Van de kettingrokende crecheleidster tot bemoeizuchtige buurvrouwen. Maar de allerergste, ja echt de aller-ergste, dat zijn de vrienden met twee kinderen.
Dat zit zo.

Iedereen in mijn omgeving heeft gewild of ongewild een plek gekregen in wat ik noem de Hiërarchie van het Schamper Lachen. Helemaal onderaan die hiërarchie staan de mensen zonder kinderen. Dat zijn de melaatse in bijbeltijd, de mensen die altijd hun mond moeten houden. Als Iemand Zonder Kinderen voorzichtig klaagt dat ‘ie wat minder geslapen heeft, dan mag je als jonge ouder je hoofd in de nek gooien en dat walgelijke lachje uitstoten waar we om bekend staan: ‘Moe? Jij bent niet moe. Jij bent brak. Jij weet helemaal niet wat moe is.’Laatst deed ik het walgelijke lachje tegen de vriendin van mijn broertje, die zes dagen per week de nachtdienst draait op intensive care in Rotterdam. Toch was ik moe en zij niet want ik heb een kind en that’s the rules.


De Vrienden met Twee Kinderen is het meest onuitstaanbare tuig op het schoolplein.

Een stapje boven de mensen zonder kinderen staan de Mensen die een Kind Verwachten. Wij mogen als jonge ouders hun prille geluk vergallen door de draak te steken met hun poging een relatief gezonde baby ter wereld te brengen. Leuk is om dat te verpakken in een soort passief agressieve hulpvaardigheid: ‘Eet je nou geen leverworst? Je mocht toch juist wél leverworst? Oh niet? Weet je, ik wéét dat dus niet eens meer hè? Moet je kijken hoe lang geleden dat al voelt.’ Ook leuk is de nostalgische tour: ‘Onze moeders rookten dus gewoon drie sigaretten per dag. De hele zwangerschap lang. Moet je kijken hoe panisch we nu zijn geworden.’

En boven de Mensen in Verwachting staan wij, de mensen met een kind, en naar ons wordt geluisterd, en ons leven heeft zin. Maar wij moeten de Vrienden met Twee Kinderen boven ons dulden.

De Vrienden met Twee Kinderen is het meest onuitstaanbare tuig op het schoolplein. Ze zijn zo cool dat het bijna komisch wordt. Ze vinden iedere zorg futiel, ze hebben alles al een keer meegemaakt. En hun lokroep, de zin waar ze elkaar aan herkennen is: ‘Oh dat is echt iets voor bij je eerste kind.’
Mensen met Twee Kinderen vinden maar één ding belangrijk, en dat is dat jij weet dat zij alle interesse verloren zijn bij de geboorte van kind nummer twee. Waar ze eerst nog wel eens hun kind uit de wieg haalden als het huilde, zich afvroegen of al die groene stront wel goed was, of de moeite namen dat joch überhaupt een voornaam te geven, vinden ze bij de tweede alles best.

Als een Vriend met Twee Kinderen mij vraagt hoe het is met Ezra, en ik antwoord dat hij een beetje buikkrampjes heeft, dan lachen ze het uit: Buikkrampjes? Ik weet niet eens wat buikkrampjes zijn! Heb je dat in zo’n babyboek gelezen? Ik heb al die babyboeken bij nummer 2 het raam uit gesodemieterd.
Vreselijk.


Oudere Vrienden met Drie of Meer Kinderen, die mijd ik als de pest. Die zijn bijna altijd aan de drank en gaan vreemd bij het leven.

Het allerergste is dat ik merk dat wij ons best gaan doen om in het gevlei te komen van Vrienden met Twee Kinderen. Als ze langskomen ben ik in staat mijn zoon in een hoek te leggen en af en toe een stuk oud brood naar hem te gooien. Ik wíl zó graag vertellen dat we al dat paniekerige gedoe van nieuwe ouders overslaan. Dat we hem soms wel een nacht laten huilen. Dan blaas ik m’n borst op en poch ik zo nonchalant mogelijk: als ‘ie poept, en ademt, en slaapt, dan zal het wel prima zijn. Ja toch?

De werkelijkheid is dat ik iedere avond kijk of hij nog leeft. En áls ‘ie nog leeft, dan schud ik ‘m alsnog een beetje door elkaar om te kijken of ‘ie nog wel écht leeft.
En dat stoer doen heeft ook geen enkele zin, want ik zou mijn baby uit een brandend huis kunnen redden en dan nog zouden de Vrienden met Twee Kinderen zeggen: haha, je baby redden uit een brandend huis, echt iets voor bij je eerste kind.

Dit is hoe het menselijke ras tot zo’n succes is geworden: kift en kinnesinne. De wil om je voort te planten, gereduceerd tot een schamper lachje bij de waterkoeler: wat weet jij nou. Ik ben verder.

Natuurlijk zijn er altijd nog de Collega’s of Oudere Vrienden met Drie of Meer Kinderen. Maar die mijd ik als de pest. Die zijn bijna altijd aan de drank en gaan vreemd bij het leven. Dat zijn de echte weirdo’s.

Willem Bosch is scenarioschrijver van oa Van God Los en Penoza. Sarah Sluimer schrijft aan haar eerste roman bij Atlas/Contact en maakt programma's voor Paradiso. Ze zijn trotse ouders van een prachtige zoon. Ezra. In Amsterdam. En delen, om-en-om, hun ervaringen als kersverse ouders.

//

'Jongens, dat HUILEN...' Willem over het Shaken Baby Syndrome >