Het debuutalbum van Krause, in het dagelijks leven Susanne Clermonts (25), ligt sinds 23 oktober in de schappen. Haar werk wordt gevierd en geprezen door critici. Hoog tijd dus voor een samenzijn met deze electrodame uit Groningen. Gehuld in een zwarte destroyed Obey-jeans, zwart-wit topje en een gigantische ketting van de skyline van New York vertelt ze graag en honderduit.

Je artiestennaam schijnt uit het boek Elementaire Deeltjes te komen?

'Klopt. De hoofdpersoon in het boek van Michiel Houellebecq is een nieuw soort mens, een persoon die helemaal bedekt is met Krause-lichaampjes. Deze lichaampjes staan voor puur genot en dat sprak me wel aan.'

Maar waarom past de naam Krause bij jou als artiest?

'Ik zong in het begin alleen maar over seks, was ook zeer geïnspireerd door Peaches. Er zwerft op internet zelfs nog een foto van mij in jarretels op een of ander hotelbed. Inmiddels is er veel veranderd. Mijn teksten zijn minder plat en meer doordacht en ik laat me ook anders fotograferen.'

Wat haal je in huis met je debuut No Guts No Glory?

'Een stevige album met electro. Een cd van lekker rellen gecombineerd met een flinke dosis disco-synthpop. Soms hoor je een duidelijk punkgeluid en dan weer jarentachtiginvloeden.'

Je maakt niet alleen muziek, maar maakte ook een marketingplan voor Krause.

'Ja, dat klopt. Ik richt me op het internet, wil mezelf goed neerzetten via Twitter. Veel bands twitteren over algemene zaken, ik twitter graag persoonlijke dingen. Ik denk dat mensen het leuk vinden om een persoonlijke band met een artiest te hebben. Je kunt beter duizend trouwe fans hebben dan tienduizend vluchtige. Sowieso is mijn muziek niet echt mainstream. Bonding is dus heel belangrijk.'

Wat is jouw USP?

'Mijn DIY-mentaliteit. Ik heb de hele plaat zelf geschreven, met hier en daar co-writing van mijn producers Noisia. Inmiddels heb ik een arsenaal aan apparatuur en mensen, maar ik zit er nog steeds van begin tot eind bovenop. Ik ben een controlfreak, moet eens per week ook altijd wel een keer hard janken. Omdat ik soms moet loslaten maar dat heel moeilijk vind.'

Wie is in jouw leven je steun en toeverlaat?

'Mijn beste vriend. Die maakt mijn visuals. En mijn ouders. Toch ben ik ook best wel een Einzelgänger. Ik hou er van alleen te zijn.'

Je hebt ook in punkbands gespeeld. Wat is er nu nog punk aan jou?

'Soms ben ik zo hard aan het schreeuwen dat ik bloed proef, haha. Maar ik maak geen statement, ik schrijf mijn teksten heel intuïtief zoals in poëzie. Soms weet ik zelf in het begin niet waar het over gaat, maar ontwikkelt het zich vanzelf tot een mooi verhaal.'

Je deelde het podium al met grote electro- en dancenamen, zoals Vive La Fête en CSS. Welke artiest is je grootste voorbeeld?

'Dat verandert heel erg, ik luister bovendien bijna geen muziek omdat ik niet beïnvloed wil raken. Ik héb wel heel veel naar Röyksopp geluisterd. En wat ik nu heel goed vind is La Roux. Ik zag haar op Melt! (Duits festival, red.) en die elektronische jarentachtigsound vind ik fantastisch.'

Een van je songs heet Something to write home about. Wat hoop je over tien jaar naar huis te schrijven?

'Haha, oh jezus, ik hoop dat ik dan helemaal geen brief hoef te schrijven. Mijn zus woont in Australië en het lijkt mij niks om zo ver weg te zijn van mijn familie. Maar als je me vraagt waar ik over tien jaar hoop te staan, dan hoop ik wel over de hele wereld te spelen.'

Heb je nog een back-upplan?

'Nee. Maar ik denk dat je altijd wel terechtkomt daar waar je hoort. Als je heel hard knokt en iets graag wilt, dan lukt het. En ik ben geen artiest die marketing een vies woord vindt. Als je jezelf niet goed promoot, bij wie komt je muziek dan terecht? Dat is ook het verschil tussen een muzikant en een artiest. Ik hou rekening met het hele plaatje.'

Het album van Krause, No Guts No Glory, ligt nu in de winkel. Meer informatie vind je op www.thisiskrause.com