Op het plankje in de badkamer staat een verzameling leeggeknepen tandpastatubes. Ik poets mijn tanden niet vaak. Ik gebruik per keer weinig tandpasta. Freedent, Prodent, Cool Mint Whitener, Fresh, Zendium, tegen tandsteen, tegen gaatjes, voor een frisse adem... Het plankje is bijna vol.

Op de blauwe tegelvloer onder het zwevend toilet liggen ook tubes. Ik bewaar dingen. Nutteloze dingen. Dingen waarvan ik me herinner: aangebroken in november vorig jaar, of... Als ik geen resten heb, geen sporen achterlaat in m'n omgeving, ben ik bang te vergeten dat ik de afgelopen maanden heb bestaan.

Leeggeknepen tandpastatubes zijn een soort extern geheugen

Leeggeknepen tandpastatubes zeggen: je bent hier niet plotseling terechtgekomen. Leeggeknepen tandpastatubes zijn een soort extern geheugen, als een fotoalbum of een usb-stick. Op 6 september 1951 schiet de schrijver William Burroughs in Mexico-Stad zijn vrouw Joan dood. Zij is dan 28. Tijdens een feestje zet ze een glas op haar hoofd en vraagt ze haar man het glas met een pistool kapot te schieten. Hij gaat dichtbij staan. Lacherig zegt ze nog dat ze niet tegen bloed kan. De kogel komt terecht in haar hoofd. Burroughs heeft later beweerd dat hij door deze gebeurtenis in contact kwam met iets duisters in zichzelf. Hij schreef om te ontsnappen. Niet aan haar dood, maar aan wat hij in zichzelf gevonden had. Andere mensen zijn externe geheugens. Ze bevatten onze sporen. Heeft Burroughs, per ongeluk, een deel van zichzelf gewist?

In de intercity van Gouda naar Utrecht zit aan overkant van het gangpad een stel. Ze zijn midden veertig (gok ik) en komen net terug van een vakantie in Parijs (het woord 'Eiffeltoren' valt en 'foto's'). Tussen hen in staat een grote, rode koffer met een naamsticker erop. De man heeft een vreemd baardje, een ongerijmd baardje. De vrouw heeft een nogal buitenissige botstructuur in haar gezicht. Ze zou een nichtje van Joni Mitchell kunnen zijn, twintig jaar geleden, een nichtje waarvoor de familie zich een beetje schaamt, een nichtje dat niet ten volle functioneert. Het stel lijkt elkaar niet, zoals zo vaak op die leeftijd, in die context, onaangenaam te vinden.

Love? What is it? Most natural painkiller what there is

Zonder het te willen stel ik me ze voor in een Parijse hotelkamer. Op bed in een Parijse hotelkamer. Ze ruiken allebei naar de gratis shampoo van een redelijke keten in de hospitality-business en zij pijpt hem. Hij ziet een deel van zijn lichaam tussen de lippen in dat vreemdgevormde gezicht verdwijnen. Ik ben blij dat ik de namen op de sticker niet kan lezen.

Burroughs' laatste dagboeknotitie luidt: Love? What is it? Most natural painkiller what there is. De meeste junkies zien er aan de buitenkant niet zo goed uit. Shot na shot, lijn na lijn, pil na pil, laat de drug zijn sporen na. Lege envelopjes, littekens aan de binnenkant van armen zeggen: je bent hier niet plotseling terechtgekomen.

Achter de strakgetrokken weefsels van de junkie raken de reserves op. Ik heb de sporen nodig. Ik wil de sporen wissen. Er is geen plek op m'n lichaam waar ik niet door iemand ooit ben aangeraakt. Ik open in Paint een .jpeg van mijn gezicht en selecteer de gum. Shot, lijn, pil, ik neurie met Mick Jagger mee Tell me, Sister Morphine, when are you coming round again... elke junkie raakt uiteindelijk strung out.

Daniël Vis (1988) schrijft gedichten en treedt op. Hij publiceerde in Strak!, Het Liegend Konijn en Plebs. In februari 2014 won hij het NK Poetry Slam, hij stond op podia als iPoetryLive, Lowlands, het Gedichtenbal, Grasnapolsky, MidSummer Festifarm en de Zwarte Cross. In april 2014 verscheen zijn debuutbundel Crowdsurfen op laag water bij uitgeverij Prometheus.