Een week geleden werd ik uitgeslapen wakker. Het was licht buiten, een ontspannen ochtend, ik moest plassen. Ik sloop naar de wc, vroeg me af hoe laat het was. Sinds ik vader ben kan ik goed raden hoe laat het ongeveer is. Ik zie bijna iedere ochtend de zon opkomen.

Ik schatte het kwart over zeven. Nu viel het me op dat Ezra nog sliep, tamelijk laat voor zijn doen. Ik trok door, en wandelde richting zijn slaapkamer. Eerst zag ik hem niet. Misschien had Sarah hem al uit bed gehaald? Daarna realiseerde ik me dat hij wél in zijn bed lag.

Omdat hij soms een beetje spuugt in zijn bed hadden wij op aanraden van de kraamzorg een hydrofiele doek onder zijn hoofd om het matrasje gespannen. Nu had hij die doek op wonderbaarlijke wijze los gekregen en over zich heen getrokken. Daar lag hij nu onder te slapen.
Ik trok de doek van hem af en schudde hem wakker.
‘Hey vriendje,’ zei ik met geknepen stem. Hij ontwaakte met een slakende zucht, en begon daarna te huilen. Ik gooide de doek uit het bed, en zakte neer op de leunstoel naast zijn bed. Er was niks aan de hand, maar een afgrijselijke seconde dacht ik dat hij dood was.


Er zit één groot voordeel aan die rampzalige liefde.

Wij hebben ons leven op de rand van een prachtig ravijn gezet. Er is maar één noodlottig minuutje nodig, één verkeerd liggend kiezelsteentje, en alles is afgelopen. Daarbij hebben wij alles in de handjes gelegd van een wezen dat zichzelf uit geen enkele gevaarlijke situatie kan redden. Leg Ezra in een brandend huis en hij zal op zijn buik gaan liggen huilen. Zet hem oog in oog met een gewapende terrorist en hij zal huilend op zijn buik blijven liggen. Een ontsnapte tijger? Buikhuilen.

Twee jaar geleden zat ik in de zaal van de OB in Amsterdam bij een vierdaagse masterclass STORY van scenariogoeroe Robert McGee. Hij leerde zijn studenten altijd op zoek te gaan naar the negation of the negation. Kortweg: nog erger dan het ergste. Zoek het dieptepunt voor je hoofdpersonage, en maakt het dan nóg erger.
Daar ligt een uitdaging. Beginnende scenarioschrijvers denken: het ergste dat mijn hoofdpersoon kan gebeuren is dat hij sterft. Maar McGee zegt: er is altijd iets erger dan sterven. Je hoofdpersoon kan gemarteld worden. En het kan altijd erger dan gemarteld worden. Zijn kind kan sterven.

Tot een jaar geleden was mijn eigen dood het ergste wat me kon gebeuren. Buiten dat kon er niets gebeuren waardoor mijn leven geen zin meer zou hebben. Mijn broers zouden kunnen sterven, mijn vader.
Sarah.
Het zou een ramp zijn. Maar ik zou ooit weer gelukkig kunnen zijn. Na jarenlang diepe rouw. Met Ezra is dat afgelopen. Één van mijn beste vrienden kreeg drie jaar geleden zijn eerste kind en zei tegen me: ‘Ik zag haar en dacht, ik moet eerder dood dan jij.’ En dat is het. En misschien is dat ook wel hoe mannen hun liefde het liefste willen uiten: ik moet voor jou sterven.

Er zit één groot voordeel aan die rampzalige liefde. Voor het eerst in mijn leven is mijn einde in zicht, heb ik een houdbaarheidsdatum. Waar voorheen mijn eigen dood een beangstigend vooruitzicht was, ver in de toekomst, is het nu een concrete deadline. Nu kijk ik naar mijn zoon en z’n melkwitte armen en de neus van z’n moeder en de oren van z’n vader en denk ik: ik moet eerder dood dan jij. Als er nog maar één ding belangrijk is voor de rest van mijn dagen is dat ik moet sterven, terwijl jij nog leeft.

En dat is eigenlijk best een bevrijding.


In een parallelle wereld waarin jij twee minuten later moest plassen is Ezra nu dood

Na de afgrijselijke seconde van vorige week hebben Sarah en ik de rest van de dag met een doffe paniek in onze botten doorgebracht. En ergens in mijn achterhoofd klonk een stemmetje dat zei: dat ging maar net goed. In een parallelle wereld waarin jij twee minuten later moest plassen is Ezra nu dood, en alles voorbij.
Die avond was ik klaar met werken en legden we hem samen in bed. Ik hield hem vast terwijl Sarah een speen in zijn mond deed en een kruisje op zijn hoofd zette, zoals mijn moeder dat ook altijd bij mij deed. Hij lachte het uit, van niks iets gemerkt.

‘Eigenlijk hou ik nu nóg meer van hem,’ zei Sarah tegen me. En ik knikte. Het is een gruwelijke bezigheid, die ouderliefde.

Willem Bosch is scenarioschrijver van oa Van God Los en Penoza. Sarah Sluimer schrijft aan haar eerste roman bij Atlas/Contact en maakt programma's voor Paradiso. Ze zijn trotse ouders van een prachtige zoon. Ezra. In Amsterdam. En delen, om-en-om, hun ervaringen als kersverse ouders.

//

Over Patershol, een ober en een dronken avond >