Ik zeg het nog maar eens: SPOILER ALERT! Lees dus niét verder als je nog niet bij bent met Game of Thrones.
Je kunt veel over Game of Thrones-fans zeggen, maar het belangrijkste is dat ze énorm toegewijd zijn. Dus als er een belangrijk karakter als Jon Snow dood gaat in de serie, wéét je dat het maanden (jaren!) een trending topic zal zijn.
Na het zien van de eerste aflevering van het nieuwe seizoen afgelopen maandag is het zeker: Jon Snow is écht dood. En daar word ik, samen met al die andere Game of Thrones-fans, een beetje wanhopig van (geen Jon Snow meer?!). Er deden veel theoriën de rondte dat Carice van Houtens karakter Melisandre Jon weer tot leven zou wekken, maar daar heb ik steeds minder vertrouwen in (lees hier waarom). Jon Snow lijkt écht dood te zijn. Voorgoed.
Wat de kijkers, die hier maar moeilijk mee kunnen leven, ertoe drijft om op de (aller)kleinste details te gaan letten en jawel, daarin is nu een sprankje nieuwe hoop gevonden. Uit de nieuwste fan-theorie blijkt namelijk dat het lot van Jon Snow te zien is aan... zijn bloed. Jep. Er zouden hints zitten verborgen in zijn bloedsporen. Kijk maar eens naar deze foto van de nieuwste aflevering:
Dat lijkt inderdaad best op een draak, niet? En je weet wat draken betekenen in Game of Thrones.
Of deze, van een wolf:
Wat vergezocht? Jazeker, maar het blijft interessant (Wie is de Mol is er niets bij). De draak, het symbool van de Targaryens, kan een knipoog zijn naar de R L = J theorie, waarin wordt beweerd dat Jon Snow niét de onwettige zoon is van Ned Stark, maar het geheime kind van Neds Lyanna Stark en Rhaegar Targaryen.
De wolf, de mascotte van Huize Stark, wijst weer op de theorie dat Jon Snow zal terugkeren als zijn eigen wolf, Ghost. In de nieuwste Game of Thrones-aflevering verschenen immers plots weer meer beelden van Ghost, die aan het rouwen was om zijn baas en zijn lichaam beschermde in de kamer waar de vrienden van Snow bijeenkwamen. Hmm...
Het blijft afwachten. Wellicht word ik van de nieuwe aflevering van aanstaande maandag weer wat wijzer.
