Schellebelle heb ik gelaten voor wat het was, in plaats daarvan reisde ik de afgelopen week af naar Temptation Island.

Het zal u verbazen, maar dat blijkt dus gewoon te liggen in de Waddenzee. Tenminste, wel zolang daar het theaterfestival Oerol aan de gang is. Als een ware tsunami stroomt het godganse Terschelling tijdens die tien dagen plotsklaps vol met pak-em-beet vijftigduizend vpro-achtige cultuurminnende types die de rest van hun leven doorbrengen in pikdonkere theaterzalen en daardoor bij het minste of geringste streepje zonlicht zoveel vitamine D aanmaken dat het oestrogeen en het testosteron er binnen de kortste keren met flinke schuimkoppen tegen de duinen klotst. Op de vele campings citeert men daardoor met enige regelmaat het gedicht van mijn goede vriend Jaap Robben:

Zie je de caravan heen en weer  bewegen

Dan zit men niet om bezoek verlegen

Ik vertrouw erop dat u zo wel een kleine indruk heeft van de sfeer. Wat tot slot nog belangrijk is om te weten, is dat mobiele telefoons op dat eiland nauwelijks bereik hebben en het dus zo goed als onmogelijk is om bezorgde thuisgebleven geliefden enigzins op de hoogte te houden. Dat is maar beter ook, want u kunt wel heel gewichtig net doen alsof u écht waar heus ongelogen zojuist midden in de natuur het meest voortreffelijke staaltje hoogstaande kunst en cultuur heeft gezien, maar als u eerlijk bent, dan kunt u niet anders  dan opbiechten dat er daar in dat duinpannetje zelfs zonder theater behoorlijk wat sprake was van functioneel naakt. En dat de enige staande ovatie afkomstig was uit de broek van uw vakantiescharrel.

Enfin, het mag duidelijk zijn: Oerol mag de boeken in als het Lloret del mar voor hoger opgeleiden.

Wood, Grass, Brown, Property, Leaf, Landscape, Wall, Land lot, Real estate, Soil,

Dat beroerde bereik van die telefoons had mijn redding kunnen zijn. Na een lange avond vol achterovergeslagen juttersbittertjes in afzakkroeg Het Wrakkenmuseum, leek het mij plots een ont-zet-tend verstandig plan om een bijna vergeten ex van me maar eens te trakteren op een nachtelijk smsje. U kent het wel: zo’n berichtje waarmee alles wat na een hoop traanvergieten eindelijk achter de rug leek met één druk op de knop weer wordt opgerakeld. Zo’n berichtje dat de doorslaggevende reden zou moeten zijn om mobiele telefoons voortaan uit te rusten met een blaaspijpje en een alcoholslot. Mijn vingers gleden over de toetsen, ik tikte, ik wiste, ik schreef weer opnieuw, ik bedacht me, besloot dat het beter was van niet en drukte toen op verzenden.

De volgende dag schrok ik rond twaalf uur wakker en trok ik de haren uit mijn bonkende kop. Met wie ik die avond had gesproken, hoe ik thuis gekomen was, hoe ik mijn bed had weten te vinden, ik kon het allemaal niet meer reconstrueren. Maar dat ik haar – uitgerekend haar – een sms had gestuurd, ja, dat wist ik dan weer wel. Ik grabbelde naar mijn telefoon op het nachtkastje en keek bij de verzonden berichten naar de schade die ik had aangericht.

Niets.

Bij de concepten dan?

Ook niets.

Wat was dit? Zou ik dan toch net bijtijds voldoende tegenwoordigheid van geest hebben gehad om mijzelf voor al te veel afgang te behoeden? Of zou er iets anders zijn geweest waardoor mij een hoop schande bespaard is gebleven? Het bleek uiteraard dat laatste. In het outbox-mapje vond ik namelijk uiteindelijk mijn berichtje. ‘Fout bij verzenden’ stond erbij. En een uitroeptekentje. Opgelucht zakte ik terug in mijn kussen en las ik voor de aardigheid nog eens wat voor onnozels ik haar in al mijn bedwelming had willen sturen en wat gelukkig nooit bij haar terecht zou komen. En toen drukte ik op wissen. Dacht ik.

Mijn duim bleek te kiezen voor verzenden.

En zo is het mij dus gelukt om mijn ex rond het middaguur een dronken sms te sturen.

Ze heeft nog niet gereageerd.