‘Ik kom terug.’ Met die woorden belde een goede vriendin van mij anderhalf jaar geleden op. Haar stem klonk breekbaar, maar ook opgelucht. Stiekem kon ik wel een vreugdedansje door de kamer doen, maar ik hield me in en antwoordde met een warm ‘goede beslissing’.

Drie jaar geleden vertrok ze naar Parijs, voor het avontuur, en voor een droombaan in de mode. Een aanstelling had ze nog niet, maar die zou vast snel genoeg komen. Ze was immers als ontwerpster aan de modeacademie in Amsterdam afgestudeerd, dus zo moeilijk kon dat toch niet zijn? Met twee koffers en haar diploma van de modeopleiding op zak vertrok ze naar de lichtstad. Ze betrok er een zolderkamer ter grootte van veertien vierkante meter in hartje centrum. Om geld te verdienen werkte ze als serveerster in een café. Niet ideaal, maar je moest wat overhebben voor je dromen toch? En droegen haar baan als serveerster en haar lekkende zolderkamer stiekem niet bij aan de romantiek die hoort bij het leven van een avonturier in Parijs?

Maar na een jaar solliciteren, netwerken en voor niets stage lopen, was het romantische er wel vanaf. Als Nederlandse binnenkomen bij een Frans modehuis bleek stukken lastiger dan gedacht. En ze kon bovendien moeilijk aarden in de harde Parijse modewereld waar ze constant op haar uiterlijk beoordeeld werd.

Mijn vriendin heeft drie jaar in Parijs aangemodderd. Een enkele keer kon ze ineens aan de slag, in een job die binnen haar vakgebied viel, maar vervolgens werd ze na een paar maanden weer net zo hard op straat gezet. Ondertussen was er van de zelfbewuste vrouw die ooit vol vertrouwen het avontuur aanging niet veel meer over; vragen over haar leven in Parijs wuifde ze weg en zodra ze in Nederland was bloeide ze op.

DROOM MAAR LEKKER
Is het gek dat mijn vriendin het moeilijk vond een droom op te geven waar ze eigenlijk niet gelukkig van werd? Ik geloof het niet. Opgeven staat immers gelijk aan falen. Plus: zien we doorzetters niet meestal als helden? Bovendien geven slogans als ‘de aanhouder wint’ ons het idee dat hard werken altijd en immer beloond wordt. Daar komt bij dat we dit graag illustreren met mooie voorbeelden. Wat is er nou romantischer dan een band die na jaren bikkelen in aftandse cafés voor een schamel bedrag en gratis drank, toch ontdekt wordt en in één klap beroemd is.

‘Ons wordt bijgebracht dat je door te volharden de kans verhoogt dat je je doel bereikt,’ zegt psycholoog en onderzoeker aan de Vrije Universiteit van Amsterdam Sander Koole.


Slogans als ‘de aanhouder wint’ geven ons het idee dat hard werken altijd beloond wordt

Nu is er met een beetje doorzetten op zijn tijd natuurlijk niets mis, maar volgens Koole zit er een grens aan de moeite en energie die we in het verwezenlijken van onze dromen en doelen zouden moeten steken. ‘Mensen die heel hard één doel nastreven raken zichzelf een beetje kwijt. Ze worden overdreven optimistisch en vaak ook een beetje onrealistisch over de kans dat ze hun doel ook écht gaan behalen.’

BIJNA OVERWINNING
Volgens de auteurs van het vorig jaar verschenen boek Weten wanneer je moet stoppen, Peg Streep en Alan Bernstein, zijn mensen geneigd hun eigen talenten te overschatten. Een mislukking zien we niet als mislukking, maar als een bijna-overwinning. En als we iets bijna bereikt hebben, dan hoeven we toch alleen nog maar een tandje bij te zetten om ons doel ook daadwerkelijk te bereiken?

