Pas op: dit waargebeurde verhaal heeft een happy end. Ik verklap het maar direct, want ik zou er niet van opkijken als u zo tot uw schouders in een winterdepressie zit, dat u zich nog liever verhangt aan een onbebloesemd takje, dan dat u zich hier laat oppeppen met een zonnig lente-epistel. Want dat is het, verdomme. Lente.

Aangezien het voorjaar buiten niet wil vlotten, stapte ik op mijn fiets en toog ik naar een bloemist, om het voorjaar dan tenminste maar naar binnen te halen. Funky als ik ben, koos ik voor Funky Flowers, een Utrechts zaakje dat zich er niet vanaf maakt met een bosje gemengde gerbera’s, maar steevast verrast met stoere boeketten vol bloemen waar ik de naam niet van ken en dat komt heus niet alléén maar doordat ik een kerel ben. Enfin, tot zover de reclame.

Ik koos voor wat gekke takken en besloot de indoor-lente compleet te maken met een flinke berg beginnende hyacinten in plastic bakjes. Het superhippe kratje voorop mijn minstens zo superhippe fiets bleek maar net groot genoeg. Althans, toen ik thuis kwam wel. Want ik zou zweren dat het bij het begin van mijn fietstocht nog maar amper paste. Zeker één zo’n hyacintenbakje stak gevaarlijk half boven de rand uit. En dat was dus vóórdat ik over tientallen verkeersdrempels was gevlogen.

Thuis telde ik mijn aankoop na en moest ik aan mezelf toegeven dat ik er onderweg één verloren was. Vast en zeker de allermooiste natuurlijk, dat zal je net zien. Normaal gesproken zou ik op dit moment gevloekt hebben. Maar nee, nu niet. Het is verdomme lente.

De volgende dag werd ik op een voor ZZP-ers onchristelijk tijdstip wakker. Waarom werd ik op een voor ZZP-ers onchristelijk tijdstip wakker? Nou dames en heren, omdat de deurbel ging. De déúrbel! Die gaat nooit. Maar nu dus wel. Om half elf ’s ochtends!

Binnensmonds grommend – ter nauwernood niet vloekend – graaide ik een shirt van de vloer en hinkstapsprong ik een broek in. Poeslief deed ik de deur open (het is per slot van rekening lente, verdomme). Een Turks mannetje stond daar, een tikkeltje onhandig. Wijzend op mijn vensterbank. Op mijn hyacinten. ‘Meneer...’ begon hij, ‘Zo’n bloem die daar staat...'

'Ja...?' deed ik achterdochtig.  

'Die vonden mijn kinderen gisteren op straat... Ik denk dat die van u is.’

Stomverbaasd keek ik hem aan.

‘Ik kom die bloem aan u terugbrengen,’ vervolgde hij stellig.

Nog stomverbaasder keek ik nu.

‘Vanmiddag,’ preciseerde hij.

En het was dat mijn ogen niet nóg stomverbaasder konden.

‘Staat die bloem nu bij u thuis?’ vroeg ik toen maar.

‘Op tafel, meneer!’

‘En staat die daar mooi?’

‘Heel mooi, meneer. Maar die bloem is niet van ons.’

En u raadt het vervolg al: in Utrecht leeft op dit moment een Turks gezinnetje met in hun huis een Foster-Parents-hyacint. Mét volledige toestemming van de eigenaar, uiteraard. Want vervuld van hernieuwd vertrouwen in de mensheid, weet ik het nu zeker. Onomstotelijk staat vast: het is verdomme lente!

Volg Oscar op de voet >