Ik wist dat deze dag ging komen. Toch besteedde ik in de afgelopen jaren honderden euro’s aan mijn kraakwitte interieur met retro accessoires die niet lang daarna (of misschien al ver daarvoor) iedereen bleek te hebben. En nu vind ik het niet meer om aan te gluren.

Collegavriendin N. fluisterde laatst in mijn oor, toen het gesprek tijdens een modebrainstorm ging over muesli-bladen (van die witte magazines met titels als ‘Cereal’ waar geen tekst maar alleen een kunstzinnige foto op de cover staat zodat je het alleen al koopt om op je koffietafel neer te leggen, ongeacht wat de inhoud te bieden heeft), dat ze de stolpen in haar huis verstopt had. Stolpen zijn er bij mij nooit ingekomen, maar dat was alleen omdat ik A blut was of B geen mogelijkheid zag om dat glaswerk zonder barsten thuis te krijgen. Reken maar dat ik ze mooi vond. Maar als ik ze had gehad, zou ik ze nu, net zo hard als mijn cactussen, haten.

De reden? Dezelfde als waarom je na een maand lang hagelslag op je boterham geen hagelslag meer kunt zien. Ik kan geen winkel in Amsterdam inlopen, geen blog lezen, geen Instagrammer meer volgen en niet meer eten in een lunchtent zonder tegen dezelfde dingen aan te kijken die ik thuis ook heb staan.

Maar de echte druppel kwam vorige week. In de vorm van de goedbedoelde reactie die mijn neef schreef onder een – overigens driftig gelikete, want: kraakwit, marmer en cactussen – instagramfoto die in mijn huis was gemaakt: ‘Oooh, deze foto kan zo in de woonwinkelgids’.

Ik wil een nieuw interieur. Wat zeg ik, een nieuw huis.

Is er leven na de cactus? Ik denk het wel. En het heet rommel. Van het gezellige soort. Niet dat bommetje van kleding, kassabonnen, post en boodschappentassen dat regelmatig in mijn postzegelhuis ontploft. Georganiseerde rommel. Een gezellig en kleurrijk huis, waarin je overal iets ontdekt en in ieder hoekje zou willen neerploffen, zonder bang te zijn dat je een veeg op de witte muur maakt. Misschien verf ik wel een muur zwart. Heel mooi in combinatie met jarenzeventig-meubels – die mogen uiteraard blijven (want te mooi om weg te doen), net als de verzameling erfstukken van mijn Zeeuwse overgrootouders en lijstjes met schetsen van de Grote Kerk in Goes en Michiel de Ruyter in Vlissingen (want die heb alleen ik).

Kunst wil ik, mooie kunst aan de muur. Mag ook kunst zijn die alleen ik snap – fuck Instagram. Een jordaneesroze fluwelen bank. Een chique gouden drankkast op rolletjes (heel Ludo Sanders). Een boom in mijn huis. Sowieso een huis als fotograaf Sander Dekker.

instagramView full post on Instagram

 
Of de complete inboedel uit dit huis in ELLE Decorations december/januari-nummer (of eigenlijk alle huizen die in dat nummer staan):

Room, Interior design, Wall, Floor, Interior design, Lamp, Bed, Linens, Input device, Office equipment,

 
In ieder geval weg van dat cactus-schapenvacht-minimalisme, dat ik ooit zo zorgvuldig in mijn huiskamer creëerde. Weg van de eenheidsworst. En in lijn met mijn Zeeuwse altaar verder uitbouwen met spullen die bij mij passen. Omdat er een verhaal achter zit, of gewoon, omdat ik ze mooi vind.

Voordat ik vanaf nu iets koop zal het streng worden gecheckt op een potentieel ‘ja’ op één van de vragen: ‘Is het mijn eigen stijl?’, ‘Zit er een verhaal achter?’ of ‘Is het gewoon te verdomde mooi om niet te kopen?’

 
Terwijl ik dit typ bedenk ik me dat dit precies is wat ik al jaren probeer te doen met mijn garderobe; trouw blijven aan mijn eigen stijl, niet vallen voor de verleiding van tijdelijke trends. Liever geld uitgeven aan tijdloze investment pieces dan ieder seizoen de ketens leegkopen. Waarin ik dus – ja, ik durf het hardop te zeggen – al jaren faliekant faal.

Het probleem is dat die eigen stijl me, zelfs na al die jaren, nog steeds niet helemaal duidelijk is. Een van de dingen die mij mij maakt, is dat ik nogal eens van gedachten verander. Ik vind te veel dingen leuk, waardoor ik er de ene dag compleet anders uit kan zien dan de andere. En dat vereist – heel vervelend – nou eenmaal veel shoppen.

Is mijn nieuwe voornemen voor mijn interieur dan nu al gedoemd te mislukken? Ga ik als een blok vallen voor het nieuwe marmer, dat straks iedereen heeft, of nog erger: geen afstand kunnen doen van mijn cactussen?

Nu ik zo naar ze kijk, ik heb ze verdorie wel al sinds ze baby’s waren…

Een ode aan de teckel; de meest modische hond ooit >

In 4 low budget stappen richting je droomkeuken >