Zonde om zo te denken, vinden Streep en Bernstein, want volgens de Amerikaanse schrijvers staat volharden ons in de weg bij het stellen van nieuwe doelen en komen we daardoor niet vooruit in ons leven.

Zo had het maar een haartje gescheeld of de beroemde Duitse actrice Marlene Dietrich (1901–1992) was nooit bekend geworden. Dietrich was aanvankelijk gericht op een carrière als concertvioliste, ware het niet dat zij vanwege een peesontsteking aan haar hand het roer moest omgooien. En ook voor de Australische actrice Mia Wasikowska (Alice in Wonderland, Jane Eyre) was acteren niet haar eerste keus. Tot en met haar vijftiende deed ze vijfendertig uur per week aan ballet. Maar de fysieke perfectie die daarvoor geëist werd, werd haar te veel en ze keerde klassiek ballet de rug toe.

Maar hoe weet je nou wanneer het tijd is om los te laten? Koole: ‘Als je jezelf ontzettend moet forceren om iets te doen, is het niet goed. Stel je voor dat je datgene wat je najaagt niet meer zou hoeven doen. Voel je dan opluchting? Dan weet je dat dit misschien niet het juiste pad is voor jou.’


'Actrice worden was mijn grote droom'

DRIE KEER AFGEWEZEN
Vastbesloten om actrice te worden – ‘Ik wilde dat al vanaf mijn achtste’ – deed theaterregisseuse Chrisje Evers (31) na de middelbare school auditie voor drie verschillende toneelscholen. Voor alledrie de scholen werd ze afgewezen. Dat ging haar niet in de koude kleren zitten. ‘Al tien jaar deed ik aan toneel en ik kon mezelf geen ander beroep zien uitoefenen. Ik had me ook nooit op iets anders georiënteerd, ik wist toch dat ik actrice wilde worden.’

Niets weerhield Evers er dan ook van om het jaar daarop weer auditie te doen. Maar toen ze haar concurrenten zag spelen, was dat een realitycheck. ‘Ik keek naar het spel van een jongen en dacht: wat hij doet, kan ik gewoon niet. Dat was confronterend, maar ook een opluchting.’ Toen een toneelschool liet weten dat ze haar niet voor de acteurs- maar wel voor de regieopleiding aan wilden nemen, aarzelde ze geen moment. ‘Actrice worden was mijn grote droom, maar ik had me nooit gerealiseerd dat je ook op een andere manier met toneel bezig kunt zijn.’ Inmiddels werkt ze al jaren met veel plezier als theaterregisseuse.

Als opgeven in feite niet meer is dan toegeven dat iets niet bij ons past, waarom vinden we het dan zo ontzettend moeilijk? ‘Als je iets opgeeft, verandert dat meestal iets aan bepaalde aannames of aan een beeld dat je van jezelf had. Dat beeld blijkt dan ineens niet te kloppen,’ legt Koole uit. ‘Hoe hardnekkiger het beeld dat je hebt, des te moeilijker is het om dat los te laten.’

EN TOEN?
Mijn modevriendin uit het begin van dit verhaal heeft er uiteindelijk geen spijt van dat ze weg is gegaan uit Parijs. Amper terug in Nederland vond ze een baan als inkoopster bij een boetiek in de Amsterdamse Negen Straatjes. Is het haar droombaan? Nee. Maar dat ze niet meer tussen de crème de la crème van de Franse mode-industrie werkt, vindt ze inmiddels niet meer erg.

Ze heeft misschien geen baan bij Chanel, maar wél leuke collega’s en een fijn salaris. En het allerbelangrijkste: ze heeft weer plezier in mode. Nu ontwerpt ze in haar vrije tijd kleren die ze aan vrienden en kennissen verkoopt. En wie weet, opent ze over een tijdje wel haar eigen zaak. Want na haar avontuur in Parijs heeft mijn vriendin in ieder geval weer dromen genoeg.

Op reis in je uppie? Liesbeth deed het! >

Dit verhaal verscheen oorsponkelijk in ELLE