­­­Vanuit het antikraakkantoor in Amsterdam waar ik een werkplek huur, heb ik uitzicht op het universiteitsterrein. Op de eerste dag van de introductieweek bekijk ik samen met een kantoorgenoot de gloednieuwe studenten. ‘Al die grootse dromen en verwachtingen maar werkelijk geen idee wat hun te wachten staat,’ plaagt hij. Maar in de grap zit natuurlijk een kern van waarheid.

Als jonge ZZP’ers behoren wij tot een generatie die na het afstuderen heel moeilijk of geen baan vond, of ontslagen werd vanwege bezuinigingen. Onze cv’s met masterdiploma’s, buitenlandse stages en talentacademies veranderen daar niets aan. Ik ken behoorlijk wat werkzoekenden. Onder hen bevinden zich ook mensen die van tijdelijke baan naar tijdelijke baan hoppen. En mensen die drie maanden ‘op vakantie gaan’ om te voorkomen dat de werkgever, die anders verplicht is om ze een vast contract te geven, ze er voorgoed uit knikkert. En misschien ben ik zelf – samen met andere freelancejournalisten – stiekem ook wel een beetje werkloos. Ik zei begin dit jaar mijn parttimebaan vaarwel om fulltime te gaan freelancen. Dat door alle veranderingen en bezuinigingen bij uitgevers en omroepen en daarbovenop de crisis een overschot aan mensen als ik is ontstaan, negeerde ik voor het gemak maar even. Wat ga ik doen als ik geen opdrachten meer krijg?

VERLOREN GENERATIE
Bij het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) stonden in 2014 82 duizend jongeren tot 27 jaar als werkzoekend geregistreerd; dertig duizend meer dan het jaar ervoor. En, zo meldt de uitkeringsinstelling nadrukkelijk, dit zijn alleen maar de cijfers van jongeren die geregistreerd zijn omdat ze een uitkering ontvangen. We worden voortdurend geconfronteerd met de toenemende werkloosheid. De laatste tellers berekenden dat zestien procent van de jongeren zonder werk zit. Wereldwijd is de situatie zo ernstig dat twintigers volgens de internationale arbeidsorganisatie van de Verenigde Naties (ILO) weleens de nieuwe verloren generatie kunnen zijn, verwijzend naar hoge jeugdwerkloosheid in de jaren tachtig. Vooral in ontwikkelde landen waaronder Griekenland en Spanje rijst de werkloosheid de pan uit en dat gaat volgens het VN-orgaan littekens op een generatie achterlaten.

Arbeidssocioloog Fabian Dekker, verbonden aan het Verwey-Jonker Instituut, vermoedt dat de werkelijke cijfers nog iets hoger zijn. ‘De enorme toename van het aantal zelfstandigen verdoezelt de werkelijke werkloosheid,’ vertelt Dekker, die onderzoek deed naar de flexibele arbeidsmarkt, ZZP’ers en jeugdwerkloosheid. Hij schat dat zo’n vijftien procent van de ZZP’ers geen klussen heeft en op bijstandsniveau leeft. ‘Cijfers over deze verkapte werkloosheid zijn er nog niet. Maar ik weet zeker dat een substantieel deel van de zelfstandigen niet vrijwillig zelfstandig is en nauwelijks het hoofd boven water kan houden.’ Daarnaast is er nog een groep die stage loopt zonder student te zijn of opnieuw gaat studeren. ‘Deze mensen zouden anders werkloos zijn.’

DOEN WAT JE LEUK VINDT
Tot zover het slechte nieuws. De statistieken zijn misschien niet rooskleurig, de werkzoekenden die ik voor dit artikel spreek, zijn opvallend opgewekt. Als reactie op mijn oproep krijg ik in plaats van zielige zeurverhalen voornamelijk succesverhalen terug – ontslag lijkt niet het einde van de wereld. Een werkloze journalist die stopte met stukjes schrijven en nu een succesvol pr-bedrijf runt. Een meisje dat een tijdje fulltime in een winkel werkte, geld spaarde, een webwinkel met vintage vondsten begon en toen ruimte vond om de altijd al gedroomde stage bij een kostuumontwerper te lopen. In plaats van neerslachtig op de bank te hangen, lopen we nog maar een stage terwijl we ons intussen suf netwerken en ons cv uitbreiden. We beginnen eigen bedrijfjes (in soms compleet iets anders dan waarvoor we zijn opgeleid) of gaan opnieuw studeren. Nietsdoen is in geen geval een optie.

