Sinds ik Sarah ken, ben ik anders over dingen gaan denken. Ik heb me verdiept in feminisme, in gelijkheid, in alles wat oneerlijk is in de wereld. Ik heb me met de wind der vooruitgang laten meevoeren, en ik ben daar een beter mens van geworden.
Ik zorg net als Sarah één dag in de week voor onze zoon, en we noemen dat heel bewust geen papadag. Want papadag suggereert dat de rest van de dagen mamadagen zijn, enzovoorts. Ik verschoon luiers, ik geef hem hapjes, ik zing liedjes voor hem. Ik doe het allemaal.
Maar ik ben niet zijn moeder.

Als ik heel eerlijk ben haat ik moderne vaders. Mannen die in buzzfeed-filmpjes en hartverwarmende reddit-linkjes met hun baby’s op salsa-les gaan. Alleenstaande vaders die een cursus haarverzorging volgen zodat ze de haren van hun dochters kunnen vlechten. Ik vind het lief, maar ik vind het ook idioot. Ik wil niet salsa-dansen met mijn baby. En als Sarah dood gaat dan krijgt onze nog-niet-verwekte dochter gewoon een staart in d’r haar. Geen vlecht, kleine Molly, mama is dood en papa heeft belangrijkere dingen aan zijn hoofd.


Zoals vrouwen moeten zoeken naar een manier om op de werkvloer succesvol, maar niet Net-Als-Een-Man te zijn

Bovendien twijfel ik aan de motieven van die salsa-vaders. Dat zijn mannen die op-ed's schrijven voor de Huffington Post waarin ze luidkeels hun beklag doen over die ene middag dat ze met hun kind in een speeltuin waren en een goedbedoelende dame kwam vragen of mama soms een dagje vrij had. Die vaders vinden dat héél erg, want zij zorgen net zoveel voor hun baby. Hoe dúrft zo’n vrouw dat te vragen? Ik denk dat die vaders zich het liefste gediscrimineerd voelen. Want dat is voor een witte man ook wel eens fijn.

Soms denk ik dat moderne vaders het moeilijk hebben. Dan zie ik mijn vrienden hannesen met Centraal-Afrikaanse draagdoeken en vers gepureerde papjes en weet ik zeker dat zij dat ook niet willen.
Dan bedenk ik me dat het ouderschap van oudsher het enige domein is waarin wij mannen niet de upper-hand hebben. Zoals vrouwen moeten zoeken naar een manier om op de werkvloer succesvol maar niet Net-Als-Een-Man te zijn, zo moeten mannen in hun nieuwe rol als aanwezige vader een manier vinden om niet Net-Als-Een-Vrouw te zijn.
Gelijkwaardig, maar toch verschillend.

En dan merk ik dat Ezra soms iets anders van mij verlangt dan van Sarah. Dat hij moet gieren van het lachen als ik hem nét iets te hoog in de lucht gooi, maar dat hij schrikachtig begint te huilen als Sarah hetzelfde doet. Andersom merk je dat ik hem van zijn lang-zal-ze-leven niet rustig krijg als hij moet slapen, en dat Sarah hem na één slaapliedje in bed krijgt.

Het is alsof hij zegt: zoekt het uit met je gelijkheid. Dat is mijn vader, en dat is mijn moeder, dat moet niet ineens verwarrend worden. Als er iemand een male chauvinist pig is, dan is het wel onze baby.


Dat wil ik zijn. Een dappere vader. Een man. Zonder draagdoek. En al dat wijven-gedoe.

Soms vind ik dat lastig. Soms denk ik: waar ben ik godsnaam mee bezig. Moet ik niet vijf dagen per week werken. Moet ik niet gewoon het geld binnen halen, het eten op tafel zetten. Moet ik niet gewoon een man zijn. Maar dan bedenk ik me dat Sarah ook niet gewoon een vrouw is. Dat ik verliefd op haar ben, omdat ze dat niet is. En omdat ze buitengewoon knap is. Vanzelfsprekend.

Soms denk ik aan mijn eigen vader die daar ook mee geworsteld moet hebben. In de jaren tachtig, met een vrouw vers uit de ultra-linkse vrouwenbeweging. Dan herinner ik me hoe hij ook soms die vaderlijke afstand liet ontstaan. Hoe hij de namen van mijn vriendjes vergat. Hoe hij me boterhammen zonder iets erop meegaf, en soms in slaap viel langs de zijlijn van het voetbalveld. ‘Liefdevol negeren’ noemde hij dat. En dat vond ik prachtig.
 
Maar dan herinner ik me ook hoe hij er plotseling alleen voor stond toen mijn moeder dood ging. Hoe ik hem een maand na de begrafenis belde om te vertellen dat ik een nieuw vriendinnetje had.
Hoe hij karakteristiek zei ‘verdomme Willem da’s leuk,’ maar zich halverwege het gesprek bedacht dat hij nu óók een moeder moest zijn. Dat hij ineens vroeg: 'En hoe voel je je daarbij?' Dat vond ik vreemd. Maar ook dapper.

En dat wil ik zijn. Een dappere vader. Een man. Zonder draagdoek. En zonder Salsa-les. En al dat wijven-gedoe. En heel soms een moeder. Als het moet, en niemand kijkt.

Willem Bosch is scenarioschrijver van oa Van God Los en Penoza. Sarah Sluimer schrijft aan haar eerste roman bij Atlas/Contact en maakt programma's voor Paradiso. Ze zijn trotse ouders van een prachtige zoon. Ezra. In Amsterdam. En delen, om-en-om, hun ervaringen als kersverse ouders.

//

'Het is een gruwelijke bezigheid, die ouderliefde. Maar er zit één groot voordeel aan die rampzalige liefde.'

Lees verder >