Dertien, waande ik me. De avond voelde aan als een schoolfeest. Ik voelde me zo nuchter als je alleen kunt zijn van drie colaatjes en een sapje en in mijn hoofd leek het of er een protocol was voor hoe je moest staan, dansen en kijken, terwijl ik dat als enige niet aanvoelde. In werkelijkheid was ik vierentwintig, stond ik in de Amsterdamse club Trouw, had ik al drie gin-tonics op en stond ik voor het eerst van mijn leven op een gayfeestje. Op een enkele, nauwelijks noemenswaardige kus met een dronken vriendin na, had ik nog nooit iets met een meisje gedaan – die avond zoende ik met het mooiste meisje en snapte ik in een klap hoe inwisselbaar alle mannen waren geweest waar ik ooit eerder mee had gezoend.

Eindelijk kon ik iets essentieels van mezelf onderkennen: ik hou van meisjes

Mijn hele studententijd had ik geen relatie en liet ik ontmoetingen met mannen – als het al van blijven slapen kwam – doodbloeden. Mijn studie nam ik wel serieus, niet door per se binnen de lijntjes te kleuren, maar door heel goed te weten wat ik wilde. De creatieve sector in, schrijven. In gesprekken over werk kon ik vurig zijn en ik las en bekeek alles wat los- en vastzat. Mannen pasten daar nog even niet tussen, dacht mijn omgeving. Familie en vrienden prezen me om mijn creativiteit, zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Ik was helemaal niet onafhankelijk. Ik was gewoon nog nooit verliefd geweest en wist nog helemaal niet waar je afhankelijk van kón zijn. Tot nu. Ik werd wakker en kon voor het eerst iets essentieels van mezelf onderkennen: ik hou van meisjes.

JONGENSNatuurlijk word je niet van de een op de andere dag lesbisch wakker. Het was er al mijn hele leven, maar altijd alleen op de achtergrond. Op de middelbare school waren er drie grote onderwerpen in het leven van mijn vriendinnen: het halen van proefwerken, het bij elkaar verzamelen van een goede collectie (merk)kleren en jongens – het bepalen welke jongen nu het leukst was, welke jongen hen precies leuk vond en hoe en waar die jongen te zoenen. Daarnaast bestonden er alleen subonderwerpen: ga ik wel of niet roken, wil ik een keer blowen, is vriendin A of is vriendin B mijn beste vriendin en met wie ga ik vanavond MSN'en? Ik snapte de proefwerken, kleren en alle subonderwerpen, maar van die jacht naar jongens snapte ik geen snars. Ik weet dat ik eens hardop heb gezegd: ik denk dat ik uitgaan gewoon niet zo leuk vind. Ik snap het concept niet. Dansen en kletsen kun je toch ook thuis, zonder hutjemutje in een toko te staan en met stinkende kleren thuis te komen?

Bij films was ik altijd al meer geïntrigeerd door de hoofdrolspeelster dan door haar mannelijke tegenspeler. Hoe het toch kon dat vriendinnen het hoekige mannenlichaam mooier vinden dan dat van een vrouw (zag ik iets over het hoofd, snapte ik iets niet?) heeft me echt hoofdbrekens gekost. Ik vermoedde het natuurlijk wel, maar accepteren dat het betekende dat ik op meisjes viel, deed ik niet: ik was er stellig van overtuigd dat elke vriendin zou denken dat ik op háár viel.Op mijn achttiende ging ik uit huis en kreeg uitgaan een ander karakter: nieuwe mensen leren kennen in een nieuwe stad, en in die context leerde ik uitgaan wél waarderen – het eerste jaar van mijn studie haalde ik nipt. Nu en dan bleef ik ergens slapen – op momenten dat ik extreem goed kon praten of lachen met mannen, wilde ik dat nog weleens verwarren met liefde. Steevast werd zo'n avontuur gevolgd door een ochtend waarop ik de benen nam, vaak nog voor hij wakker werd, meestal een klein briefje als afscheid. Er was gewoon helemaal niks om voor te blijven, want zo pretentieloos lachen en praten als die nacht ervoor was gebeurd, was er daarna niet meer bij. De sfeer van vriendschap was al bezoedeld door seks. Seks die oké was, maar om de verkeerde redenen: ik voelde me er vrouwelijk en geliefd door, maar de man zelf deed me weinig.

