Daar zitten we dan, met z'n zessen. Mijn vriendinnen op stoelen om de baby's heen. De ene baby is eigenlijk geen baby meer, maar wandelt rond. De andere baby is mijn baby en krijgt van de wandelende baby af en toe een vinger in z'n ogen gedrukt. Ik zie hem zinnen op wraak voor wanneer hij iets meer kan dan op z'n rug liggen en met z'n beentjes wiebelen. De derde baby is nog zo klein dat hij alleen maar kan huilen. En dat doet hij dan ook.

Wij kennen elkaar al vanaf ons achttiende levensjaar. We gingen samen uit, we zaten samen in de collegebanken. De een zag ik in iedere club waar we kwamen na twee wijn tegen pilaren op rijden. Met de ander zat ik een keer in een park op een kleedje. Net toen ik bedacht dat ik echt niets begreep van het gesprek, verklaarde ze dat ze de dag daarvoor MDMA had genomen. Ze zat er nog middenin en begon een lang en onsamenhangend verhaal over de vorm van de daken van de huizen. De een schold een voormalig vriendje telefonisch helemaal de vernieling in toen hij was vreemdgegaan en zij daar eerder dan ik achterkwam. De ander plaste altijd in mijn bijzijn en wilde daarna onze borsten vergelijken in de spiegel van de wc. Ze heeft dan ook mooie borsten.


'Wat gingen jullie doen?' vraagt ze met een klein lachje. Ik maakte het vinger-in-rondjegebaar.

Vorige week vierden we de verjaardag van de oudste van de drie baby's. In een nieuw, gigantisch huis met tuin in Slotervaart. Er waren heel veel ouders en kinderen. Ik liep met Willem naar boven om Ezra (onsuccesvol) even in bed te leggen. Ik realiseerde me dat op het vorige grote feest er nog geen kinderen waren en Willem en ik seks hadden in de echtelijke slaapkamer. Dat bleef toen, helaas, niet onopgemerkt.
We kwamen terug met Ezra onder onze arm. Ik ving de blik van de vrouw des huizes. 'Wat gingen jullie doen?' vraagt ze met een klein lachje. Ik maakte het vinger-in-rondjegebaar. Toen moesten we beiden lachen. Ik voelde me ook een beetje triest.

Nu zitten we in de woonkamer en proberen we een gesprek te voeren terwijl onze zonen voedsel en aandacht eisen. Ze zijn slim, deze vrouwen. Ze behoren tot de intelligentste mensen die ik ken. Ze denken uitgebreid na over hun nieuwe rol in het leven en hoe ze die gaan invullen. Ze bevechten de taakverdeling met hun mannen. Ze smelten bij hun zoontjes, maar zijn ook geweldig nuchter als het aan komt op wat hun moederschap voor hen betekent. We kijken elkaar af en toe verward aan, omdat we ook niet precies weten wat ons nu overkomen is. We doen het alledrie anders. De een wil graag met z'n allen op zaterdag in een gedeelde auto boodschappen doen. De ander gelooft in homeopathie. We hebben een onuitgesproken afspraak elkaar niet te veroordelen. Ieder zijn eigen keuzes. En bovendien weten we: als dat hek van de dam is, is er geen houden meer aan het spervuur van stiekeme verwijten.


'Het ergste is', verzucht de een, 'dat je nooit meer zomaar op een terrasje kan gaan zitten. Mensen onderschatten echt hoe naar dat is.'

Daar lopen we, met de kinderen. Door het bos. De tijd te doden. De dagen zijn lang als je alleen op je kind past. 'Het ergste is', verzucht de een, 'dat je nooit meer zomaar op een terrasje kan gaan zitten. Mensen onderschatten echt hoe naar dat is.' We knikken en zwijgen.
We proberen woorden te geven aan ons nieuwe bestaan. Onze gesprekken waren altijd zo analytisch. Maar we hebben er nog geen vat op. Al dat nieuwe. Al dat continu veranderende. Bezorgd vragen we ons af of een carrière en een kind wel te combineren zijn met een romantisch leven. Dan weer vertellen we elkaar dat de mannen heel precies een verrassingslunch hebben geregeld. Dat ze moederdag zeker niet zullen vergeten.
Of, in mijn geval: dat op die dag mijn oververhitte lief me snuivend mededeelt dat er een speurtocht is georganiseerd die nu begint en pas stopt op de dertiende verjaardag van ons kind.

Aan het einde van de dag ben ik gelukkig. Het is heel fijn om de banaliteit van het leven met een kind te delen. Het is geweldig om dat bitterzoete gevoel dat bij ouderschap hoort terug te zien in deze twee vrouwen die je nog kent van toen ze meisjes waren. In de bus naar huis begint het appen al weer. 'Kijk wat een lieve foto's!' We sturen hartjes naar elkaar, vertellen hoe fijn deze middag was. We hebben het nodig, deze periode van zachtheid en solidariteit naar elkaar. Pas wanneer alles weer een beetje genormaliseerd is, komt het scherpst van de snede vast weer terug.

Maar dan realiseer ik me ook: onze jongetjes zijn ons nu de baas. Voor het eerst komen we, met al onze ideeën en plannen, niet boven het geschreeuw van de mannen uit. En denk dan: de volgende keer gaan we eropuit zonder de kinderen. Als de laatste van de borstvoeding af is, kunnen we tenminste met goed fatsoen het paalrijden combineren met een gesprek over... weet ik veel. Kinderopvang?

Sarah Sluimer schrijft aan haar eerste roman bij Atlas/Contact en maakt programma's voor Paradiso. Willem Bosch is scenarioschrijver van oa Van God Los en Penoza. Ze zijn sinds vier maanden trotse ouders van een prachtige zoon. Ezra. In Amsterdam. En delen om-en-om hun ervaringen als kersverse ouders.

//

'We gedragen ons alsof de drooglegging net voorbij is en zoenen en grijpen elkaar beet.'

Lees verder >