De laatste jaren is er een stortvloed aan apps en wearables die alle mogelijke dingen meten. Zo kan je smartphone je stappen tellen, je bloeddruk en je hartslag controleren; bijhouden hoeveel minuten jij in diepe of in remslaap hebt doorgebracht; grafieken maken van je gewicht, en zelfs voor een potje seks de gebruikte calorieën invullen. In 2016 zullen er naar schatting één biljoen gezondheidsapps gedownload worden en het gebruik ervan groeit twee keer zo snel als dat van andere applicaties.

‘Quantified Self’ heet deze ontwikkeling, en ze is wereldwijd: meer dan 38 landen hebben al Quantified Self-community’s. Het eerste Quantified Self Institute (QSI) ter wereld staat in Groningen en is verbonden aan de Hanzehogeschool. Nieuwsgierig neem ik contact op met Valesca Klooster-van Dijk, die tot voor kort projectmanager en ambassadeur was bij het QSI en nu in Amerika woont. ‘Al dat meten, of tracking, zal alleen nog maar toenemen,’ zegt ze. ‘Hier in Silicon Valley is het al heel gewoon dat er binnen bedrijvenrankings worden bijgehouden van bijvoorbeeld lichaamsbeweging en dat ieders resultaten op een groot scherm worden getoond in bedrijfskantines.’ (Stel je dat even voor: een realtime scorebord waarop jouw derde café latte en je ‘luie’ avond op de bank direct voor iedere collega zichtbaar zijn. Gezellig, hè?) Het QSI doet onderzoek naar de betrouwbaarheid en effectiviteit van trackers, zegt Klooster-van Dijk. ‘We testen of ze doen wat ze beloven.’

TRACKRECORDS
En ze beloven van alles. ‘Volg je voortgang met grafieken en overzichten. Word gezonder en gelukkiger,’ roept Lifesum, de eerste app die ik installeer. Ik hou weliswaar al jarenlang obsessief bij hoe het met me gaat – in een dagboek, met een vulpen – maar weet bijvoorbeeld niet hoeveel ik weeg omdat ik nog nooit een weegschaal heb gehad. Zodra ik een weegschaal gevonden heb en mijn gewicht invoer, past de app de comfortabele 2000 kcal die ik dagelijks mag eten, subiet naar beneden aan; en als ik vervolgens mijn ontbijt invul, blijk ik al meer dan 600 van de mij toegestane 1857 kcal te hebben verorberd. Dat is wennen. Sinds ik op kamers ging (en me ongans at aan roze koeken en afbakpizza’s, tot de lol eraf was) mocht ik alles eten wat ik wilde.


'Je slikt een chip in en krijgt op je smartphone direct een diagnose'

Vervolgens meld ik me aan bij RunKeeper. Een blikken vrouwenstem vertelt me elke vijf minuten wat mijn snelheid is en ik heb mijn vaste hardlooprondje nog nooit zo snel afgelegd, wellicht omdat ik bij alle stoplichten door rood ren.

’s Nachts analyseert Sleep Cycle mijn slaappatroon. De eerste nacht val ik moeilijk in slaap – het is alsof ik een bedgenoot met een stopwatch heb die steeds fluistert: slaap je al? – maar na een paar dagen kalibreren kan ik de wekker zo afstellen dat hij afgaat wanneer ik in een periode van ‘lichte slaap’ ben. Ik weet niet of het echt werkt, maar het idee dat ik extra energiek wakker word, doet wonderen.

HALF MENS, HALF MACHINE
Terwijl ik druk ben met het bijhouden van slaap, eten en beweging, ontdek ik dat  Quantified Self al veel verder gaat dan dat. Je kunt een chip inslikken en op je smartphone direct een diagnose binnenkrijgen. Je kunt je baby hullen in een rompertje dat zijn temperatuur, hartslag en beweging meet en jou een berichtje stuurt als hij onrustig is. Een chip onder je huid kan continu je vitamine- en suikerlevels doorgeven. Voor je vriend bestaat er zelfs een cockring die jullie gezamenlijke prestatie in bed nauwkeurig becijfert aan de hand van het aantal verbrande calorieën, de snelheid in km/u waarmee je liefje stootte en de decibellen die jullie samen produceerden.

