Sprookjesliefde. Zo noemde hij dat wat hij voor mij voelde. Hij – groot, sterk, type stille wateren, diepe gronden – kwam acht jaar geleden mijn leven binnen lopen, op een totaal verkeerd moment. Ik stond nog met één been en een half hart in een voorbije relatie, had geen trek in liefde, beloftes en verwachtingen, des te meer in aandacht en aanbidderij.

En dat kreeg ik.

Hij maakte werk van mij, stuurde poëtische sms’jes, stopte cd’tjes met zijn lievelingsmuziek in mijn brievenbus en zette me op een voetstuk. P. gaf me het gevoel de enige vrouw op de wereld te zijn. Ik vond hem onweerstaanbaar. We deelden een grote liefde voor muziek, het bed, de vloer, het aanrecht. Hij leerde me het verschil tussen vrijen en neuken en als hij mij vasthield viel alles op zijn plek. De liefde die we voelden was instinctief, nauwelijks in woorden te vatten, allesomvattend, puur en verslavend. En toch gingen we, na talloze keren proberen, uit elkaar.

Mijn schuld: ik was slordig met zijn liefde. Ik ging vreemd, kon niet kiezen, verliet velen voor hem en verliet hem voor velen. Ik overtuigde mezelf ervan dat ik me niet kon binden, dat onze liefde een fantasie was en geen realiteit, en wees P. talloze keren de deur om hem meteen hartstochtelijk terug te willen. Stond ik weer voor zijn deur, vol berouw en belofte op beterschap. En altijd nam hij me terug. Want stel, stél dat het deze keer wel zou lukken…

Vier rommelige jaren lang duurde het; zes keer ging het aan, zes keer ging het uit. Tot uiteindelijk zijn grens bereikt was en hij de deur keihard dichtgooide. Ik had zijn hart te vaak gebroken, hij kon niet meer. Kapot was ik ervan.

Dat is nu vier jaar geleden. En er is nog geen dag voorbijgegaan dat ik niet aan hem heb gedacht. Eigenlijk heb ik al die tijd liefdesverdriet, daar komt het wel op neer. Niet dat ik elke dag in een hoekje zit te huilen – zo zit ik niet in elkaar. Ik ben meer van het doen alsof er niets aan de hand is, gewoon doorgaan, hup, een volgend avontuur in duiken.

GROOTSE LIEFDESVERKLARING
Twee maanden nadat P. mijn hart brak vond ik een nieuwe man. Ik deed mijn best om P. te vergeten, maar uiteindelijk liet híj dat niet toe. Hij stuurde me een grootse liefdesverklaring die even mijn leven op zijn kop zette en mijn hart op hol bracht, en ik belandde in zijn bed. Superverwarrend allemaal: ik vertelde de nieuwe man alleen dat ik nog wat uit te zoeken had met P. en nam een time-out van de liefde, om na te denken over mijn keuze.

Was wat ik met P. deelde niet alleen maar iets wat in mijn fantasie levensvatbaar was? In het echt was het nooit gelukt, hoezo zou het deze keer anders zijn?

Na weken wikken en wegen koos ik voor de nieuwe man, voor een schone lei, voor iets wat mijn verstand de beste keuze vond. Mijn hart dacht daar anders over. Nog geen twee weken later stond ik op een avond oog in oog met P.

We zoenden.

P. vertelde een wederzijdse kennis de volgende dag verheugd over onze zoen, iets over nieuwe kansen, en zij vertelde hem wat ik zelf had moeten zeggen: ‘Ze heeft voor die ander gekozen.’

FUCKING ROMANTISCH
Die zoen is nu drie jaar geleden. Twee jaar, negen maanden en wat weken geleden heb ik P. voor het laatst gesproken. Het was nacht, ik was dronken en nog steeds heartbroken. Ik zei de stomste dingen.

Ik zie hem zowat elke week. We komen in dezelfde kroegen. En telkens maakt mijn buik een salto. Maar we doen alsof we elkaar niet kennen. Alsof we ons de jaren dat we bij elkaar waren hebben ingebeeld, de jaren dat we om elkaar heen draaiden en groots en meeslepend van elkaar hielden.

Toch hoop en denk ik nog steeds dat het ooit weer goed komt tussen ons, zoals dat hoort met sprookjesliefdes. Ik voel me dus belachelijk verbonden met Carrie en Big en – ‘YOU BROKE MY HEART!’ – Aidan uit Sex and the City, met Blair en Chuck (Gossip Girl, aan het begin van seizoen 5). En met Allie en Noah uit The Notebook: dat gaat gewoon over hem en mij (minus de dementie). De beste grootse liefdesgeschiedenissen eindigen gelukkig, en dat wil ik ook. Hoe geweldig zou ons verhaal dan zijn: against all odds, zo fucking romantisch.