https://media.giphy.com/media/bvwpQotNr2oRa/giphy.gif

Achteraf gingen deze jaren niet alleen om nieuwe mensen leren kennen. Het was ook een strooptocht, op zoek naar verliefdheid op een man. Want dat is 'makkelijker', geloofde ik. Hoe vrij van geest ik tegenwoordig ook poog of pretendeer te zijn, op mijn negentiende hoefde ik niet per se lesbisch te zijn; de ontdekking van enige heteroseksualiteit was handig en welkom. Maar dat gebeurde niet. Verliefdheid op vrouwen ook niet. Ik vermeed die optie, nam ondertussen de mannenversie van liefde voor waarheid aan, en concludeerde dat ik dan misschien niet zo stormachtig dol was op de liefde als iedereen om me heen.

Zo laveerde ik tussen mannen en feestjes en nachten, met een flauw vermoeden dat het met een vrouw misschien heel anders zou kunnen voelen. Dat ik daar niks mee deed, zal zeker ook met angst voor het oordeel van mijn omgeving te maken hebben gehad, maar niet alléén dat. Ik wilde nog even geen etiket. Bovendien had ik geen zin om me te laten opjagen door een maatschappij die predikt dat iedere tiener of puber 'uit de kast' moet kunnen komen – ik had überhaupt geen zin in het hele kastconcept en mocht ik er ooit uit donderen, dan zou ik dat feit al helemaal niet met een kringgesprek aankondigen. Het zou gewoon moeten gebeuren, net zoals verliefdheden tussen mannen en vrouwen ook gewoon gebeuren, zonder prelude van allerlei aankondigingen van seksualiteiten.

STOOMCURSUSUiteindelijk gebeurde dat pas op mijn 23ste, in een omgeving waarin ik het nooit had verwacht. Ik werd verliefd, niet in de nachturen van een feestje, maar binnen de schoolmuren. Op een docente nota bene, al scheelde ze maar een paar jaar met mij. Ik vroeg me af wat ze 's avonds zou doen, waar ze uit zou gaan, wat voor soort vrienden ze zou hebben. We deelden af en toe een sigaret en als het gesprek het toeliet, besprak ik expres mijn laatste mannenontwikkelingen met haar. Want ik wilde haar dichtbij, maar ook op een afstand – ik zocht haar op, wierp een muur op waarachter ik me kon verschuilen (ik val op mannen) en wilde ondertussen door bij haar te zijn van haar leren. Over haar, maar vooral over mezelf. Was het toch een bevlieging? Verwarde ik respect met verliefdheid? Hoe lang bleef dit gevoel?

Het bleef. De illusie dat zij iets voor mij voelde had ik totaal niet en dat hoefde en wilde ik ook helemaal niet – voor haar was ik zoals iedere andere student en dat was op dat moment perfect. Er veranderde voor mij al genoeg. Ik wist nu zeker dat ik lesbisch of op zijn minst biseksueel was en ik kon dat nu ook aan vriendinnen vertellen, want er was een persoon die bewees dat ik gevoelens kon hebben voor meisjes. Het zorgde ervoor dat ik het ook voor het eerst voor mezelf kon erkennen. Verrassend genoeg was er totaal geen angst of verwijdering tussen mij en mijn vriendinnen. Sommigen deelden soortgelijke verhalen – 'maar uiteindelijk vond ik haar gewoon interessant en was ik niet verliefd' – anderen spraken uit ook benieuwd te zijn. En zonder uitzondering waren ze nieuwsgierig naar hoe dat werkt: seks met een vrouw. Ondertussen werden meisjes langzaam het belangrijkste onderwerp van mijn dagen, weken, maanden: belangrijker nog dan studie of werk, voorheen voor mij heilige onderwerpen.

