U zult wel vinden dat ik lukraak achter elke hype aan waggel, maar hierover hoorde ik de laatste tijd zo veel vrienden, dat ik niet kon achterblijven. Sinds vanochtend heb ik hem dus ook: de griep.

Nouja, dat is niet helemaal waar. Net zoals op het schoolplein vroeger alle jongens de échte Transformer-poppen hadden, terwijl ik het moest doen met een of ander B-merk, zo heb ik nu ook van de griep een wat halfbakken variant. Een bonkende kop, ja die heb ik, net als een jeukende keel en een lijf dat zich voelt als het vaatdoekje dat bij u in de keuken over de kraan bungelt. Maar koorts? Dat dan weer niet, terwijl toch echt op Wikipedia staat dat ik dat moet hebben, wil ik met opgeheven hoofd kunnen zeggen: ik ben Oscar en ik heb de griep.

Misschien heb ik wel geen griep.

Maar ik wil zo graag de griep.

De griep, dat klinkt tenminste als iets. Iets échts. Veel beter in elk geval dan zoiets mistigs als ‘ziek’. Ziek kan alles zijn, bovendien vind ik dat meer iets voor patiënten. Ik wil niet ziek zijn, ik wil de griep. Want iedereen heeft het. Ja, eigenlijk is het niet eens de griep waar ik last van heb, het meest ga ik gebukt onder griepsdruk.

Stevig ingepakt in minstens vijf laagjes én een dikke winterjas, ging ik dus op de heetste oktoberdag sinds jaren naar Winkelcentrum Overvecht, op zoek naar een Kruidvat of Etos of DA of Trekpleister of god weet hoeveel namen ik nog moet noemen om de Reclame Code Commissie niet op mijn dak te krijgen. Nu koop ik wel eens vaker een doosje keeltabletten, een flesje neusspray of een dosis ibuprofen, dus wanneer de verkoopster vraagt of ik bekend ben met de werking van het medicijn, dan maak ik mij er steeds weer vanaf een vriendelijk knikje. Naderhand heb ik daar altijd spijt van, want wie weet wat dat grietje voor schat aan kennis over de werking van het medicijn bij zich draagt. En nooit eens iemand die er naar vraagt! Massa’s mappen vol medische informatie heeft ze moeten doorploegen, zodat ze uiteindelijk met trots haar naambordje kan dragen: Kimberley, assistent drogist. Maar geen hond is er in geïnteresseerd.

Om het meisje een plezier te doen, zette ik dus één van mijn meest onnozele gezichten op, toen ze haar zinnetje deed: “Bent u bekend met de werking van dit medicijn?”

Het had me aardig geleken als zij nu uit haar blote hoofd zou zeggen:          

“Als actieve bestanddelen bevat elke keeltablet 5 mg chloorhedixine-dihydrochloride en 75 mg ascorbinezuur. Overige hulpstoffen zijn: sorbitol (E420), mannitol (E421), glycerol distearaat type 1, xylitol (E967), microgolf 6000, magnesium stearaat (E470b), colloïdaal watervij silicaat (E551), aspartaam (E951) en kleurstof chinoline geel (E104).” Dán had ze kunnen schitteren, had heel de winkel luid voor haar geapplaudisseerd en zou ze jaren later in het bejaardenhuis, met haar kleinkinderen op haar schoot, nog vol vreugde terugdenken aan dit gloedvolle moment van algehele glorie.

“Geen flauw idee!” zei ik daarom en ik keek haar zowel hoopvol als bemoedigend aan.

Haar antwoord: “Dan moet u voor gebruik de bijsluiter lezen.”

En zo viel er op deze prachtige oktoberdag een van mijn mooie dromen bruut in duigen. Ik had bovendien niet de échte griep. Zelfs dat niet.