Maar vooralsnog is een happy end eindeloos ver weg.

He got away.

Hij wil me niet meer kennen, wil niet meer met me praten. Hoe helder die realiteit ook is, in mijn hoofd, mijn hart, mijn fantasie, in mijn ongepaste dromen leeft de liefde voort. Misschien is het juist door die stilte dat hij voor mij een bijna mythische status gekregen heeft, mijn grote liefde, THE ONE, de man die eigenlijk in de weg staat van alles wat ooit met een ander zou kunnen lukken. Toen hij mij boven alles verkoos, kon ik het niet, en nu wil ik alleen maar hem. Zweterige, geile, hartverscheurende dromen droom ik over hem, nog steeds, wekelijks. Soms drie keer per week, zoals laatst. Ik weet nog exact hoe hij voelde, hoe hij kuste, hoe hij me vasthield.

Maar hij haat mij.

Ik spreek de laatste tijd mensen die hij blijkt te kennen. Ze weten van het verhaal. ‘O, was jíj dat?’ hoor ik vaak, en ze vertellen wat hij vertelt: dat hij een heftige break-up heeft meegemaakt en sindsdien een muur heeft opgetrokken. Dat hij een hekel aan me heeft. Hoe dicht ligt haat bij liefde? Als ik hem niets meer deed, dan zouden we toch normaal tegen elkaar kunnen doen? Dan zou het niet meer zo ongemakkelijk zijn, niet meer zo frustrerend, zo pijnlijk, zo interessant!

REALITY CHECK
Ik loop expres door straten waar hij ook vaak loopt. Ik wil dat hij me ziet, me onweerstaanbaar vindt, me weer de liefde verklaart. Op de verjaardag van de dag dat we elkaar ontmoetten ging ik terug naar de plek waar het allemaal begon. Dat hadden we ooit eens afgesproken. Hij was er niet, ik was ook drie jaar te laat. Het klinkt allemaal nogal stalkerig, geobsedeerd en pathetisch, I know. Maar ik heb het echt wel op een rijtje. En ik heb het goed voor elkaar. Goede baan, prima huis, veel vrienden, leuk leven. Een superlieve en geweldige verkering, ook dat. Weer een ander dan ten tijde van die laatste zoen met P. Een man met wie ik de slappe lach kan hebben, met wie het klikt in bed, misschien zelfs wel iemand die me P. kan doen vergeten.

Maar helaas.

Er zijn talloze momenten, steeds vaker, steeds dwingender, dat ik op het punt sta mijn huidige relatie te verbreken. Om wat ik nog denk te voelen voor P. en omdat het zó oneerlijk is naar de man met wie ik nu ben.
Ik raakte zo verstrikt in mijn gedachten dat ik een besluit nam. Ik bedacht dat een gewoon, volwassen gesprek met hem me weer met beide benen op de grond zou brengen. Een reality check die de droom uiteen zou doen spatten. En dan zou ik daarna eindelijk mijn volledige hart op de man van nu kunnen richten. Weken hield het me bezig. Ik tikte talloze semi-nonchalante sms’jes met uitnodigingen voor een ontmoeting, maar verstuurde er geen één. Ik nam me voor hem aan te spreken zodra ik hem op straat en bij daglicht tegen zou komen. Een keer had ik die kans, maar ik vond het veel te eng, deed alsof ik hem niet zag en fietste hem voorbij.

Ineens, afgelopen zaterdagnacht, gebeurde het. Zomaar. Met een ‘Hoe gaat het?’ belandden we in een gesprek. Hij was dichtbij. Ik voelde zijn warmte, ik rook zijn geur, mijn lichaam reageerde op zijn lichaam. Ik zag zijn gezicht voor het eerst in bijna drie jaar van heel dichtbij, zijn ogen, zijn mond, een souvenir in inkt van onze liefde op zijn arm.

Wat hij dacht of voelde?

Geen idee. Ik dacht pijn in zijn blik te zien toen ik hem vertelde dat hij mijn belangrijkste liefde was, dat er nog nooit iemand was geweest die zo veel van mij gehouden had als hij. Ik hoop dat het indruk heeft gemaakt, ik weet het niet. Sindsdien is het weer stil. Misschien hou ik mezelf gigantisch voor de gek, beeld ik me in dat er nog iets tussen ons is. Kan het in het echt toch nooit zo mooi zijn als in mijn dromen. Vooralsnog durf ik het er niet op te wagen, anders had ik gezegd wat ik kort na het gesprek aan een vriendin appte: Wat nou reality check! Ik sta te trillen op mijn benen en kan alleen maar denken:

IK HOU NOG STEEDS VAN HEM!

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in ELLE