1. Accept vs. Except

Klinken hetzelfde, maar hebben een totaal andere betekenis. 'Accept' betekent iets vrijwillig ontvangen (She accepted the gift graciously) terwijl 'except' duidt op een exclusie (I can attend every meeting except the one next week).

2. Affect vs. Effect

Nog zo'n geval van tonale gelijkenis. Als werkwoord betekent 'Affect' iets of iemand beïnvloeden (Your job was affected by the organizational restructuring), en 'effect' het bereiken van iets (These changes will be effected on Monday).

Als zelfstandig naamwoord is 'effect' het resultaat van iets (The sunny weather had a huge effect on sales), terwijl 'affect' verwijst naar iemands emotionele gesteldheid: The patient's affect was flat.

3. Lie vs. Lay

We weten dat 'lie' als zelfstandig naamwoord een leugen is. Maar in werkwoordsvorm betekent het vooral het 'neerleggen' van een persoon (Why don't you lie down and rest?). 'Lay' daarentegen wijst op het neerleggen van een object (Lay the book on the table.)

In de verleden tijd verandert 'lie' naar 'lay' (I lay down for an hour last night) en 'lay' naar 'laid' (I laid the book on the table).

4. Bring vs. Take

Beide werkwoorden betekenen het transporteren van iets van de ene naar de andere plek. Iemand 'brengt' iets naar jou, en jij 'neemt' iets ergens vandaan: Bring me the mail, then take your shoes to your room.

Dus: als de beweging richting een persoon is, gebruik je 'bring', en als de beweging van een persoon af is, gebruik je 'take'.

5. Ironic vs. Coincidental

Als je je been breekt voordat je op skivakantie gaat, is dat niet ironisch maar coïncidenteel. Ironie heeft vooral betrekking op zaken waarin het omgekeerde gebeurt dan wat wordt verwacht. Stel, iemand reist een lang stuk naar een wintersport-oord, maar er blijkt meer sneeuw te liggen voor z'n huis dan daar, dan spreken we van ironie.

6. Imply vs. Infer

'To imply' betekent het suggereren van iets zonder het letterlijk uit te spreken. 'To infer' betekent iets afleiden van wat iemand heeft geïmpliceerd. Als regel is het meestal de schrijver die iets 'implies' en de lezer die iets 'infert'.

7. Comprise vs. Compose

'Comprise' betekent iets bevatten, 'compose' betekent iets opmaken of samenstellen. Het komt neer op een verschil tussen een deel (compose - Fifty states compose (make up) the United States of America) en het geheel (comprise - A soccer game comprises (includes) two halves).

8. Farther vs. further

'Farther' refereert aan een fysieke afstand, terwijl 'further' verwijst naar een bepaalde mate waarin een actie of situatie plaatsvindt.

Zoals in: I can't run any farther en I have nothing further to say.

9. Fewer vs. Less

Gebruik 'fewer' als je refereert aan afzonderlijke items die geteld kunnen worden, en 'less' als iets betrekking heeft op een geheel: You have fewer dollars, but less money.

En vooruit, een bonus:

Then vs. than

Beide woorden betekenen in het Nederlands zoiets als 'dan', maar 'then' geeft een tijd weer, 'than' een tegenstelling. Correct: 'You are faster than me' en 'If something occurs, then please let me know.'

Bron: Quote