huizen wonen, smachtend, verlangend naar de ander? Elkaar alleen zien als we zin hebben, uitgeslapen zijn en ons werk kunnen uitzetten? Waarom kiezen voor keuvelen over de boodschappen als je ook elke avond kunt eten wat je zelf het liefste eet? Zijn onderbroeken wassen, in plaats van twee keer per week je favoriete ondergoed voor je geliefde aantrekken? De ander ongewild tonen met welke onzeker- heden je soms zit, liever dan de schone schijn van perfectie ophouden? Moet een moderne vrouw wel gaan samenwonen? Ik denk het wel. Juist in deze tijd waarin schone schijn overheerst, waarin we op sociale media alleen perfecte silhouetten van onszelf neerzetten, waarin we constant worden afgerekend op onze individuele prestaties, ambities en dromen, is het bijzonder verfrissend en leerzaam om zo een intieme relatie met iemand aan te gaan. Als je op een diep niveau contact wilt maken met een ander en kwetsbaar naar jezelf durft te kijken, dan is samenwonen het leukste en beste project ooit. Het enige probleem: die veilige vertrouwdheid is een tijdje leuk, maar ik wil niet eindigen als huisgenoten. Hoe verzoen ik mijn behoeftes aan veiligheid met die aan avontuur?

Accepteer dat samenwonen niet altijd leuk is

Samenwoonproject

Ook daar heeft relatietherapeut Esther Perel een antwoord op. Ze noemt vier tips om het seksuele verlangen in een relatie levend te houden, die ik voor het gemak direct toepas op het samenwoonproject. 1 Behoud je eigen privacy. Erken dat jij en je lief een eigen ruimte en ontwikkeling nodig hebben, letterlijk en figuurlijk. Woon je in een klein stedelijk appartement, dan is een eigen kamer geen optie. Maar een eigen kast waar de ander niet in mag zitten neuzen, en een eigen vrijdagavond waar de ander niets over hoeft te weten, wel. Besef wel dat dit tijd nodig heeft. Je moet leren om niet constant de controle over je geliefde te willen hebben, en ook om je eigen dingen te kunnen doen in de aanwezigheid van de ander. 2 Perel zegt: het voorspel begint niet vijf minuten voor het 'echte' werk, maar al na het vorige orgasme.

Een leuke tijd samen begint ook niet net voor je naar het café gaat, maar al in de ochtend. Als de afwas van de vorige avond er nog staat. 3 Ga regelmatig ergens heen waar alle samenwoonverantwoordelijkheden wegvallen. Waar niet gesproken wordt over de huur of de duur dat er gedoucht wordt. Hou in je hoofd een ruimte vrij waar je kunt zijn wie je wil zijn; de kinky vrouw, het schattige meisje, de carrièrevrouw. Niet alleen de huisgenoot. 4 Accepteer dat samenwonen niet altijd leuk is. Soms lever je iets van vrijheid in. Sommige weken zijn geweldig, andere iets minder. En besef goed dat leuke tijden niet spontaan terugkomen, daar is aandacht en aanwezigheid voor nodig.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in ELLE.

Dit is de ideale leeftijd om een huis te kopen en kinderen te krijgen >