Je moet er snel bij zijn, want zondag is de laatste dag dat je het met je eigen ogen kunt zien: Merijn Kavelaars' project No Good Can Come of This.  De kunstenaar sloot zich drie weken lang op in een pand op de Kinkerstraat - drie weken waarin hij geen contact had met de buitenwereld en muren, vloeren en plafonds bekladde met zijn schilderkunst. Waarom deed hij dit, en hoe was het? ELLE’s Lena Sommerdijk vroeg het hem.

Waarom sloot je jezelf op?
‘Ik moet eigenlijk ver terug in de tijd, om die vraag te beantwoorden. Toen ik net begon met schilderen, merkte ik dat mijn werken me eigenlijk niks uitmaakte – dan pakte ik bijvoorbeeld een stuk hout van de straat, beschilderde het, maar het boeide me niet, want ja; ik kon het, als het niks was, ook zo weer teruggooien op straat. Ik merkte dat ik een beetje vast kwam te zitten en besloot me in het diepe te gooien door naar Shanghai te verhuizen. Daar kwam zo’n energie en kracht vrij. Zo’n momentum wilde ik weer vangen.’

Waar sliep je?
‘In een oud bed van mijn opa – hij is drie maanden geleden helaas overleden. Ik heb veel aan hem gedacht. Sowieso heb ik het meest aan mijn familie gedacht: aan mijn zoontje, die – net als ik – in Shanghai woont, aan mijn moeder die een aantal jaar geleden is overleden, aan mijn vader.’

Zijn er ook beschilderingen in het pand die op hen zijn gebaseerd?
‘Ja, eentje gaat er bijvoorbeeld over mijn zoontje. Ik ben altijd heel koppig geweest vroeger, maar écht. Als je links moest, ging ik rechts – zo. Ik zag dat alleen nooit zo, maar nu ik zelf een zoontje heb, zie ik mezelf in hem. Daar had ik het laatst met mijn vader over en die zei: “ja, ja, ja Merijn, zie je het nu eindelijk?”.  Op een van de beschilderingen ga ik naar links en mijn zoontje naar rechts, terwijl hij “m-m-m-m-m” zegt. Ik spreek in Shanghai nog steeds niet de taal, maar ik weet wel heel goed welke geluiden ze maken als ze iets bedoelen, en “m-m-m-m-m” is een beetje van ”ja ja, het zal wel”. ‘

Purple, Art, Violet, Paint, Magenta, Painting, Illustration, Visual arts, Graffiti, Mural,


Links: de beschildering die over Merijn en zijn zoontje gaat.

De ramen waren afgeplakt, je communiceerde met niemand, je kwam niet buiten, eten werd naar je gebracht, je had geen telefoon. Wat gebeurde er met je besef van tijd?
‘Ja, dat werd helemaal honderdtachtig graden gedraaid. Ik wist wél ongeveer hoe laat het was, want ik hoorde wel geluid en hier dichtbij zit een school, dus tijdens schoolpauzes hoorde ik kindergeluiden. Het gekke is: als ik terugkijk op die drie weken is het heel snel gegaan, ondanks dat er echt momenten waren waarop het voelde dat de tijd heel langzaam ging.’

Wat deed je op die moeilijke momenten?
‘Ik kon me best goed over “langzame” of moeilijke momenten heen zetten. Vaak ging ik dan iets heel praktisch doen, zoals een stellage uit elkaar halen om van de planken een vloer te maken. En ik wandelde heel veel. Ik had een stappenteller, waardoor ik heb kunnen bijhouden hoe veel kilometer ik per dag heb gelopen. Mijn record wandelen op een dag was 19,9 kilometer - in totaal heb ik bijna 250 kilometer door dit pand gelopen.’

Wanneer kwam de inspiratie?
‘De eerste twee weken waren heel moeilijk, en toen heb ik eigenlijk een beetje lopen aanklooien. Of nouja – ik voelde het gewoon nog niet helemaal. Toen werd ik twee dagen ziek, echt op de grond lag ik. Toen ik daarvan opknapte, kwam het. Ik kreeg weer een enorme energie en daarmee kwam ook heel veel inspiratie vrij. Toen heb ik bijna alles wat ik al had geschilderd, overgeschilderd tot het resultaat dat je nu ziet.’

Flooring, Floor, Carpet, Linens, Rug, Daylighting, Sash window,


Het bed van Merijns opa.

We zien heel veel katten. Waarom?
‘Toen ik nog zo zat te worstelen en ziek werd, herinnerde ik me iets wat mijn moeder altijd tegen me zei: “wat zie je nou te mauwen, te zaniken.” En toen dacht ik ook echt: wat loop je nou te doen? Ik besefte me opeens dat ik als een beest leefde hier in dit pand. Ik heb hier drie weken niet gedoucht, toen ik de eerste dag hier binnenkwam was zelfs de wc overstroomt en stond het hier vol met stront. Vandaar de katten.’

Wat had je aan?
‘Een skipak!  Er was geen verwarming, dus het was hier heel koud.  Ik heb eigenlijk de hele tijd het skipak, dat je ook in de expositie ziet, aangehad.  Super lekker warm.’

Heb je jezelf ook nog verwerkt in het pand?
‘Het sculptuurtje dat je beneden ziet staan, met dat masker, waarvan de kop is gevuld met lege potten erf en blikjes bier en shag – dat ben ik.’  

No Good Can Come of This is nog tot en met aanstaande zondag te zien op de Kinkerstraat 23. Hier vind je meer info.