Toen Ilse (36, docente) een paar maanden geleden bij haar moeder op bezoek ging, was haar tante er ook. ‘En,’ vroeg ze, midden in de gang, ‘komen die kinderen nog een keer? Ze waaien d’r niet vanzelf in hoor!’ Ilse, zwaar geïrriteerd: ‘Toen zei ze ook nog: “Het is toch prachtig, bij je broer en zus?” Ik bitste terug dat er dan toch eerst een man zal moeten komen.’

Waar het nageslacht blijft

Het lijkt wel alsof iedereen het een volkomen normale vraag vindt. Bijna elke dertiger (en eind-twintiger) heeft wel een kennis, moeder of collega die tussen het bier en de bitterballen door even naar haar eierstokken informeert, of er nou een potentiële vader in beeld is of niet. ‘Wie een baarmoeder heeft, zal baren,’ omschreef een Amerikaanse journaliste op Refinery29.com geërgerd de druk vanuit haar omgeving. ‘AMEN!’ vielen tientallen lezers haar bij. Toen Halina Reijn (39) aan tafel bij De wereld draait door zei: ‘Vanaf je dertigste begint de vragenstroom, en die houdt volgens mij niet meer op tot je vijftigste. Overal waar je komt is het: en, en, en?’, onderbrak Matthijs van Nieuwkerk haar door te vragen of het voor haar niet te laat was – en illustreerde zo perfect Halina’s stelling. Merkwaardig. Waaróm wil de hele wereld eigenlijk weten of we kinderen krijgen? En hoe komt het dat wie die vraag zo erg vinden?

'Mij staat alles'

Mijn ouders deden het iets anders: die hebben me van jongs af aan verteld dat ik juist geen kinderen moest nemen. Later, toen ik dat (als hun eigen kind) toch wel typisch begon te vinden, legden ze uit dat je met een kind nooit meer zorgeloos zou zijn, en dat wilden ze me niet aandoen. Kroost eisen versus het sterk afraden; wat er beter is, is me nog niet duidelijk, maar ik weet wel dat het laatste een uitzondering is. Zo voelt Marieke (33, communicatiemedewerkster) de vraag ‘Wanneer mogen we jullie babyshower organiseren?’ steevast op elk feestje opkomen.

Houdt ze de baby van een vriendin vast, dan hoort ze standaard: ‘Het staat je wel hoor.’ Marieke heeft een antwoord paraat: ‘“Tuurlijk, mij staat alles,” zeg ik dan. Ik maak er altijd een grap van, maar we zijn er gewoon nog niet aan toe. “Ik denk dat jullie bang zijn voor de verantwoordelijkheid,” begon een dronken vader laatst te analyseren. Ja hoor, we zijn twaalf jaar samen en hebben net een huis gekocht, daar zijn we dus echt niet bang voor. Maar toch gaat iemand die je net vijf minuten kent dan even psychotherapeutje te spelen – irritant.’

De vriend van Sam (32, grafisch ontwerpster) is ouder en heeft al twee kinderen, samen met de ex die hij na veel gedoe heeft verlaten. ‘“Wanneer komt die van jullie sámen?” vragen kennissen. Pijnlijk, en eigenlijk gaat het ze niks aan. Als mijn eigen vrienden het niet doen, waarom vragen die relatief vreemden het dan?’ Ondertussen twijfelt ze elke dag. Twee kinderen in co-ouderschap is al best veel en drie zou helemaal druk zijn. Maar zal ze geen spijt hebben als ze ervoor kiest om geen kind van zichzelf te krijgen? Zelfs haar eigen vriend begint inmiddels te vragen of ze er al uit is. Kortom: stress. ‘Elke andere keuze kun je uitstellen, maar deze niet. En door die vragen word je er constant aan herinnerd dat je het nog niet weet. Slopend.’

