Een paar jaar geleden publiceerden we iedere maand een column van een bekende man over huis-tuin-en-keukenperikelen in de liefde. En nu dachten we: wat een mooi moment om die zielenroerselen in de herhaling te gooien.

Schrijver Özkan Akyol trapte af:

'Mijn vriendin is feminist. Dat is niet een gechargeerde titel die ik voor haar heb bedacht, of een verzinsel van mijn conservatief mannenbrein, maar een manier van leven die zij uitdraagt en waar ik wekelijks mee word geconfronteerd.

Het begon allemaal in een knus Italiaans restaurantje, ongeveer een half jaar geleden, toen we elkaar net leerden kennen. We hadden nog niet bij elkaar gelogeerd. Ik hield bij binnenkomst de voordeur voor haar open, hing haar jas aan de kapstok en schoof een stoel naar achteren – normaal gesproken de taken van de ober, maar hij was druk in de weer met het opdienen van het diner aan een andere tafel. Ik vond het niet erg: nu kon ik laten zien hoe galant ik ben.

‘Wat een leuke tent,’ zei Anna. ‘Ik hou van authentieke plekken.’
‘Mooi dat het bevalt. En het eten is ook heerlijk.’

We bestelden het vismenu en zij selecteerde een fles witte wijn. Het restaurant zat intussen mudvol met allerlei deftige heren en vrouwen die over gewichtige zaken spraken, waardoor wij iets voorover moesten buigen om elkaar te verstaan. Ik verdwaalde in haar prachtige ronde goudvisogen. We kletsten over relaties en vooral over de klassieke rolverdeling tussen man en vrouw, een belangrijk onderwerp voor haar, omdat zij als journalist een reeks interviews over het thema heeft gemaakt.
‘Mijn redactrice,’ zei ik, ‘deelt al haar rekeningen met haar vriend. Dat noemen ze splitten. Raar, toch? Dus als het energiebedrijf een factuur stuurt, moet zij de helft betalen.’

Anna keek me streng aan.
‘Wat is daar raar aan? Zij werkt toch ook gewoon? Dan kan ze net zo goed meebetalen.’
Ik leunde weer achterover, de goede sfeer was even verdwenen.
‘Een man moet gewoon alle rekeningen opeisen. Dat heb ik altijd gedaan. En dat zal ik ook blijven doen. Tenzij ik natuurlijk opeens werkeloos raak en mijn relatie duurt al een poos, dan is het normaal dat twee geliefden elkaar helpen.’
‘Ik vind het hopeloos ouderwets,’ zei Anna. ‘Ik ben een onafhankelijke vrouw. Niemand hoeft voor mij te zorgen. Dat kan ik zelf wel.’
Gelukkig bracht de ober op dat moment ons eten. Zwarte tijgergarnalen en een zalmforel. Ik vertelde haar over de periode dat ik in een restaurant had gewerkt; nu keerden de gezelligheid en intimiteit weer terug. Nog voor het dessert, een ouderwetse tiramisu, gaven we elkaar een liefdevolle zoen – met dit meisje wilde ik nog heel lang samen zijn.

‘Ga je vanavond terug naar Deventer?’ vroeg ze.
‘Wat zijn de andere opties?’
‘Je mag bij mij slapen.’ Vervuld van geluk wenkte ik de ober voor de rekening. Hij bracht het bonnetje op een schotel. Anna trok haar portemonnee uit haar handtas.
‘Wat doe jij dan?’ vroeg ik.
‘Ik ga mijn aandeel betalen.’
‘Dat ga jij echt niet doen.’ Ik werd gewoon een beetje boos. ‘Doe niet zo Hollands. Daar voel ik me niet prettig bij. Ik betaal dit etentje.’ Daar was ze het niet mee eens. Anna stampvoette naar de bar, wachtte tot de ober kwam en wilde nu ineens alles afrekenen. Not on my watch! Ik meldde me nu ook bij de ober en hield twee biljetten van vijftig euro vast.
‘Ik betaal, amigo,’ riep ik.
‘Strikt genomen zeggen wij Italianen amico,’ corrigeerde hij. Anna gaf me een schouderduw, zoals ik die normaal gesproken alleen in het weekend tijdens een pot amateurvoetbal krijg.
‘Nee, ik betaal, amico. Deze man leeft nog in de prehistorie.’
‘Tranquillo,’ zei de ober, ‘jullie mogen ook dubbel betalen.’
Anna en ik keken elkaar aan en barstten in lachen uit vanwege de absurditeit van de situatie.
‘Goed,’ zei ze. ‘Jij mag nu betalen, de volgende keer ben ik aan de beurt.’

Ik knikte instemmend, maar ik dacht: echt niet.'

Özkan Akyol (1984) studeerde journalistiek en Nederlands. Hij debuteerde in 2012 met Eus, publiceerde in 2014 het kinderkerstboek Wij vieren geen feest en is te lezen in onder meer Nieuwe Revu, de Volkskrant en NRC Handelsblad.

Dit artikel verscheen oorspornkelijk in ELLE december 2014.