Het toppunt van optimisme en ondernemingszin is misschien wel het tijdschrift Intern, dat afgelopen zomer door Engelse mediatypes werd gelanceerd met behulp van crowdfunding. De makers laten met een prachtig vormgegeven blad zien hoe belangrijk stagiairs en onbetaalde werknemers voor de creatieve industrie zijn en weten iets cools van het leven als laagstbetaalde te maken. Een periode die normaal gesproken zo’n zes maanden van iemands leven was, is dus ineens een levensstijl geworden.


‘De enorme toename van het aantal zelfstandigen verdoezelt de werkelijke werkloosheid’

Sara van der Mey (29) werkte als redactieassistent bij een tijdschrift. Een ideale baan toen ze nog film- en televisiewetenschappen studeerde, maar met een masterdiploma op zak wilde ze meer. Er was geen mogelijkheid om door te groeien en om te voorkomen dat ze bleef hangen en stil zou staan, zei ze haar vaste contract op. Vervolgens was ze een jaar werkloos. ‘Er is weinig werk voor televisiewetenschappers. Op de vacatures die er zijn op Villamedia, reageren honderden mensen. En omdat je op de universiteit geen verplichte stages hebt, mis ik praktijkervaring.’ Die werkervaring doet ze nu sinds september op bij een radio-omroep waar ze stage loopt.

‘Opleidingen zouden best wat kritischer naar zichzelf mogen kijken en een realistischer beeld kunnen schetsen van de kansen op de arbeidsmarkt,’ vindt Fabian Dekker. Maar het blijft natuurlijk ieders eigen keuze. De twintigers en begin dertigers van nu zijn bovendien opgegroeid in economische voorspoed en daarmee met het idee dat je kunt doen wat je leuk vindt, daar prima succesvol in kunt worden, als je je er maar voor inzet. ‘Dat zie je aan de hoeveelheid talentenshows op televisie,’ zegt Dekker. ‘Maar ook de overheid heeft heel erg de nadruk gelegd op het individu en zelfredzaamheid, bijvoorbeeld met de komst van het Studiehuis (onderwijskundige maatregelen die scholen vanaf 1998 troffen om de zelfstandigheid van leerlingen te bevorderden en ze meer verantwoordelijkheid te geven voor hun eigen studie, red.). Kansen lagen voor het oprapen, alleen later kwam ineens het besef: o wacht, we zitten in een internationale crisis.’

Doen wat je leuk vindt is ook mij met de paplepel ingegoten. Niet alleen thuis, maar nog meer op de middelbare school lag de nadruk op zelfontplooiing in vrije, culturele vakken. En eerlijk gezegd was de voornaamste reden voor het opzeggen van mijn baan dat ik het beu was om op mijn 29e nog assistent te zijn. De zekerheden die bij het vaste contract hoorden en de vaste lasten die ik elke maand probleemloos van mijn salaris betaalde, geloofde ik wel. Ook ik ben kennelijk gezegend met dat diepgewortelde optimisme van mijn generatie.