Vind je dit ver gaan? Maak je borst maar nat: deze ontwikkelingen zullen alleen maar sneller gaan. ‘Technologie komt steeds dichterbij, tot in het lichaam,’ zegt Yuri van Geest, oprichter van Quantified Self Europe. Hij is al jaren ambassadeur van de denktank Singularity University in Silicon Valley, en start in januari 2016 met de Singularity University Eindhoven. ‘De komende jaren zullen allerlei technologische revoluties samenkomen: op het gebied van biotechnologie, nanotechnologie, sensoren… Dat gaat ons leven ingrijpend veranderen.’


'Je wilt misschien niet tracken, maar je zult vroeg of laat wel moeten'

Quantified Self speelt daarbij een grote rol. Want je bloeddruk meten of een app gebruiken om meer te bewegen, loopt naadloos over in preventieve gezondheidszorg en diagnose. ‘Computers geven nu al veel preciezere diagnoses dan dokters. Over tien jaar hoeven we niet eens meer naar het ziekenhuis: dan wordt op basis van ons genetisch profiel en de metingen die we zelf hebben verzameld, een digitaal vaccin naar onze eigen DNA-printer gestuurd,’ zegt Van Geest. Dat is geen sciencefiction: het prototype bestaat al. Zie je ze al voor je, de cyborgs? Nog even, en mens en machine vloeien samen.

ALARMBELLEN
Maar zijn grafiekjes op een iPhone wel de beste manier om te weten hoe het met ons gaat? Wíllen we eigenlijk chips en sensoren op en in ons lichaam? Van Geest: ‘Iedereen klaagt dat we steeds afhankelijker worden van technologie en dat het onnatuurlijk is. Maar een chip in je arm is niet wezenlijk anders dan een prothese, of ivf.’ Er is immers niets zo menselijk (en dus ‘natuurlijk’) als het bedenken van slimmigheden om het leven makkelijker te maken. Een bril of een wandelstok zijn óók techniek op het lichaam.

‘Techniek maakt ons gezonder en gelukkiger, kijk maar naar het verschil met vijftig of honderd jaar geleden. Maar in Nederland hebben we een bovengemiddelde angst voor techniek ontwikkeld,’ zegt Van Geest. ‘Dat is kortetermijnvisie. Mijn eigen vader wilde ook geen DNA-profiel – tot hij ernstig ziek werd.’

Bang zijn heeft bovendien weinig zin: je wilt misschien niet tracken, maar je zult vroeg of laat wel moeten. Jezelf meten zal steeds belangrijker worden in de gezondheidszorg, bevestigt ook Valesca Klooster-van Dijk. ‘In Nederland heeft zorgverzekeraar Menzis bijvoorbeeld al een puntenstysteem waarmee je korting kunt krijgen op je verzekering door het gebruik van gezondheidsapps als RunKeeper.’

Natuurlijk gaan er nu alarmbellen rinkelen op de afdelingen ‘privacy’ en ‘ongelijkheid’. Kan je zorgverzekeraar je straks ‘dwingen’ om bij te houden wat je eet en hoeveel je beweegt? En worden mensen die geen geld hebben voor een smartphone of geen tijd voor sport daar dan niet de dupe van?

Daarnaast heb ik zo mijn persoonlijke bedenkingen. Een week lang meten betekent vooral dat ik heel veel tijd kwijt ben aan mijn telefoon. Bovendien zorgt het voor een bewustzijnsverandering waar ik misschien niet op zit te wachten. Bestel ik thee (4 kcal) of warme chocomel (218 kcal), als ik weet dat ik dat straks in moet vullen in een grafiekje dat rood uitslaat? Er zijn dingen die ik fijner vind als ik ze niet meet: eten, slapen en sport bijvoorbeeld. Hardlopen is voor mij een manier om ‘uit mijn hoofd’ te zijn, maar wegdromen op het hypnotische ritme van mijn stappen lukt me niet als ik op de hielen word gezeten door mijn eigen digitale Doppelgänger. Ik kan het niet laten: ik wil toch harder lopen dan de vorige keer, ook al voel ik me daardoor opgejaagd in plaats van ontspannen.