De ultieme keuze

Dat was vroeger wel anders. Kinderen kréég je gewoon, dat was zo vanzelfsprekend dat er niet naar gevraagd werd. Als ze niet kwamen, was er iets aan de hand en haalde niemand het in z’n hoofd geïnteresseerd te informeren. Maar toen in de jaren zestig de pil werd geïntroduceerd, vertelt hoogleraar sociologie Pearl Dykstra, werd je vruchtbaarheid veel makkelijker te beïnvloeden. ‘Tel daarbij scholing en carrière voor vrouwen op, plus de komst van fertiliteitsklinieken en zie: zo rond de jaren tachtig zijn kinderen de ultieme keuze geworden.’ Tegelijkertijd zijn we de laatste jaren steeds planmatiger gaan leven, zegt Dykstra. Denk alleen al aan hoe we fanatiek we bezig zijn met ons cv. We zijn bang om de boot te missen, bang om de verkeerde keuzes te maken. Dat betekent niet dat we geen kinderen meer wensen: uit onderzoek blijkt dat bijna net zoveel mensen als vroeger uiteindelijk een partner en een gezin willen. Dykstra: ‘Alleen: er wordt steeds meer over gepraat en getwijfeld.’

Het klinkt eerlijk gezegd als een eerstewereldprobleem. Als we later toch allemaal moeder willen worden (slechts zes procent van de twintigjarigen zegt in een recent Nederlands onderzoek kinderloos te willen blijven), waarom geven we dat dan niet gewoon toe? Kom op, wees een, eh, vrouw! Maar volgens Dykstra is die twijfel niet koket, maar oprecht. ‘Vrouwen maken zich zorgen: kan ik een kind wel combineren met mijn werk? De overheid is nou niet bepaald toeschietelijk en we hebben nog weinig rolmodellen. Geen wonder dat de leeftijd waarop vrouwen moeder worden, steeds stijgt.’

Het is herkenbaar voor docente Ilse, die sinds twee maanden aan het daten is. Leuk natuurlijk, maar nu is de kinderdruk verplaatst naar haar vriend. ‘Nu is de vraag niet of ík kinderen wil, maar of híj ze wil. Alsof ik ze al per se wil en wij niet eens de tijd mogen nemen om te bekijken hoe leuk we het met elkaar hebben!’ De bemoeienis helpt niet. ‘Ik ben sowieso een twijfelaar. Als ik iets niet zeker weet, dan gebeurt het niet. In plaats van de druk van mijn omgeving heb ik misschien juist de druk van een man nodig, maar hij twijfelt net zo erg als ik. Kan ik een kind opvoeden, en wil ik dat wel in deze maatschappij?’

Bloedirritant

Psycholoog Irina Poleacov krijgt op haar kantoor in Amsterdam regelmatig vrouwen die worstelen met de kwestie kind. Het eerste wat ze dan doet, is ze geruststellen: de druk die ze voelen, is inderdaad reëel. ‘We zijn als maatschappij best modern: van jonge vrouwen verwachten we dat ze verre reizen maken, stage lopen in het buitenland, een goede baan vinden en een mooie auto voor de deur parkeren. Maar wat een spagaat veroorzaakt, is dat het oude idee van huisje, boompje, beestje tegelijkertijd ook nog leeft.’ Dat is volgens hoogleraar Dykstra dan ook de reden dat vrouwen van rond de dertig steeds gevraagd wordt waar de baby’s blijven. Nee, de meeste ouders vragen het niet omdat ze oprecht geloven dat je gelukkig wordt van kinderen. En ze willen je ook niet overhalen om in hun kamp te komen. De échte reden is dat mensen nou eenmaal willen weten waarom je afwijkt van het verwachtingspatroon.

Maar hoe zit dat dan met andere vragen over de toekomst? We vonden het vroeger toch ook niet vervelend als iemand vroeg wanneer we ons rijbewijs gingen halen, en of we op kamers wilden wonen? Dat klopt, zegt Poleacov. Als je jong bent, ervaar je nog weinig zelfkritiek. Maar hoe ouder je wordt, hoe meer je oordeelt over jezelf. Dan stel je allerlei eisen aan jezelf, waaraan je misschien niet kunt voldoen – zie de eerdergenoemde spagaat. Ja, en dan wordt de kindervraag ineens beladen. Oftewel: bloedirritant.

