'Deze zomer beleef ik duizend romances en word ik duizend keer verliefd,' zei ik vorig jaar lente tegen mijn beste vriend. 'Ik laat het alleen geen van die keren zo serieus worden dat er harten worden gebroken.' We waren op dat moment toevallig allebei herstellende van een gebroken hart en de avond waarop ik dit zomerbepalende voornemen deed, was een van de vele dramatische, met rode wijn doordrenkte avonden die we die lente samen hadden. Een gebroken hart geeft je het recht om precies zo dramatisch te doen als je nodig vindt, en ik vond het destijds heel erg nodig om elk risico op meer hartzeer een tijdje uit te sluiten. Tegelijkertijd had mijn verliefdheid zich weer van één persoon verplaatst naar alles en iedereen ter wereld en was ik nieuwsgierig geworden naar wat er daar buiten allemaal rondliep. Ik wilde daten met een muzikant, met een crimineel, een dokter, iemand met een motor… Ik wilde duizend kleine liefdes.
En zo begonnen ik, mijn gebroken hart en mijn voornemen vol goede moed aan de zomer van 2015. We bezochten een festival, waar we enigszins beneveld op een warme zomernacht samen met een prachtige jongen een naakte duik namen in een meertje. De omgeving deed haar best voor me: op de achtergrond klonk het optreden van Damien Rice en terwijl we langzaam naar elkaar toe zwommen en zacht begonnen te zoenen werden er elders op het festivalterrein vuurpijlen afgestoken.
De kop was eraf, een bijzonder veelbelovend begin. Geheel volgens planning diende zich kort daarna romance nummer twee aan. We zagen elkaar op een klein huisfeestje bij een gemeenschappelijke vriend. Terwijl iedereen nog onderuit hing, dansten wij zonder dat we een woord gewisseld hadden voorhoofd aan voorhoofd midden in de woonkamer. We zoenden heel kort en stiekem en aan het einde van de avond scheidden zich braaf onze wegen.
Tweepersoonseiland
Wat niet geheel volgens planning was, was dat die avond het begin was van een romance die de rest van de zomer in beslag zou nemen – precies alleen de zomer en geen dag langer. Hij bleek zich perfect te lenen voor mijn voornemen. Een paar maanden eerder had hij een punt gezet achter een relatie die langer duurde dan tegenwoordig de meeste huwelijken duren, en daarmee was hij voor het eerst sinds zijn zestiende vrijgezel. We hadden een eerste date voor in de boeken, op de avond van de zaterdag waarop de hardste julistorm sinds 1901 had gewoed. We werden aangeschoten in een bruine kroeg (handjes vasthouden), dronken in een nog veel bruinere kroeg (schuifelen, stiekem zoenen), het licht ging uit in een foute club (gewoon heel vies dansen en tongen). Het was de route van de plek waar we hadden afgesproken naar mijn huis, die hij fietste met mij achterop. Pas de volgende avond laat kwam de date tot een einde.
Het voelde goed, fijn, vertrouwd.
Bijzonder vertrouwd. De reden ook dat we vanaf dag één open kaart speelden en elkaar openhartig vertelden over onze situatie. Twee gebroken harten, één bed. Behoefte aan liefde hadden we, maar niet aan het serieuze werk. Samen bespraken we hoe we op dit moment in ons leven toch van elkaar zouden kunnen genieten, en samen, maar zonder dat hij dat wist, schaafden we mijn zomervoornemen een beetje bij.
Een zomerliefde zou het worden, besloten we bijzonder praktisch. We zouden één zomer lang daten, niks meer dan dat van elkaar verwachten en op de laatste dag van de zomer ieder onze eigen weg gaan.
Wat volgde was perfect en nog veel intenser dan we hadden kunnen verwachten. Doordat we wisten dat, hoe en wanneer het zou eindigen, konden we zonder verwachtingen en beloftes alleen maar van elkaar genieten. Geen verwachtingen en geen niet waargemaakte verwachtingen. Geen beloftes en geen loze beloftes. Het bleek de ideale basis voor alleen maar puur genot, voor romantiek, voor een zomer precies zoals ik me die had voorgesteld, maar dan met één persoon.