'Een tedere vrijpartij kan (nog) niet hoger scoren dan een woeste'

Het risico is dat je bijna dwangmatig met tracking bezig gaat zijn: meten om het meten. Zo ken ik een meisje dat, als ze ’s avonds de magische tienduizend stappen niet gehaald heeft, haar telefoon op de centrifugerende wasmachine legt, om toch maar een groen vinkje te krijgen. Ik leg die anekdote voor aan Dike van de Mheen, professor aan het instituut voor onderzoek naar leefwijzen en verslaving (IVO). Heeft tracking verslavende aspecten? ‘Self-tracking verslavend noemen, dat gaat me te ver. De meeste mensen kunnen er fatsoenlijk mee omgaan. Maar er zit wel een risico in van compulsief gedrag. Op het moment dat je apps controle geeft over je dagelijkse leven – op gezette tijden water drinken, minder eten of nog een blokje omlopen, omdat je telefoon dat zegt – maak je jezelf in zekere zin afhankelijk. Sommige mensen hebben meer aanleg voor compulsieve trekjes dan andere: als je van jezelf weet dat je na één sigaret verkocht bent, of altijd door wilt blijven spelen in een casino om toch een keer te winnen, zal je ook gevoeliger zijn voor de complimentjes of opdrachten van een app.’

EEN GOED DAG
Meten is weten, en na een dikke week weet ik: ja, het werkt. De apps zorgen dat ik minder eet, harder ren en meer slaap. Maar ho, wacht. Wil ik dat wel? ‘Laat je elke dag leiden,’ zegt Lifesum. ‘Wanneer de cirkel groen wordt, dan heb je een goede dag gehad.’ Maar wat weet Lifesum daarvan? Een hele zondag in bed liggen lezen, alleen onderbroken door een grote brunch, slaat rood uit, net als een nacht besteed aan interessantere dingen dan slaap. Het probleem is dat de voorgeprogrammeerde doelen die een willekeurige app mij stelt, en die de levenswijsheid van een anonieme programmeur vertolken, niet per se mijn doelen zijn. Op dit moment zijn de meeste apps niet flexibel genoeg om zich aan te passen aan mijn eigen idee van een gelukkig leven. Meestal is ‘afvallen’ bijvoorbeeld wel een optie, maar ‘aankomen’ niet; en bij geen van de apps die, meer of minder serieus, beloven om ‘goede seks’ te meten, bestaat de mogelijkheid dat een tedere, stille vrijpartij ooit hoger gewaardeerd zal worden dan een woest atletisch hoogstandje. Het is goed mogelijk dat sensoren over een paar jaar slim genoeg zijn om deze bezwaren weg te vegen. Maar tot dat moment is ‘een goede dag’ even onmeetbaar als meetbaar.

Het is bovendien net zoals met Google Maps en richtingsgevoel: onderzoekers denken dat het gebruik van gps ons richtingsgevoel verzwakt. Wie altijd een tomtom gebruikt, herinnert zich minder van de weg die hij heeft afgelegd en wordt op den duur steeds afhankelijker van navigatie. Dat betekent niet dat we de voordelen van gps moeten opgeven, maar wel dat het zinnig is om af en toe nog eens gewoon een kaart te lezen.

Tot op de dag dat een gigaslimme app mijn sluimerende angsten én mijn bloedwaarden, mijn lichaamsbeweging én mijn emoties meet, blijf ik dus toch vooral op ouderwetse manier nadenken of het eigenlijk goed met me gaat: met een vulpen, op papier. Lekker retro.

Bregje Hofstede debuteerde in 2014 met de roman ‘De hemel boven Parijs’, die in een Deense en Duitse vertaling gaat verschijnen en wordt verfilmd

Dit verhaal verscheen oorspronkelijk in ELLE

Trackingapps
De lijst van trackinapps is eindeloos, maar onderstaande drie heeft Bregje getest voor dit artikel. O, en de bekendste seksapp heet Spreadsheets (€ 1,99, niet getest).
Sleep Cycle, houdt je slaapcycli bij en wekt je op het ideale moment. € 1,99 Lifesum, lifestyletracker en calorieënteller. Gratis of Gold vanaf € 3,33 per maand
Runkeeper, houdt je hardlooptijden, afstanden, snelheid en verbruikte calorieën bij. Gratis of Pro voor € 9,99 per maand of € 39,99 per jaar