Verkleinwoorden, je kunt ze het beste maar zo min mogelijk gebruiken. En deze trits mogen van onze collega's van Gatsby.nl al helemaal in de ban:

1. Terrasje 'Ik ga straks even shoppen met de meiden en daarna een terrasje pakken.'

2. Wijntje 'Doe mij maar een wijntje.'

3. Biertje 'Laten we straks even een biertje doen.'

4. Hapje 'Zullen we vanavond een hapje eten?

5. Koffietje? 'Kan ik voor iemand nog een koffietje meenemen?'

6. Kappertje 'Zo zo, kappertje gepakt?'

7. Sigaretje 'Sigaretje doen?'

8. Filmpje 'Laten we een filmpje pakken.'

9. Schuimpje 'Langzaamgegaarde langoustine in een schuimpje van grapefruit.'

10. Zoetje/zuurtje/bittertje 'Dit bier heeft een licht bittertje.' 'Deze wijn heeft een aangenaam zuurtje.'

11. Krokantje 'Germarineerde longhaas met een krokantje van wortel en prei.'

12. Kindjes 'Ik ga even zwemmen met de kindjes.'

13. Vrouwtje 'Aardig vrouwtje is dat.'

14. Vriendje 'Mijn vriendje wordt morgen 50' (niet oké boven de 12).

15. Vriendinnetje 'Ik ga lekker naar de sauna met een vriendinnetje van me.' (niet oké boven de 12)

16. Weertje 'Lekker weertje vandaag hé?'

17. Dagje 'Heb je een lekker dagje gehad?'

18. Bubbeltje 'Wilt u water mét of zonder een bubbeltje?'

19. Dinetje 'We dronken een roséetje op dat dinertje.'

20. Vorkje 'Een vorkje prikken'. brrr.

21. Gezinnetje 'Er gaat niets boven mijn eigen lieve gezinnetje.'

Bron: Gatsby.nl