We namen ons de mooiste dates voor, maar zijn misschien net op de helft van al die dates geweest. Meestal kwamen we niet verder dan het bed, omdat uiteindelijk toch niks leuker was dan vrijen, knuffelen, samen lachen en samen slapen. En de seks… De supervreemde, bijkans vieze maar o zo heerlijke seks. In mijn bed, zijn bed, zijn vaders bed, zijn moeders bed, op het dakterras, onder de douche, onder de douche van z'n moeder, als het aan hem had gelegen op klaarlichte dag in het IJsselmeer… De lieve woordjes die erop volgden, de ontbijtjes in bed, de lunches in bed, de aan huis bezorgde avondmaaltijden in bed… Picknicken in bed, op ons eigen tweepersoonseilandje.
Dat we de weg die we samen hadden uitgestippeld onderweg niet kwijt zijn geraakt mag een wonder heten – we deden alle dingen die nieuwe geliefden doen. We hadden dag en nacht contact, werden door al het gechat, geapp en gedagdroom tijdelijk verschrikkelijke werknemers. We liepen hand in hand door de stad, gingen samen naar sociale aangelegenheden, hadden geen behoefte aan anderen en trokken er weekendjes opuit. Hij ontmoette ook mijn vrienden, die mij vervolgens voor gek verklaarden en niet wilden geloven dat we het plan door zouden kunnen zetten. Maar hoewel er die zwoele zomeravond was waarop we allebei bekenden dat we per ongeluk toch een beetje verliefd waren geworden, zijn we stellig geweest en hebben we dat wel gedaan. We waren er allebei niet klaar voor en wilden wat we hadden ook niet kapotmaken met een relatie, met de verplichtingen die je aangaat en de beloftes die je doet wanneer je elkaar vriendje en vriendinnetje gaat noemen.
Duizendmaal dank
Voor we het wisten sprak men van een nazomer, kwam de laatste dag van de zomer razendsnel dichterbij. We spraken een avond af die onze laatste zou zijn en zeiden de liefste dingen tegen elkaar, hielden elkaar nog één nacht vast. Ja, we hebben allebei onze zwakke momenten gehad. Dat van hem nam de vorm van een aanbod aan: 'Als je deze Kerst nog steeds alleen bent, bel je me dan? Misschien dat we dan klaar voor elkaar zijn.' Dat ik hem niet zou bellen, of ik nou wel of niet alleen zou zijn (ik was niet alleen en van horen zeggen weet ik dat hij dat ook niet was), wisten we allebei. Hij liep de volgende ochtend mijn deur uit met een stoute knipoog en de half grappig bedoelde, maar qua dramatiek perfect in mijn zomer passende uitspraak: 'Dan zoek ik mijn heil weer in het nachtleven. Ik verkoop m'n ziel aan de nacht. Emotieloze penetratie.'
Soms denk ik weleens aan hem.
Wat hem onderscheidt van al mijn ex-vriendjes en ex-dates is dat hij zonder ook maar één vervelende herinnering het geschiedenisboek van mijn leven in is gegaan. Toen we aan het einde van de zomer deden wat we samen hadden afgesproken, stonden we daar allebei even erg achter en vonden we het stiekem ook allebei precies even kut. Daarmee voelde niemand zich gekwetst. Hij heeft ook een oneerlijke positie ingenomen ten opzichte van elke nieuwe jongen met wie het daten iets serieuzer wordt en daar ben ik me maar al te bewust van. Met hem had ik nooit ruzie, was het alleen maar leuk, had ik niet die onzekere momenten omdat ik me af moest vragen of hij mij net zo leuk vond als ik hem, voelde ik me heerlijk.
Ik denk graag dat hij het is die mijn vertrouwen in de liefde hersteld heeft. Dat is ook een van de redenen geweest dat ik hem met Kerst niet gebeld had als ik destijds wel alleen was geweest. Ons verhaal zoals het nu is, is gewoon helemaal perfect. Ik wil dat zo houden – ik wil geloven dat liefde zo kan zijn. Ik wil niet weten dat ook hij vreemdgaat, dat ook in dit verhaal een van de twee uiteindelijk z'n interesse verliest, dat onze plannen voor het leven te ver van elkaar af staan om het nog te kunnen laten werken. Ik wil hem als we tachtig zijn op straat tegen het lijf lopen en zwijmelend denken: o ja, die zomer van 2015...
Op de laatste dag van de zomer stuurde hij me 's avonds zijn laatste berichtje, waarmee hij zonder dat hij dat wist de cirkel prachtig rond maakte: 'Ik zal veel aan je denken. Ik geef je duizend kusjes.'
Meer leesvoer? De man met de bruine ogen >
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in ELLE.