Vorige lente verhuisde ik voor een stage naar Amsterdam en ging ik naar Trouw. Dat meisje van die eerste zoen in Trouw, die was hetero. Ze is inmiddels een van mijn beste vriendinnen – al op onze eerste vervolg-'date' vertelde zij over de mannen die ze leuk vond en ik over meisjes, en zo was ze ook getuige van alle meisjes die in rap tempo na haar volgden. De nacht werkte verslavend: opeens zag ik een wereld vol creatieve, goedgeklede, knappe, vrouwelijke én lesbische meisjes, iets wat totaal haaks op mijn tot dan toe altijd conservatieve beeld van het stereotype 'pot' stond. Slaap werd ondergeschikt aan overal tot het laatste uur bij zijn. Ik had nogal wat in te halen. Zoenen werd een wekelijks ding, seks wilde ik – alsof ik weer met een schone lei kon beginnen – speciaal houden. Een euforisch rendez-vous later dacht ik ook daar anders over en boekten de date in kwestie en ik een hotelovernachting.

Natuurlijk was het anders dan met een man – alsof ik voor het eerst seks met een persoon had, in plaats van met een lichaam. Ik dacht dat ik niet zou weten wat te doen, maar verrassend genoeg wees alles zich vanzelf, meer nog dan met een man. Ik maakte stageweken van veertig uur en sliep gemiddeld niet meer dan vijf uur per nacht, soms zelfs maar een paar uur. Goddank heb ik ooit gezworen ver van drugs te blijven en had ik ook nu niks genomen – een goed gevallen lijntje coke of snufje pep had ontegenzeggelijk geëindigd in een zomer vol onhoudbaar lange zwerfsessies. Bovendien kreeg ik van alle avonturen zo'n enorme energie dat het niet eens nodig was. Ondanks chronisch slaaptekort kon ik namelijk nog prima functioneren: ik sloot mijn stage goed af, haalde mijn diploma en vond een baan.

In het tijdsbestek van een lente en een zomer heb ik een stoomcursus liefde gehad. Ik heb geleerd dat de term friendzone een heel stom en kortzichtig verzinsel is, dat ik met het meisje waar ik verliefd op werd in de friendzone pas tot een heel dierbare vriendschap kon komen, en dat ik pas toen zag dat we helemaal niet bedoeld waren als verliefden. Ik heb geleerd hoe lastig en ingewikkeld het is als je zelf meisjes moet afwijzen. Ik heb geleerd dat ik iets heel essentieels niet volledig kan delen met de mensen die ik heel lang beschouwde als mijn beste, (heteroseksuele) vrienden – en dat ik ze nog steeds als zodanig beschouw – maar dat er een groep lesbische en biseksuele vrienden is bijgekomen die me wel met een paar woorden begrijpt. Ik heb geleerd hoe complex en spannend het is om vijf mensen tegelijk leuk te vinden, ik heb geleerd hoe zielsgelukkig je je kunt voelen als je écht met iemand in het moment op kan gaan en ik heb geleerd dat ik minstens zo dol ben op de liefde als iedereen om me heen.

https://media.giphy.com/media/RimZ85EXTOwmI/giphy.gif

HOKJETerugkijkend heeft mijn lesbische geaardheid me zelfs meer gebracht dan een heteroseksuele geaardheid had kunnen doen. Ik denk dat het voor ieder louterend kan zijn een eigenschap bij zichzelf te moeten ontdekken en omarmen die niet strookt met hoe de massa denkt of leeft – als een katalysator voor zelfacceptatie. Een oefening in voor iets staan, zonder dat je omgeving het per se zal of kan begrijpen. Dat werkt ook door op andere vlakken. Mijn hokjesgeest, voor zover die al bestond, is compleet verdwenen, waardoor een bonte stoet aan kleurrijke personen al een tijdje door mijn leven trekt. Wat anderen van me vinden doet me nog steeds iets, maar nooit meer op zo'n manier dat ik mezelf erdoor wil veranderen. De illusie in ieders hokje te kunnen passen is weg, waardoor ik mijn eigen hokje precies kan inkleuren hoe ik, en alleen ik, het zou willen hebben. Een verdomd mooi hokje wordt het. Geen haar op mijn hoofd die er nog aan denkt op strooptocht te gaan op zoek naar enige heteroseksualiteit. Lezz is more, en hutjemutje in een toko staan en met stinkende kleren thuiskomen (en soms een meisje): dat is het leukste wat er is.

Lees ook: Lily-Rose Depp is niet hetero, maar ook niet gay

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in ELLE