Als wij Brabant zeggen, zeg jij? Juist. Carnaval! En Maaskantje. De provincie van het oneindige feest, Brabantse gezelligheid, dé worstenbroodjes (die overigens immaterieel erfgoed zijn geworden) en onverstaanbare uitspraken voor alles en iedereen die er niet vandaan komt.

Een ode aan de bruisende provincie onder de rivieren, met uitspraken die alleen échte Brabanders herkennen:

Ik ben afgewerkt

Je bent klaar met werken.

Wa zedde nou?

Dat meen je niet!

Houdoe!

Doei!

Aangereden

Je bent onderweg.

Sproeier

Ander woord voor douche.

Ons mam

Of ons pap, ons oma... oftewel: mijn moeder, mijn vader, mijn oma.

Das nie

Je hebt ergens een andere mening over.

Pasta met een sausje eronder

Erop of eronder?

Verrekte koekwaus

Ander woord voor idioot.

Zund

Jammer!

Onder hockey zitten

Zeg je als je op hockey zit.

Ermoei

Ander woord voor armoede.

Bekant

Dit betekent bijna.

Akkedeere

Goed met elkaar overweg kunnen.

Meesepesant

In het voorbijgaan.

Durske, derke

Meisje.

Petòzzie, Petazzie

Stampot.

Braoierd

Prutser.

Zibbedeeske

Sulletje

Wanne, Wònnie

Niet waar?!

Keigezellig

Want alles is keigezellig in Brabant!

Ik zit langs jou

Ik zit náást je

Witte geit?!

Weet jij het?

Peperkoek

Terwijl de rest van Nederland ontbijtkoek zegt, zeg jij peperkoek.

Traktement

Moneyyyy!

Ik voel me begaaid

Oh oh, heb je te diep in het glaasje gekeken?

Subiet

Zometeen.

Gèrum

Zielig.

Van: Harper's BAZAAR NL