Dit weekeinde was ik voor het eerst twee hele nachten alleen met Ezra. Willem ging naar Bremen, met vrienden. Ik weet dat er jonge moeders zijn die zich zorgen zullen maken als hun vriend na de lange zware eerste maanden met zijn maten een weekeinde uit drinken gaat, maar ik had nergens last van. De jongens in kwestie zou ik de juwelen van m'n moeder toevertrouwen. Bremen is een stad waar met de beste wil van de wereld geen snuiven-zuipen-hoerensfeer te vinden is.

Bovendien: we hebben het over Willem. Hij begon op donderdagavond al redelijk en met gevoel voor drama te panikeren bij het vooruitzicht een heel weekeinde zonder zijn 'kleine zoon' te moeten doorbrengen.

Bovendien zat hij nog niet goed en wel een half uur in de auto op weg naar de onontdekte parel van onze oosterburen, toen hij al appte. 'Alles goed daar?' 'Stuur eens een foto.' Ik stuurde een foto van mezelf, maar dat was toch niet helemaal wat hij bedoelde. 'Ezra,' schreef hij kort en bondig terug.

Zo rolden we al communicerend de vrijdagavond in. Ik haalde Ezra van de crèche, gaf hem eten en zag hem regelmatig naar de deur kijken op zoek naar het feestje dat zijn vader heet. Maar het feestje was in Bremen en Ezra lust al vast wel pilsjes, maar mag ze niet hebben omdat zijn levertje zo groot is als het kleine zakje op je Levi's.

Ik maakte, geheel tegen mijn karakter in, chili sin carne voor een vriendin en dronk iets meer wijn dan een moeder alleen zou moeten doen. Want zo voelde ik me al snel. Een moeder alleen. En ik moest denken aan het ongelooflijk zware leven van al die moeders en vaders die hun kind in hun eentje moeten opvoeden. Niet alleen het harde werken, maar ook de eenzaamheid. Iets eten met vrienden, vaak bij jou thuis omdat je geen oppas vinden kan. Hen uitzwaaien. De stilte om je heen horen. Je kind slaapt al lang. Met niemand de avond kunnen doorspreken. Alleen slapen, altijd ondiep omdat je geen back-up hebt van een lief die de krijsende baby eventueel ook z'n remslaap hoort binnendringen. Een leven delen met iemand die nog geen zinnig gesprek kan voeren. Hopen dat je nooit een hartaanval krijgt terwijl je kind in z'n box ligt en je de komende drie dagen geen afspraken in je agenda hebt staan. Enfin. Petje af voor die mensen.

Los van ons gezin was ik kennelijk een afschuwelijke moeder.

De volgende dag ging om half zes het Ezra-alarm af. Daar had ik niet op gerekend. Het was nog donker buiten. Met nog net niet vervlogen wijnnevel achter m'n voorhoofd strompelde ik naar zijn kamer. Ik probeerde hem in slaap te krijgen. Speentje. Aaien over zijn hoofd. Het werkte niet. Hij krijste harder. En toen schrok ik even van mezelf. 'Jezus, Ezra' zei ik, net iets te hard. 'Doe even normaal, het is nog donker buiten.' En toen hij door huilde: 'Ja, ja, ja. Huilen huilen. Hou toch eens op.'

Ik tilde hem uit bed, verschoonde zwijgend zijn luier en maakte zwijgend een flesje. Ik zette hem in z'n stoeltje, maakte koffie en voelde toen het schuldgevoel van achter mijn rug vullen tot ik van top tot teen vol zat met vreselijke ideeën over mezelf. Los van ons gezin was ik kennelijk een afschuwelijke moeder. Als niemand keek ging al het liefdevolle er af om de moeder van Ciske de Rat te onthullen: een kreng van een wijf die op latere leeftijd vast door haar eigen zoon met een roestig broodmes werd omgelegd terwijl ze de rauwe aardappelen mopperend stond af te boenen.

Al snel was ik in het duisterste steegje in mijn hoofd verzeild geraakt

Van schrik heb ik me de hele dag vreselijk uitgesloofd. Een klein koekje, een extra lange wandeling over alle markten in de buurt. 's Avonds heb ik zelfs een uitgebreide groenteschotel gemaakt en daarna in de mixer gepompt. Alles voor mijn schatje. Als ik niet oppaste, veranderde ik van Willeke van Ammelrooy met een bloemetjesjurk in het type verstikkende moeder met zoon, waar ook hele boeken over vol zijn geschreven.

En al snel was ik in het duisterste steegje in mijn hoofd verzeild geraakt. Want wat voor moeder was ik nou toch? En waarom had ik daar tot nu toe nog niet over nagedacht? En hoe zou het ooit nog goed komen met mij en Ezra als Willem onder de Bremense tram zou wandelen? Dat zou vreselijk worden. Ik zou een soort overbeschermende, dodelijk nonchalante, gemene, overknuffelige freak van een vrouw worden.

Ik kon nu beter maar vast een van de laatste psychoanalytici van Nederland aanschrijven, want vanaf zijn zevende zou het kind zeker vier sessies per week nodig hebben.

Willem belde tussendoor. Hij vroeg hoe het ging. 'Geweldig,' zei ik, terwijl ik moedeloos in de resten chili sin carne roerde. 'Ja, het is echt allemaal erg relaxt. We hebben gewandeld, hij heeft net lekker gegeten. Vanmorgen was het een beetje vroeg, maar dat was niet zo erg hoor. Nee, echt helemaal goed.'

Ik vroeg aan Willem hoe hij het daar had en of het de vorige avond laat was geworden. Hij was niet echt dronken geworden zei hij. 'Wel wat pilsjes, maar ik had niet echt zin om het te gek te maken.'

Drie minuten later kreeg ik van een van zijn reisgenoten een nachtelijke foto opgestuurd waarop Willem met bloeddoorlopen ogen een verkeerspaal boven zijn hoofd hield.

We liegen allemaal wel eens over wie we zijn, dat is een ding dat zeker is.

De columns van Willem en Sarah voor ELLE.nl worden gebundeld in een boek! Dit najaar verschijnt Ontaarde Ouders bij Lebowski Publishers.