Michèle (40, onderneemster) is iemand bij wie de twijfels niet spelen, zij weet al haar hele leven dat ze een gezin wil. Het lukt alleen niet om de goede man te vinden en daar maakt haar omgeving een punt van. ‘Op feestjes gillen ze gewoon door de kamer: “Hé Michèle, heb je al een vent?” Alsof je de juiste man als een pakje boter bij Albert Heijn haalt. En als ik ‘nee’ antwoord, roepen ze: “Maar ben je dan zo moeilijk?” Dan valt de hele ruimte stil, natuurlijk. Echt, Bridget Jones is er niets bij. Het lijkt wel of ze denken dat vrouwen tussen de 35 en de 40 geen gevoel hebben.’ Dat er ook gevraagd wordt of ze aan kinderen begint, vindt ze pijnlijk, maar nog erger zijn de ongevraagde adviezen. ‘Van het invriezen van eicellen tot artikelen over kinderen nemen samen met een homostel, er wordt van alles onder mijn neus geduwd. Of ze zeggen: “Dan laat je je toch zwanger maken door een onenightstand?” Dat zou ik mijn kind echt niet kunnen aandoen, vind ik, maar mensen houden niet op. Zelfs als ik zeg dat ik het er niet over wil hebben, accepteren ze dat niet. “Daar vraagt toch iedereen naar,” zeggen ze dan. Als ik me goed voel, kan ik erom lachen en vraag ik: “En, is jullie seksleven nog een beetje wild na drie kids?” Maar als ik niet lekker in mijn vel zit, doen de opmerkingen echt pijn. Dan word ik keihard geraakt door mijn eigen onzekerheden.’

Spiraaltje eruit, wiegje erin

Niemand zou dan ook zomaar mogen vragen of je kinderen wil, vindt psycholoog Poleacov. ‘Waar blijven ze nou?’ is gewoon geen making conversation. ‘Het is kwetsend, alsof mensen weigeren om je te zien zoals je echt bent, en alleen maar zoeken naar bevestiging van hun zelfbeeld.’

En toch. Er zijn ook dertigers die niet met de vraag zitten. Sterker nog: dertigers die de vraag niet eens afwachten maar ongecompliceerd baren. Zoals een vriendin van mij van dertig: geen gezeur, spiraaltje eruit, wiegje erin. Ze wilde het gewoon. En zo wil Denise, een andere vriendin, 32 en software ingenieur, het gewoon niet. Toegegeven, er was een twijfelfase waarin ze van streek raakte als een collega de vraag stelde. Maar na lang nadenken realiseerde ze zich dat altijd verwachten dat je moeder wordt, niet automatisch betekent dat je ook moeder wílt worden. Nu is ze perfect gelukkig met haar vriend.

Misschien is dát wel waarom we de kindervraag zo irritant vinden: de meesten weten het antwoord gewoon nog niet. Misschien zijn de bemoeienissen van de tantes, kennissen en collega’s dan ook niet de echte oorzaak van de irritatie, maar is dat onze eigen twijfel. En misschien wordt de vraag, zodra we het antwoord weten, gewoon peanuts. Zou het echt zo simpel zijn? Hoogleraar Dykstra denkt van wel. Psycholoog Poleacov antwoordt ook bevestigend. ‘We zijn tegenwoordig snel geneigd om anderen de schuld te geven van onze negatieve gevoelens. Maar zodra het je lukt om je eigen psychologische shit op te ruimen, heeft de vraag wanneer de kinderen komen geen negatieve lading meer. Als je je eigen pijn of twijfel kunt verdragen, kan de ander die vraag stellen, en jij eerlijk antwoorden.’

En dan zeg je dus net zo makkelijk ‘dit jaar nog niet’ als grafisch ontwerper Sam, die zeer tevreden is met haar zelf ingelaste denkpauze en eindelijk weer zin heeft in feestjes. Of misschien zeg je wel ‘niet meer’ – net als Michèle die na jarenlang twijfelen besloot de leukste tante voor de kinderen van haar vrienden te zijn en een last van haar schouders voelde vallen. Je kunt ook kiezen voor ‘nooit geweten’, net als ik. Of je antwoordt net als Denise ‘nooit’. Want nu ze zelf zeker weet dat ze geen kinderen wil, vertelt ze dat zó kalm dat niemand op borrels of verjaardagen haar meer tegenspreekt. Wat trouwens nog best wennen was, in het begin. ‘Ik dacht: krijg nou wat. Ik kom hier gewoon mee weg.’

Sam heet in werkelijkheid anders.

Dit verhaal verscheen eerder in ELLE.