Hij brak in 2012 door met zijn eerste boek Eus, schreef nog een bestseller, en werd tussen de bedrijven door twee keer vader, documentairemaker en graag geziene talkshowgast. En nu? Özcan Akyol speelt in ons februarinummer open kaart met journalist Emma Curvers.

'O, is het interview nu? Ik had nog niet in mijn agenda gekeken.' Schrijver Özcan Akyol (1984) opent de deur van zijn huis in het centrum van Deventer en lijkt niet van zijn stuk gebracht door de plotselinge wending die zijn ochtend neemt. Hij prutst wat met de koffiezetter, verontschuldigt zich vast voor de koffie en nestelt zich op de grote bank in zijn woonmagazinewaardige woonkamer. In de hoek de box van zoon Baran (tien weken), op de vloer speelgoed van dochter Mia (bijna twee), en achter Özcan een metershoge boekenkast met planken vol herdrukken van zijn boeken; zijn doorbraak Eus (2012) en de tweede, Turis (2016).

Eus, zoals Özcan zich laat noemen, lijkt hier zijn plek te hebben gevonden. Soms, als de jongens van het voetbalteam langskomen, voelt hij zich er nog wat ongemakkelijk bij: 'Kijk, ik vind dit huis natuurlijk heel mooi. Maar ik kom uit een arbeidershuisje met één slaapkamer. In die slaapkamer sliep ik met mijn broers, mijn ouders sliepen in de woonkamer. Als je bent opgegroeid met mensen uit die sociaaleconomische klasse, en later veel geld gaat verdienen, is dat vervreemdend. Het grote misverstand is dat mensen die iets bereiken, veranderen. Het is altijd de omgeving die verandert.'

O ja? Tijd voor het eerste vragenkaartje.

Wie ben je?

'Ja, wie ben ik?' Özcan valt stil. 'Ik ben vooral iemand die het allemaal ook niet zo goed weet. Die eigenlijk het idee heeft dat veel hem overkomt, zowel privé als op werkgebied, van wie je kunt zeggen dat hij niet echt de regie van zijn leven in handen heeft. In alle bescheidenheid: vaak komen mensen naar mij toe. Ik laat me ook verrassen door de creativiteit en wijsheid van mensen die iets in mij zien.'

Wat zien zij dan in jou?

'Ik denk dat mensen op zoek zijn naar vernieuwing, naar een ander geluid, en op die manier bij mij terechtkomen. Ze zoeken iemand die uitgesproken is. Het heeft te maken met mijn oorspronkelijkheid: ik heb de luxe dat ik vrij autonoom kan opereren. Ik denk ook niet uit een bepaalde politieke richting, ik ben gewoon mezelf. Het verandert bij mij iedere week.'

Hoe komt dat?

'Misschien heeft het met mijn opvoeding te maken; we hadden niet echt een cultuur thuis. Ook later heb ik nooit aansluiting gezocht bij een vriendengroep of partij. Onafhankelijk zijn werkt vaak in je voordeel, maar het kan er ook voor zorgen dat mensen geen idee hebben wat ze met je aan moeten.

Vaak zeggen mensen af als ze weten dat ik kom. Omdat ze denken dat ik onvoorspelbaar ben, bang zijn dat ik ze voor het blok ga zetten. Dat sommige mensen je niks vinden is denk ik inherent aan die oorspronkelijkheid.'

Eus' optredens lokken vaak felle reacties uit: zo kreeg hij na zijn serie De Neven van Eus in 2017 boze reacties en bedreigingen van Turkse Nederlanders, die hem te negatief vonden over Turkije. Ze noemden hem een landverrader. 'Terwijl ik mezelf zie als Nederlander, dus dan kan ik Turkije niet verraden.'

Waar kom je vandaan?

'Dat is voor mij een existentiële vraag. Omdat ik niet echt ergens geworteld ben. Ik heb hier mijn familie, maar ik heb een zeer moeizame relatie met mijn ouders. Ze komen uit Turkije en het was de bedoeling dat ik daar geboren zou worden. Maar door een samenloop van omstandigheden ben ik niet op een berg in Turkije geboren, maar in Deventer. Mijn vader kwam als gastarbeider naar Nederland, met de bedoeling hier drie jaar te blijven. Dat liep anders: mijn moeder kwam, en toen hebben ze een gezin gesticht. Zoals ik zei, ik hoor overal en nergens bij. De enige houvast die ik heb is dat ik Deventenaar ben, en als Deventer er niet meer is dan is er niks meer.

Vorig jaar, toen ik voor De Neven van Eus naar het dorpje van mijn vader ging, werd ik me daar bewust van: dit was eigenlijk mijn voorland. Ik werd er ook verdrietig van, voor de achterblijvers. Hier hoorde ik dus blijkbaar, maar ik zou er nog geen nachtje willen slapen. Mijn geschiedenis ligt in centraal-Anatolië, alleen heb ik daar niets mee. Ik ben daar totaal van vervreemd, en als je van alles vervreemd bent moet je zelf iets nieuws creëren waar je je niet ongemakkelijk bij voelt. Ik zit in dat proces. Nee, ik heb zoiets gevonden, en dat is mijn gezin.'

Wat houdt je op dit moment bezig?

