Mijn zoon werd geboren in het land van Barack en Michelle Obama en zal zijn eerste verjaardag vieren in het land van Donald en Melania Trump.

Ik kan er nog steeds niet bij.

Toen ik hem de dag na de verkiezingen uit zijn bedje haalde, ik na twee uur slaap en een nacht woelen, hij mopperend omdat hij tandjes krijgt, liepen de tranen over mijn wangen. Hoe moet ik hem ooit uitleggen dat zíjn geboorteland een man als Donald Trump in het Witte Huis liet plaatsnemen?

Toen mijn vriend en ik drie jaar geleden besloten om naar New York te verhuizen, deden we dit omdat we hevig verliefd waren. Op de stad die nooit slaapt maar ook op het land.

Eenmaal hier, niet als toerist maar als inwoner, beseften we ons pas dat dit eigenlijk een derdewereldland met glimmende wolkenkrabbers en Hollywoodsterren is.

Het land waarin ik, hoe naïef ook, vooruitgang proefde. Ik weet nog dat we een jaar eerder op vakantie in San Francisco waren toen President Obama, als eerste president ooit, zijn steun voor het homohuwelijk uitsprak. Van het bord 'Thank You Mr. President' dat een winkel in de wijk Castro had buitengezet kregen we alle twee een brok in onze keel.

We vroegen ons persvisum aan terwijl we verslaafd waren aan Aaron Sorkins The West Wing, een vreselijk idealistische versie van Amerika en van Het Witte Huis maar met een beetje good will kon ik me indenken dat Het Witte Huis van Obama niet heel veel anders was.

Natuurlijk wist ik dat er ook heel veel mis was met Amerika. En eenmaal hier, niet als toerist maar als inwoner, beseften we ons pas dat dit eigenlijk een derdewereldland met glimmende wolkenkrabbers en Hollywoodsterren is. We betalen onze huur met een cheque, er vallen iedere winter als het vriest gaten in de wegen (die na 'pothole season' weer vrolijk provisorisch worden gedicht) en de ongelijkheid tussen arm en rijk en het niet eens verhulde racisme is schrijnend.

Toch was ik tot eergisteren trots dat mijn zoon een Amerikaans paspoort heeft. Want met een donkere man als president en een vrouwelijke presidentskandidaat enkele uren verwijderd van Het Witte Huis (dacht ik), voelde het wel alsof het de goede kant op ging met dit land. Ik was hoopvol dat dingen als politiegeweld tegen (met name) donkere mannen en Amerika's belachelijk regels voor de wapenverkoop, héél langzaam aan het verbeteren waren. Het voelde alsof dit land steeds meer richting Aaron Sorkins idealistische wereldbeeld kroop.

Hoe naïef was ik?

Want buiten mijn bubbel van hoogopgeleide New Yorkers en (linkse) Facebook- en Twitterfeed, besloot dit land waar ik zo verliefd op ben dat Donald Trump de opvolger van Barack Obama moet zijn. En dat voelt als het einde van mijn Amerikaanse droom.

Dat er zoveel mensen in dit land wonen, een onbegrijpelijke helft, die kunnen stemmen op een openlijk racistische, vrouwonvriendelijke, belasting ontduikende idioot, doet pijn. Heel veel pijn.

Auw.

Dat er sinds de verkiezingsuitslag door het hele land demonstraties zijn en ik overal om me heen mensen hoor en lees die zich de komende jaren, met alles wat ze in zich hebben, willen inzetten voor de door Trumps presidentschap bedreigde minderheid, voor vrouwenrechten, voor gelijkheid, voor het homohuwelijk, voor menselijkheid, voor het milieu stemt mij hoopvol.

Er is nóg een helft van Amerika. Een goede helft. En hopelijk kan ik mijn zoon straks vertellen dat deze helft uiteindelijk won.