Ik moest geopereerd worden. Er zat iets in m'n buik, het moest weg, het was niet erg, alleen vervelend. Een dagje in het ziekenhuis, een weekje aansterken en de lente kon beginnen.
Ezra bleef thuis bij zijn opa, oma en oma. Willem ging mee. We gingen naar hetzelfde ziekenhuis waar Ezra geboren is drie maanden geleden. Gek voelde dat. Op beide momenten moest er iets uit mijn buik. Alleen de eerste keer zonder verdoving. Ik haat verdoving, zeker als het narcose is. Ik ben er graag zelf bij.

Eerst zaten we in een wachtruimte met een koffieautomaat en een aquarium. Een man die ook moest wachten keek naar een eindeloze reeks herhalingen van 'That Seventies Show' en grinnikte af en toe hardop. Hij keek tijdens het grinniken naar ons in de hoop dat wij met hem mee zouden doen. Het bleek geen goede dag voor die man te zijn.


Liever een bevalling dan deze geconstrueerde ellende.

Ik kreeg zo'n blauw hemd aan. Met een gele kraag. Het was eigenlijk best een sexy hemd, of althans: Willem wilde dat we het mee naar huis zouden nemen.
Om negen uur was ik aan de beurt. Dat werd elf uur, omdat een vrouw met een noodkeizersnede die krijsend door de gangen werd gereden voor mij aan de beurt was. 'Vervelend voor je, maar wees blij dat je die vrouw niet bent,' zei de verpleegster een aantal keer. Dat vond ik toen ook maar.

Ik dacht na over wat er allemaal mis kon gaan. 'Voor Ezra had je zo'n operatie met drie vingers in je neus gedaan. Nu is het natuurlijk allemaal veel spannender omdat hij er is,' zei Willem. Ik knikte, al was ik het niet met hem eens. Ik vond het juist net iets minder spannend vanwege het idee dat ik een beetje collected moest blijven vanwege Ezra. Moeders raken niet in paniek.
Desondanks haatte ik iedere minuut. Liever een bevalling dan deze geconstrueerde ellende.

Ik werd weggereden in mijn bed naar de catacomben onder in het ziekenhuis waar een rij mensen, als in een veldhospitaal, lagen te wachten op hun operatie. Soms werd er iemand binnen gereden die nog onder narcose was. Ik had mijn bril in een envelopje bij me. Dat mocht eigenlijk niet, maar de zuster vond het mensonterend om halfblinden zoals ik zonder hulpmiddelen de jungle in te sturen. Nu was ik alleen en opeens vreselijk zenuwachtig. Een nachtmerrieachtige ruimte vond ik het, met  vrolijke verplegers die willekeurige gesprekjes met de patiënten aanknoopten. Over honden bijvoorbeeld en hoe goed het was om een hond met een staart te hebben. Dan kon je zijn emoties beter lezen. Bij dat laatste gesprek keek ik angstig naar mijn infuus. Zoutoplossing, je kan me wat, dacht ik.

Ik werd de OK binnen gereden. Daar stonden tien mensen met kapjes op. Nu begon het echt.
Ik moest op een ander bed stappen, ze legden me uit wat ze allemaal in mijn infuus stopten en dat ik vast al een beetje drowsy aan het worden was. Ik moest uitleggen waaraan ik geopereerd werd. Een dokter hield mijn hand vast. Dat was vreselijk lief. En toen was ik weg.


Willem was steeds vaster gaan geloven dat ik ongetwijfeld overleden was en Ezra daarmee een halve wees.

Viereneenhalf uur later werd ik doodziek wakker. Ik werd terug gereden naar Willem. Hij stond aan het einde van de gang. Ik stak mijn hand uit naar hem. Hij pakte die. Ik voelde me net mijn Indische omaatje Josephine die altijd haar kleine broze handje dramatisch naar je uitsteekt als er iets is.

De operatie was vreselijk uitgelopen. Het bleek dat Willem het afgelopen uur steeds vaster was gaan geloven dat ik ongetwijfeld overleden was en Ezra daarmee een halve wees. Hij had op en neer geijsbeerd in de gang. Hij was naar de wachtruimte gestuurd door de verpleegsters die gek van hem werden. 'Ik kan hem helemaal niet alleen opvoeden,' dacht hij meerdere malen. Hij vertelde me dit allemaal, terwijl ik suffig naar mijn infuusdraad keek en dacht dat dit mijn telefoonsnoer was. Ook vroeg ik hem naar zijn moeder en vader, terwijl zijn moeder al vijf jaar dood is.
De verpleegster kwam binnen en zei dat ik toch een nachtje in het ziekenhuis moest blijven.

Willem ging weg om Ezra en mijn moeder te halen. Voor ik het wist was hij weer terug. Eerst stak de kop van een opblaasbare krentenhond om de deur. Daarna het hoofd van Ezra. 'Pardon mevrouw, ik kom even kijken naar de gesteldheid,' piepte Willem vanachter de deur met de Ezra-stem die hij normaal alleen gebruikt als we met z'n drieën zijn. Nood breekt kennelijk wet en bovendien mocht mijn lieve moeder best eens horen hoe grappig Willem is.


Ik realiseerde me opeens dat als ik nu was dood gegaan, Ezra me al heel snel niet meer zou herinneren.

Ezra werd op mijn buik geplant. Dat deed pijn, maar het was goede pijn. Zijn gewicht was geruststellend tussen alle wolken door. Hij keek een beetje onverschillig naar mij en naar alle draden die uit me staken. Ik realiseerde me opeens dat als ik nu was dood gegaan, Ezra me al heel snel helemaal niet meer zou herinneren. Toen werd ik misselijk.

De chirurg kwam langs en vertelde met de verlekkerde glinstering van de fanaat in haar ogen hoe goed de operatie was gegaan. Ze zag Ezra en zei: 'Ach, zo'n kleine nog. Ga maar lekker naar huis.'

In de gloednieuwe auto van mijn moeder moest ik overgeven. Omdat ik weet hoe blij ze met die wagen is, deed ik dat met alle kracht die ik nog had heel netjes in een bakje.

Thuis zakte ik voor het eerst sinds Ezra geboren is weg in een slaap waar zelfs hij me niet uit kon wekken.

Nu, een paar kloterig dagen later, voelt mijn buik weer langzaam heel. De zon schijnt door de ramen. Ezra slaapt onverstoorbaar in de box. Ik hoor zo nu en dan een klein zuchtje. Ik typ. Beneden in de tuin ligt een kat naar een duif te staren. 'Pak hem,' denk ik. 'Dat heb je wel verdiend.'

Sarah Sluimer schrijft aan haar eerste roman bij Atlas/Contact en maakt programma's voor Paradiso. Willem Bosch is scenarioschrijver van oa Van God Los en Penoza. Ze zijn sinds drie maanden trotse ouders van een prachtige zoon. Ezra. In Amsterdam. En delen om-en-om hun ervaringen als kersverse ouders.

//

'In zo'n nieuwbouwwijk leg je voor je het weet de sleutels in een grote pot en heb je seks met je buurvrouw omdat je van ellende ook niet meer weet wat je moet doen.'

Lees verder >