'Vooral een druk gezinsleven. Ik probeer daarin nu een ritme te vinden, zodat het vanzelfsprekend wordt, al zal dat misschien nooit zo zijn. Op werkgebied is dit een fase waarin ik keuzes moet maken, omdat ik niet alles kan doen. Ik schrijf op het moment zo'n zeven columns per week. Maar ik wil ook eens in de twee jaar een boek uitbrengen: dat vind ik nog steeds het allerleukste. Wat me dus bezighoudt, is nadenken over de lange termijn, wat het verstandigst is en wat het beste bij me past. Kijk, mijn eerste boek heeft veel deuren geopend en die kansen heb ik gegrepen. Soms vraag ik me af of ik daarmee te veel van het pad ben afgeweken.'

Wie is je stijlicoon?

'Doe maar een andere kaart!'

Nee, dat kan niet.

'Mijn kleding hou ik zo basic mogelijk.' Özcan wijst naar zijn spijkerbroek en trui. 'Ik heb geen stijlicoon. Maar, en dit heb ik nog nooit verteld, ik kan wel zeggen waarom ik dit baardje heb. Vijf jaar geleden debuteerde ik en toen ik voor het eerst op televisie kwam, had ik toevallig dit baardje. Dat was geïnspireerd door muzikant Craig David: sinds hij bekend werd, droeg ik het af en toe zo. Mijn eerste optreden ging heel goed en daarom heb ik het nooit meer af durven scheren. Het is bijgeloof. Er moet echt een psychiater aan te pas komen.'

Wat is het moedigste wat je ooit gedaan hebt?

'Ik ben niet heel moedig denk ik.' Na enig aandringen: 'Ik heb wel, een half jaar terug ongeveer, een conducteur geholpen die in elkaar werd geslagen door twee grote mannen. Het was in een nachttrein. Ik hoorde dat er ruzie was en zag dat ze de conducteur sloegen, dus ik vloog erin, zoals we dat hier op het pleintje vroeger ook deden. Ik kan wel een beetje vechten. Toen gingen ze gelukkig weg. Die conducteur was heel dankbaar, als beloning mocht ik eerste klas zitten. Maar het gebeurde bij de Bijlmer, en ik moest naar Amsterdam Centraal. Dus toen zat ik zeven minuten eerste klas.'

Was het lekker, om weer even te vechten?

'Ja! Vroeger vocht ik altijd zonder reden, maar nu had ik een legitieme reden om twee mannen in elkaar te slaan. Zelfs de politie was er tevreden mee. Normaal gesproken nemen ze je mee, nu moest ik getuigenverslag doen en kreeg ik een hand van de agenten.'

Was je tevreden over het gevecht?

'Absoluut. Ik kwam er met een flying kick in, zeg maar. Dat kan in de trein nog makkelijker. Je kunt je afzetten tegen de hoofdsteunen. Die ander trok ik eraf en sloeg ik twee keer op zijn hoofd.'

Je overdrijft.

'Nee echt, zo ging het! We vochten vroeger heel veel. Als je uit onze buurt kwam, moest je op vechtsport. Vechten was belangrijker dan verbaal je mannetje staan. Ik ging hier naar vechtschool Akdeniz en verder leerde je het op straat. Als je niet kon vechten was je verloren.'

Wat weten de meeste mensen niet over jou?

'Nou, ik ben altijd heel eerlijk in interviews. Dus ik heb het idee dat ze veel weten: over mijn neuroses, angsten, de slechte relatie met mijn ouders.'

Is het een bevrijding om persoonlijke dingen over jezelf te vertellen?

'Het is een soort bescherming. Door eerlijk te zijn, heb ik niet het idee dat ik een geheim met me meedraag. Het gaat vaak om slechte eigenschappen. Bijvoorbeeld: ik hou enorm van vrouwen. Ik ben een man met een bovengemiddeld libido. Vroeger zei ik daar niets over, dan was het elke week een ander meisje. Later dacht ik: ik kan het beter uitspreken, dan kan later niemand zeggen dat ik het niet gezegd heb. Als je je lustgevoelens richting vrouwen uitspreekt, en erover schrijft, dan kun je niet steeds in diezelfde val trappen. Dan weet je: dit is een mooie vrouw, ze is intelligent, maar ja, doe maar niet.'

Soms zeg je dingen die andere mensen niet uit durven spreken. Zo zei je onlangs in een interview dat je vader wel dood mag gaan.

'Er kwam inderdaad veel los bij mensen. Maar ik had er helemaal niet over nagedacht, want ik heb het altijd al zo gevoeld. Als mensen verbolgen reageren denk ik: je weet helemaal niet waar je het over hebt. Een vrouw schreef me: ik vind het schandelijk hoe je over je vader praat. Schrijf hem een brief en vraag vergeving! Ik denk: mevrouw, wat bent u aan het kletsen, mijn vader is analfabeet, ik zou hem niet eens een brief kunnen schrijven. Verder heb ik ook niet de neiging om mensen te behagen met een sociaal wenselijk antwoord. Ik ben geen Ali B. Het interesseert me ook niet, het leven is niet mooi. O nee, nu word ik te zwart. Het leven is niet altijd mooi, bedoel ik.' (lacht)

Waardoor werd je onlangs geraakt?

Verder lezen? Lees het hele interview hier.