Je realiseert je pas hoe moe je bent als het ergste voorbij is. Afgelopen donderdag zaten we aan de keukentafel te wachten tot Ezra wakker zou worden voor zijn laatste flesje, maar hij bleef maar slapen. Een beetje opgefokt van het slaaptekort trokken we een fles wijn open. We hadden het overleefd, die eerste tropenweken.
We hadden het moeten vieren door in bed te gaan liggen, eindelijk eens langer dan misschien wel vijf uur achter elkaar, maar als kinderen op een schoolkamp bleven we zachtjes praten in de hoop dat de leiding ons niet zou horen.

Wat doen we het toch goed, dachten we allebei. We zeiden het ook. We weten hoe hij werkt, na drie maanden al. Ja, het is een nooit aflatende klus. Ja, straks komen de tandjes. Maar kijk ons nou lol hebben samen. En zo verliefd ook nog. Na die eerste tevredenheid volgde, zoals bij ons vaker het geval is, snel de overtreffende trap. Hierbij beginnen we een gesprek in rustige wederzijdse instemming, waarna het motortje zodanig wordt opgevoerd dat we uiteindelijk als marktkoopmannen tegen elkaar op zitten te bieden.


'In zo'n nieuwbouwwijk leg je voor je het weet de sleutels in een grote pot en heb je seks met je buurvrouw omdat je van ellende ook niet meer weet wat je moet doen.'

Eerst bespraken we de vreugde van het ouderschap. 'Het is zo goed dat we zo snel een kind hebben gekregen. Al die stellen die een eeuwigheid wachten. Terwijl, hoppattee, je moet het gewoon doen. Doorpakken,' trapte Willem af.
'Precies precies,' snorde ik. 'Het is veel beter om nog verliefd te zijn in plaats van dat je er een neemt om je relatie te redden.' Instemmend knikten we naar elkaar.

Die zat en die zat goed.

'En we gaan dus no way de stad uit,' gromde Willem. 'Want je komt er niet meer in. En in zo'n nieuwbouwwijk leg je voor je het weet de sleutels in een grote pot en heb je seks met je buurvrouw omdat je van ellende ook niet meer weet wat je moet doen.'
'Ja joh!' riep ik vrolijk. 'En wat ook goed is: dit! Dit is goed! Dat we zoveel met elkaar praten!'
Ik zag Willem zich nog breder maken. Lucht verzamelen. Ho, dacht ik. This is escalating quickly.
'Het geheim is,' brulde hij, 'Dat we gewoon nu al weten dat we niet zo vreselijk gaan worden als al die veertigers. Met hun vreemdgaan en depressies.'
Ik wierp mijn borsten maar even over de tafel heen. Ik bedoel, als we zo gaan beginnen.
'Ja!' schreeuwde ik. 'Ik bedoel, we weten gewoon van elkaar dat we heus wel eens een vriendje of vriendinnetje mogen hebben rond die tijd. Daar moet je gewoon realistisch in zijn.'


'Al die paniekouders. Wij laten ons leven gewoon niet dicteren.'

Willem stond op en begon te ijsberen. 'En we zijn ook gewoon nog zo lekker jong,' probeerde hij. 'Als Ezra het huis uit gaat, ben ik zevenenveertig.'
'En wat ook nog waar is,' zei ik nu een beetje hees, want die sigaretten op date night gaan je niet in de kouwe kleren zitten, 'we zijn zo realistisch met Ezra. Hij is ook maar gewoon een baby. Geen Mozart ofzo.'

Willem schudde woest zijn hoofd op en neer en wilde alweer een volgende zet doen, maar deze liet ik me niet afpakken. Struikelend over mijn woorden gooide ik er achteraan: 'Al die paniekouders. Wij laten ons leven gewoon niet dicteren. Dat is ook echt beter voor hem hoor. Dat hij gewoon met ons mee mag doen en we niet voor we het weten zitten opgescheept met een kind dat alles eng vindt en niets lust.'

Het was even stil. Maar toen gilde Willem: 'Het gaat gewoon geweldig!' en ramde de fles wijn omver.
Ezra bleef maar slapen en wij bleven maar zitten. En fok it, we rookten ook nu maar even een sigaret, want wat was het leven mooi. De moeheid was helemaal nergens meer, alles was nog net zo schitterend als we wilden. Rond half twee kropen we ons bed in. En lag ik de hele nacht wakker omdat ik me af vroeg of het wel goed was dat de kleine klonkiebonkie van om de drie uur wakker worden nu opeens een slaapspurt van acht uur maakte.


We stonden op. Zo moe dat we niet meer wisten hoe de ene voet voor de andere te zetten.

Ezra was om zes uur 's morgens jengelend present. Ik voelde me gaar. Ik gaf hem eten. Willem snurkte veel te hard. Ik porde hem en vroeg ook nog even waarom hij nou weer het licht in het hele huis aan had gelaten. Willem werd kwaad. Mokkend probeerden we nog een uurtje te slapen. We stonden op. Zo moe dat we niet meer wisten hoe de ene voet voor de andere te zetten. Ik maakte zwijgend koffie. Ezra lag in zijn babygym gefrustreerd naar de speeltjes te koekeloeren omdat hij nog niet in staat is om ze heen en weer te duwen.

Opeens zag ik Willem op het balkon staan met een sigaret. 'Dat was verdomme niet de afspraak', riep ik. Willem zei dat ik even normaal moest doen en dat hij aan het werk moest.

'En wat ga ik de hele dag doen?' snauwde ik hem toe en gaf zelf het antwoord. 'Op de baby passen natuurlijk. Zoals altijd.'
Willem vertrok. Ik ging kwaad op de bank zitten. Wat dom zeg. Mezelf als de ongelukkige huisvrouw neerzetten terwijl ik gewoon nog verlof heb en het best logisch is dat ik dan bij Ezra ben. Ook al is dat allemaal oneerlijk en doen ze het in Zweden veel beter en wil ik ook wel eens een hele dag achter mijn computer kloten zonder babygemekker.

Mijn telefoon trilde. Ik keek op het scherm.

'Alles komt goed.'

En natuurlijk is dat zo.

Sarah Sluimer schrijft aan haar eerste roman bij Atlas/Contact en maakt programma's voor Paradiso. Willem Bosch is scenarioschrijver van oa Van God Los en Penoza. Ze zijn sinds drie maanden trotse ouders van een prachtige zoon. Ezra. In Amsterdam. En delen vanaf nu, om-en-om, hun ervaringen als kersverse ouders.

//

Er bestaat een waterscheiding tussen de moeders en de niet-moeders. De moeders leven voor hun kinderen. De niet-moeders voor zichzelf.

Lees verder >