Anke Aline Willemsen (27) begon in de zomer aan een traject waarin Gemeente Amsterdam haar begeleidt bij het starten van haar eigen onderneming. Ze studeerde Bouwkunde en kon na haar afstuderen in 2011 bij het architectenbureau werken waar ze stage liep. ‘Ik was een van de weinigen die na de opleiding direct een baan had, mijn studiegenoten kwamen nauwelijks aan het werk.’ Van de dertig werknemers die bij het bedrijf werkten toen ze begon, zag ze de helft vertrekken. Na een paar tijdelijke contracten had het bureau ook voor haar geen werk meer. ‘Achteraf gezien was ik helemaal niet zo gelukkig in die baan. Er was weinig werk, waardoor de sfeer gespannen was. Iedereen was bang voor ontslag en ik liep constant op mijn tenen.’ Sindsdien doet ze verschillende dingen. Ze werkt in een designwinkel, kookt voor haar bazen en past zo nu en dan op, en is dus haar eigen bedrijf aan het opzetten. ‘Zonder de crisis zou ik nooit voor mezelf begonnen zijn. Je bent zo geprogrammeerd om op zoek te gaan naar een kantoorbaan, terwijl ik veertig uur per week op kantoor hartstikke geestdodend vind. Ook al knoop ik nu alle eindjes aan elkaar, ik voel me gelukkiger.’


'Ontslag blijkt niet het einde van de wereld. We lopen nog een stage of beginnen een bedrijfje'

SPRINGPLANK
Het aantal ZZP’ers is de afgelopen vijftien jaar bijna verdubbeld, zo blijkt uit Dekkers onderzoek. Enerzijds ziet hij het stimuleren van werklozen om zelfstandig te worden als een goede ontwikkeling, aan de andere kant is niet iedereen geschikt voor het zelfstandigenbestaan. ‘Zeker bij jonge mensen is het gevaar dat ze werkervaring en een zakelijk netwerk missen. Bij deze groep zit vrees ik een groot deel verborgen werkloosheid.’ Netwerken: klinkt als een open deur maar het is volgens Dekker naast vacaturesites dé manier waarop werkgevers aan nieuwe mensen komen. ‘We hebben te maken met een werkgeversmarkt. Per vacature heeft een werkgever ruim de keuze uit mensen die meer dan voldoende gekwalificeerd zijn.’ Netwerken via sociale media en netwerkbijeenkomsten wordt volgens hem alleen maar belangrijker.

Een voortvloeisel uit dit verschijnsel lijkt te zijn dat talentacademies zoals die van de Youth Food Movement (YFM) en campagnebureau BKB aan populariteit winnen. En dat bijvoorbeeld jonge schrijvers steeds vaker bereid zijn om voor nop of heel weinig bij te dragen aan een online magazine als Hard//Hoofd. Die bedrijven kunnen namelijk goed als springplank fungeren, want behalve dat je ervan leert en er werkervaring opdoet, bouw je er een goed netwerk op. Loeki Westerveld, coördinator van de academie waar BKB elk jaar 25 talentvolle twintigers opleidt: ‘De academie is niet bedoeld als netwerkclub, maar het is wel zo dat academici naderhand met ons en elkaar verbonden blijven. En omdat wij de kandidaten vooraf streng selecteren, vormen de alumni een netwerk van ambitieuze mensen die allemaal naam en faam maken.’ BKB selecteert studenten uit verschillende studierichtingen, starters, ZZP’ers maar ook weleens iemand die werkloos is en een carrièreswitch wil maken. ‘Zolang iemand maar aantoonbaar maatschappelijk betrokken en ondernemend is,’ legt Westerveld uit. De groep wordt gedurende een aantal sessies de fijne kneepjes van het campagnevoeren bijgebracht, zoals spreken in het openbaar en het formuleren van een mening. ‘Je ziet wel dat in de loop der jaren cv’s steeds uitgebreider zijn en dat zich ook steeds meer kandidaten van 25 en ouder aanmelden die net afgestudeerd zijn of zelfs al een tijdje werken. Deels heeft dat te maken met het feit dat we inmiddels veertien jaar bestaan en steeds bekender worden, maar ik kan me ook goed voorstellen dat het iets te maken heeft met de crisis.’

