Iedere keer als ik iets voor mezelf koop, meestal iets doms, zoals twee pakjes sigaretten, of een kaascroissant, dan kijk ik naar die twee koppen die me genoegzaam aankijken en moet ik onbedaarlijk glimlachen.

Het is alsof ik ben ingetrouwd in een criminele zigeunerfamilie. Sarah d'r foto, met rode lippenstift, zwart opgestoken haar en een minzaam glimlachje. Ezra, ernaast, met een dikke penoze-kop, even zwart haar en ogen, diezelfde priemende blik. Het mooiste van alles is dat ze allebei scheel kijken, die twee klootzakken. Niet heel erg, weinig genoeg om sexy te zijn. Maar ze doen het wel: loensen. En dat weet ik: jullie kunnen me nog meer maken, met jullie schele bekken en je stoere praatjes. Ik zie dat wel, dat ene oog iets dichterbij je neus dan zou moeten. Ik heb jullie wel door.

Zo knap zijn ze.

Ik heb die foto's in m'n portemonnee omdat ze tegelijkertijd zijn gemaakt, omdat Sarah en Ezra tegelijkertijd een nieuw paspoort nodig hadden. We gingen die halen, met z'n drieën in het gemeentehuis, en moesten lachen om de twee sprekend gelijkende foto's. Daarna moesten we lachen omdat Ezra z'n paspoortje terugkreeg, met op de plek waar normaal een handtekening staat: 'niet in staat te ondertekenen'. Dat vonden we allebei mooi.

Ze moesten paspoort omdat we vorige week voor drie maanden naar Curaçao zijn vertrokken. En nu rijden we hier rond in een stoffige pick-up met een autostoel tussen ons in, een hoog loeiende airco die aan staat alleen voor mij. Want Sarah doet alsof Ezra en ik het voortdurend vreselijk warm hebben, maar dat is eigenlijk helemaal niet zo.

Ik ben de enige die het warm heeft.

Dan zie ik ze samen zitten aan het strand, terwijl ik met m'n lollige witte benen en m'n nu al verbrande schouders en een achterlijke snorkel van tachtig dollar op m'n veel te grote hoofd naar ze sta te zwaaien. Ze zien me niet, want ze zitten verzonken in een gesprek tussen moeder en zoon. Sarah praat met hem alsof hij alles begrijpt, en Ezra schreeuwt terug, soms eet hij zand, soms huilt hij minuten. Dan zie ik ze zitten, die twee dwarskijkers, en dan denk ik: wat doe ik tussen die twee. Moet je mij nou zien. Wilde ik net roepen dat ik een Dory-vis gevonden had. Een Dory-vis. Zo heten die beesten niet eens echt. En dan denk ik moet je hen nou zien. Die verborgen geschiedenis. Dan denk ik: eigenlijk ben ik het kind in dit gezin. Zeker in het buitenland, waar ik voortdurend zo hopeloos zweet en heel veel stress. Waar hebben die twee me eigenlijk voor nodig. Waarom zou ik niet dat luchtbedje van dat rare Almelose meisje naast me afpakken, en mezelf laten afdrijven tot op de open Caribische zee.

En dan wil ik het huis in brand steken omdat ik zoveel van ze hou.

Soms zijn ze nukkig, die twee. Dan hebben ze te kort geslapen, vanwege een jetlag en een airco die te hard aan moest, voor mij, en dan zitten ze samen te chagrijnen op de kleine veranda die uitkijkt over het zwembad en de lichtblauwe hemel die langzaam opkomt boven Willemsstad. Dan moet ik koffie voor ze zetten en flesjes voor ze maken, met wc-papier als koffiefilter en geleende Nutrilon omdat Ezra onze eigen poedermelk ineens niet meer lust. De lul.

Dan drinken ze rustig, m'n twee zwartkijkers, en zie ik ze elkaar even aankijken en denken: dat doet die man toch heel aardig. Met z'n rode kuiten en z'n idiote Brabants.

We laten hem nog even langer blijven.

En dan liggen ze samen te slapen, midden op de dag, met gesloten ramen en dichte gordijnen om de hitte buiten te houden, en dan wil ik het huis in brand steken omdat ik zoveel van ze hou. Niet ons eigen huis natuurlijk, een ander huis, iemands huis, waar op dat moment niemand in zit. Een leegstaand huis.

Dan probeer ik zachtjes te typen, en nog zachter te roken, in de openstaande deur, waar de zon steeds dichterbij komt, en kijk ik naar de honderden foto's die ik tot nu toe gemaakt heb, al zijn we pas twee dagen weg.

Ezra aan het zwembad. Ezra in de auto. Ezra en Sarah aan de Grote Knip. Sarah in de Gouverneur. Sarah en Ezra in de bulkhead van het vliegtuig. Sarah, Ezra en ik in onze eigen bed in Amsterdam, een uur voordat we gaan.

Dan zie ik ook die twee pasfoto's in m'n portemonnee en moet ik nog een keer lachen, terwijl achter me de eerste zachtjes huilend wakker wordt. En dan denk ik: ik heb jullie wel door. Mijn schele vrienden. Niemand houdt meer van mij dan jullie twee. Ik heb het al lang door. Rotzakken.

De columns van Willem en Sarah voor ELLE.nl worden gebundeld in een boek! Dit najaar verschijnt Ontaarde Ouders bij Lebowski Publishers.