'Lijden aan een angststoornis is tegenwoordig zo normaal geworden (of er wordt meer openlijk over gepraat) dat ik me niet schaam als ik het erover heb met mijn vrienden, met vreemden of met jou als lezer. Wie voelt zich nou niet angstig op sommige momenten in z’n leven? Een eerste date, een groot tentamen, een belangrijke meeting – het is net zo gewoon als elke andere emotie. Maar toen ik op 13-jarige leeftijd mijn chronische angststoornis ontwikkelde, voelde het helemaal niet zo normaal. Het zette mijn ‘normale’ leven compleet op z’n kop.

Als kind was ik erg extravert – ik deed aan ballet en tapdansen, zong in het schoolkoor en speelde in toneelstukken in de klas – ik was dol op optreden. Ik vond het altijd maar raar als andere kinderen het hadden over podiumvrees. Waar zou je zenuwachtig over moeten zijn? Zenuwen voelde ik niet vaak. Maar ineens, alsof er een knop omging, veranderde alles. Ik was opeens te bang om iets te zeggen in een klas van twintig kinderen, laat staan spreken op een podium voor honderden mensen.

Sommige mensen ervaren angst op een bepaald moment in hun leven, maar niet iedereen heeft een duidelijk aanwijsbaar moment als trigger. Art Markman, professor psychologie aan de Universiteit van Texas en schrijver van het boek Smart Change, legt uit: “als een triggerende gebeurtenis is aan te wijzen, wordt de angststoornis vaak in verband gebracht met eem posttraumatisch-stressstoornis (PTSS). Maar er zijn genoeg mensen met een langdurige angststoornis die geen duidelijke oorzaak kunnen aanwijzen.” Ik val in die laatste groep en ik herinner me het eerste signaal van mijn angststoornis als de dag van gisteren. Het gebeurde in januari 2001, een klasgenoot gaf over in de schoolbus. Ik vond het net als alle andere kinderen vies, maar dacht er niet veel over na. Totdat ik de volgende ochtend te bang was om naar school te gaan. Ik bleef drie dagen thuis, ik overtuigde mezelf ervan dat ik misselijk zou worden als ik naar school zou gaan.

Toen ik uiteindelijk weer naar school ging, begon ik veel naar mijn schoolmentor te gaan. Als er situaties kwamen die mij nerveus zouden kunnen maken, vermeed ik die door snel naar haar toe te gaan. Toen mijn situatie niet verbeterde, werd ik naar de schoolpsycholoog gestuurd die mij medicatie wilde geven tegen de angstaanvallen. Het is volgens Markman niet duidelijk waarom de reacties van mensen met een angststoornis zo uit balans zijn. Voor mensen die er echt heel veel last van hebben kan medicatie belangrijk zijn bij het genezingsproces. Het is heel moeilijk om patronen en reacties op je omgeving te veranderen als je lijdt aan een extreme angststoornis. Als de angststoornis mijn dagelijks leven dermate had verstoord en ik de kans had gekregen, had ik waarschijnlijk ook gekozen voor medicatie. Maar mijn ouders waren ervan overtuigd dat ik hier zelf doorheen zou komen.

Ik ervoer een lichte tegenslag toen mijn mentor, die ik begon te vertrouwen en op wie ik steunde, de school verliet. Dus ging ik naar een therapeut buiten school die me hielp met mediteren wanneer ik een angstaanval voelde opkomen. Met de tijd hielp het me in de klas te blijven, maar ik bleef me verward en depressief voelen over wat er gaande was in mijn lichaam, terwijl al mijn vrienden hun normale tienerdingen deden.

Mijn ouders en therapeut hielpen mij aanpassingsmechanismen te ontwikkelen die mij door mijn dagelijks leven als angstige tiener heen hielpen. Ik droeg altijd pepermuntjes bij me als ik ervan overtuigd was dat ik misselijk zou worden. Als ik een presentatie voor de klas moest geven, vroeg ik aan mijn docent of ik als eerste mocht. Dat was zenuwslopend maar dit zorgde er in ieder geval voor dat ik minder lang met kloppend hart in de klas hoefde te zitten. Ik mediteerde ’s nachts en visualiseerde alles wat mij stress kon bezorgen. Mijn moeder herinnerde mij er ook constant aan dat ik sterker was dan de slechte gedachtes in mijn hoofd. Ik was heel erg afhankelijk van het ‘veiligheidsgedrag’ dat Markman als volgt beschrijft:

“Het bij je dragen van Xanax is een voorbeeld van veiligheidsgedrag. In zijn extreme vorm kan iemand een dwangstoornis krijgen waarbij het veiligheidsgedrag in routines ontwikkelt zodat iemand zijn angsten beter kan onderdrukken. Het probleem met veiligheidsgedrag is vaak dat mensen leren dat bepaald gedrag helpt om door de angst heen te komen, in plaats van dat ze de angst veroorzakende situatie onder ogen komen.” Maar mijn moeder pushte me om mijn angsten te confronteren. Op de middelbare school, toen ik al jaren de schoolbus vermeed, maakte mijn moeder met mij de deal dat ze me elke ochtend naar school zou brengen als ik één keer die bus in zou gaan. En dat lukte.

Toen ik ouder werd, ging ik Xanax gebruiken als aanpassingsmechanisme door het simpelweg bij me te dragen. Naast optreden, spreken voor de klas, en overgeven (ook bekend als emetofobie), was ik extreem bang voor vliegtuigen. Ik heb vliegen vele jaren vermeden – ik ben niet gaan studeren in het buitenland en ging ook niet op vakantie met vriendinnen. Ik ging alleen vliegen als dat écht nodig was, zoals de bruiloft van mijn broer en de komst van zijn eerste kind – en dan bracht ik de reis voornamelijk in tranen met mijn hoofd op mijn moeders schoot door. Pas toen ik de kans kreeg om te vliegen naar Miami voor een werkopdracht over Art Basel in 2012 realiseerde ik me dat ik echt moest proberen om die angst te overwinnen. Ik was al drie jaar niet in een vliegtuig geweest en de dagen ervoor waren een kwelling. Ik lag nachtenlang wakker terwijl ik piekerde over mijn naderende reis. Uiteindelijk ben ik toch op dat vliegveld gekomen, met mijn moeder naast me want, op mijn 25ste was ik nog nooit alleen met het vliegtuig geweest. Ik nam de Xanax die ik van mijn therapeut had gekregen en dat hielp goed. Het veranderde de negatieve gedachtes dat er iets vreselijks ging gebeuren niet, maar het kalmeerde me. Ik voelde me rustiger en mijn hart zat niet de hele reis in mijn keel.

Ik realiseerde me, net als bij mijn andere angsten die ik al had overwonnen, dat het alleen maar beter zou gaan als ik het vaker zou doen. Dus deed ik mijn uiterste best om mezelf in kleine stapjes te confronteren met mijn angst. Ik reisde door het land met vrienden waarbij ik me comfortabel voelde, en ging uiteindelijk ook met een internationale vlucht, allemaal met de hulp van Xanax. Een jaar na mijn eerste trip naar Art Basel was ik er klaar voor om terug te gaan voor mijn werk, maar dit keer zou ik alleen vliegen. Toen ik op het vliegveld kwam, voelde ik me angstig maar ik kreeg niet de behoefte om mijn Xanax te nemen. Ik wist op dat moment dat ik een 2,5 uur durende vlucht zou overleven.

Ik rond mijn verhaal af terwijl ik zonder Xanax bijna aan boord ga van mijn tweede cross-Atlantic reis (maar ik hou de Xanax voor de zekerheid nog steeds in mijn tas – veiligheidsgedrag kan helpen). Ik zal nooit zeggen dat ik mijn vliegangst heb overwonnen, ik denk dat ik die angst mijn hele leven zal houden, vliegtuigen zijn gewoon verontrustend. Maar ik weet dat ik grip kan krijgen op mijn chronische angststoornis, en het weerhoudt me niet van de dingen die ik moet en wil doen. Als ik terugkijk op de veertien jaar dat ik lijd aan de stoornis, ben ik verbaasd over de vooruitgang die ik heb geboekt, en dankbaar voor de steun van mijn familie, therapeuten en begripvolle vrienden die mij door deze moeilijke tijden hebben heen gesleept.’   

Zo is het om met een shopverslaving te leven >

Bron: HarpersBazaar.com