HET ROER OM
Een academie met streberige leeftijdsgenoten past niet bij iedereen. Sara had juist baat bij een adempauze. Ze is gaan hardlopen en doet sinds een tijdje ook vrijwilligerswerk bij de Voedselbank. ‘Het is verfrissend om eens een kijkje in een andere wereld te nemen. Het brengt mijn situatie in perspectief: ik zie gevallen die uitzichtloos zijn. Ik weet dat ik altijd nog een baan in de horeca of onder mijn niveau kan aannemen.’ En daarmee komen we op een ander bijeffect van de crisis: verdringing, ofwel overgekwalificeerde mensen die baantjes van lager opgeleiden ‘inpikken’. Of zoals De Groene Amsterdammer in het themanummer over de crisis op de arbeidsmarkt kopte: ‘Doctorandus bordenwasser’.

Het Amerikaanse tijdschrift Time publiceerde hierover vorig jaar een onderzoek. Volgens dit onderzoek gaat 63 procent van de Amerikaanse studenten die een bachelor behaalt, onder zijn of haar niveau werken. De onderzoeker uit in het verwante artikel zijn zorgen over hoge (studie)leningen die daardoor nooit kunnen worden terugbetaald. Maar arbeidssocioloog Fabian Dekker ziet lager werk aannemen als tijdelijke oplossing in ons land niet als probleem, maar als iets wat zich vanzelf oplost als de markt weer aantrekt. ‘Stilstaan en nietsdoen is erger. Een werkgever waardeert het juist als je onder je niveau hebt willen werken.’


‘Ook al knoop ik alle eindjes aan elkaar, ik voel me gelukkiger. Met dank aan de crisis’

Je baan verliezen kan ook aanleiding zijn om het roer compleet om te gooien. Marijn Sikkema (30) zei haar vaste baan bij een onderzoeksbureau op om samen met een goede vriendin te beginnen bij een start-up waarin ze veel potentie zagen. Nog tijdens haar eerste halfjaarcontract ging het bedrijfje failliet en stond ze op straat. ‘Het idee van geld verdienen voor een baas stond me al een tijdje tegen. In het bedrijfsleven zijn scoren en verkopen de belangrijkste doelen, dat past helemaal niet bij mij.’ Ze ging bij zichzelf te rade: wat wil ik echt? ‘Het gevoel dat ik maatschappelijk iets bij wilde dragen, werd steeds sterker.’

In september begon Marijn met de pabo. Ze loopt een dag per week stage en werkt daarnaast in een woonhuis voor mensen met een chronische ziekte. De pabo kan ze in twee jaar in deeltijd afronden. ‘Als het bedrijf niet failliet was gegaan, had de switch nog vijf misschien wel tien jaar kunnen duren. Ik ben dus eigenlijk dankbaar dat de keuze voor me gemaakt is.’

> KEN JE RECHTEN
Ontslag is niet het einde van de wereld. Als het ontslag niet jouw schuld is, kun je naast een WW-uitkering in sommige gevallen ook aanspraak maken op een ontslagvergoeding (gouden handdruk), opleidingsmogelijkheden of begeleiding bij het vinden van een nieuwe baan. Zoek daarom altijd via het Juridisch Loket, een advocaat of je vakbond uit waar je recht op hebt. Als je een rechtsbijstandverzekering hebt, kun je via een kantonrechter aandringen op een compensatie. Je bent in ons land als werknemer goed beschermd; een werkgever mag je niet zomaar ontslaan. Is de reden van het ontslag bedrijfseconomisch, dan heeft de werkgever hiervoor toestemming moeten aanvragen bij het UWV. In dat geval is de kans dat je naast een WW-uitkering ook een ontslagvergoeding krijgt klein. Voor de WW-uitkering betaal je een maandelijkse premie, deze krijg je uitgekeerd als je voldoet aan de ‘26 uit 36 weken-eis’. Van de 36 weken voor je eerste werkloosheidsdag moet je minimaal 26 weken in loondienst hebben gewerkt. Hoe lang je vervolgens recht hebt op deze uitkering en hoe hoog het bedrag is, hangt af van de periode dat je voor het bedrijf hebt gewerkt.

Specifieke informatie vind je op de website van de Rijksoverheid, het UWV en het Nibud.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in ELLE