De afgelopen twee jaar heb ik me meermaals afgevraagd waar ik mijn mannelijkheid aan moest ontlenen. Zo nu en dan moet dat bewezen worden, die mannelijkheid, al is het voor jezelf. Maar sommige dingen kun je niet alleen. Ik ging er wat gebogen van lopen en ook werd ik te handig in het ontwijken van het onderwerp. Als mensen ernaar vroegen dan zeurde ik een beetje, of dan zei ik wat vaags over een meisje dat ze toch niet kenden. Meer dan wat vluchtig dronken gefrummel in donkere hoekjes op feestjes was er de afgelopen tijd niet. Het mocht soms dan bevredigend zijn, maar veel helpen deed het niet.

Het kost geen moeite om tegen anderen te liegen, meestal beleef ik er zelfs plezier aan, maar tegen jezelf liegen is minder aangenaam. Om de tijd door te komen overwoog ik prostituees te bezoeken. Op een avond had ik de moed – als je al van moed kunt spreken – verzameld en fietste ik naar de Wallen in Amsterdam. Van tevoren pinde ik geld. Ik ging ervan uit dat er niet met een pas betaald kan worden in dergelijke gelegenheden. Waar dit vooroordeel vandaan komt, weet ik niet. Ik pinde zeventig euro, dat leek me genoeg.

Meer dan wat vluchtig dronken gefrummel in donkere hoekjes op feestjes was er de afgelopen tijd niet

Het kijken naar de ramen kon me niet erg bekoren. Sommige vrouwen leken verveeld, anderen ongelukkig; welke van die twee erger is weet ik niet. Ik rookte en liep door de kleine straten. Ik beloofde mezelf dat ik naar binnen ging als mijn sigaret op was, ongeacht wat voor vrouw er zat. Dat legitimeerde voor mij het feit dat die vrouwen hun klanten ook niet kunnen kiezen. Tot ik daar achter een raam een wat oudere vrouw zag zitten. Van een paar meter afstand meende ik m'n moeder te herkennen. Of althans een vrouw die erg op haar leek. Eenzelfde soort gezicht, postuur en kapsel. Ik liep traag op haar af, bleef staan, mijn sigaret brandde op, ik gooide hem op de grond.

De vrouw glimlachte naar me. Ik voelde me het kind en niet de man. Ik draaide me om, liep naar mijn fiets en ging naar huis. Thuis viel ik in slaap. Er zijn mannen die zich verliezen in drank en alleen wachten op hun toekomst, impotentie, kaalheid, eenzaamheid en de rest. Dat lot lijkt me bespaard.

Sinds een week of twee is deze tijd voorbij. Er is een meisje

Sinds een week of twee is deze tijd voorbij. Er is een meisje. Ik loop minder krom, het liegen beperkt zich tot andere zaken en prostituees wil ik niet eens meer overwegen. Ik kan me niet onttrekken aan de gedachte dat zij het perfecte recept tegen verstandigheid is. Want alles is op een prettige manier zinloos nu, zij maakt al het andere zinloos, en ik wist niet dat dat zo aangenaam kon zijn. Ik ben een dwaas. Het is iets waar ik me niet tegen kan of wil verzetten. Hoe lang het duurt weet ik niet, maar het mag eeuwig duren. Want alles wat voor eeuwig lijkt duurt eigenlijk ook maar één leven.

Deze column verscheen oorspronkelijk in ELLE juni 2017.

Jonah Falke(25) is schrijver, kunstenaar en muzikant. Hij studeerde Fine Art Painting aan ArtEZ, Enschede,exposeerde in binnen- en buitenland, had dit voorjaar zijn eerste solotentoonstelling, Dogs & Faces, in Galerie Bart in Amsterdam en maakte als frontman van de band Villa Zeno de plaat Self Made Woman. Zijn debuutroman uit 2016, Bontebrug (Lebowski), is 'een klassieke coming-of-ageroman, op het papier gesmeten door een geboren schrijver.' Bontebrug leverde hem een plek op de longlist van de Bronzen Uil 2017 op, de prijs voor het beste Nederlandstalige literaire debuut van het afgelopen jaar die in het najaar wordt uitgereikt.