We zaten samen op de middelbare school. Zij woonde in Rumpt. Ik in Hardinxveld-Giessendam. We waren beiden enig kind. Verwend, al vond ik verongelijkt dat zij meer kreeg dan ik. Een creditcard bijvoorbeeld. We gingen na onze examens naar Disneyworld in Orlando, met haar ouders. Ze was mijn enige echt meisjesachtige vriendin, die hield van Gossip Girl. En nu van Kim Kardashian, net als ik, maar deel dat maar eens met je promoverende vriendinnen in Amsterdam.

Inmiddels woont ze al acht jaar op Curaçao. Haar opa komt er vandaan. Toen ze hier acht jaar geleden nog stage liep en misschien niet wist dat ze hier zou blijven, heb ik haar al eens opgezocht. Ik zou een maand blijven, het werden er vier. Twee maanden woonde ik met haar in net zo'n klein kamertje als Willem, Ezra en ik nu wonen.

Na twee maanden kregen we vreselijke ruzie en vertrok ik zonder afscheid te nemen.

De vloer was bezaaid met petieterige zomerjurkjes. De wastafel onzichtbaar door de felgekleurde flesjes nagellak, de haarspulletjes en de bergen make-up. We reden van feestje naar feestje, pompende muziek aan. Af en toe wierpen we gillend van de lach bij de McDonald's-drive rare bestellingen in de microfoon.

Na twee maanden kregen we vreselijke ruzie en vertrok ik zonder afscheid te nemen. Zij gooide mijn Amsterdamse huissleutels weg, die ik in de haast vergeten was. Ik zag haar alleen nog maar van een afstandje op strandfeesten met een cocktail in haar hand, sexy heupdraaiend en diep van binnen net zo onzeker als ik. We waren drieëntwintig, wat wil je anders. Pas na heel veel jaar heb ik haar een mail gestuurd. Om mijn excuses aan te bieden. Die ze accepteerde. We gingen appen. Eindeloze keiharde grappen vaak, als een soort afweer tegen liefdesverdriet of andere ongemakken. Maar ook pijnlijk eerlijk, juist omdat er een oceaan tussen ons zat.

Ik dacht dat haar leven eigenlijk best op dat van mij leek. Ze kreeg een vriend. Ze werd zwanger, net iets eerder dan ik. En in alles was ze stoer. Nuchter. Haar moeder overleed, een paar weken nadat haar kindje geboren was. Ze loste alles op, keihard. Alleen in het vliegtuig met dat minihoopje mens. Voor haar vader zorgen. Terug. Aan het werk. En ik voelde mijn bewondering groeien voor dat meisje van toen die nu een has-it-all mum geworden was.

En toen kwamen we hier op het eiland. Drie bezwete en verkreukelde mensen. Ze stond ons op te wachten bij de gate. Ze had een bedje geregeld. Een kinderstoel. Een crèche. Ze zag er fantastisch uit. In een overhemdjurk, dun, glamorous. En daar gingen we, op weg naar ons appartement.

Een kind kan veel hebben en valt vanzelf wel een keer in slaap, dus neem ze gewoon mee naar dat strandfeest.

Ze cruiste met een hand aan het stuur over het eiland. Cool, grappig. Anekdotes over gekke eilandbewoners. Maar tussen haar zinnen hoorde ik steeds hoe ze ons wilde waarschuwen dat het leven hier toch wel heel erg anders was dan wij verwende Amsterdammers gewend waren. Een klein beetje onzekerheid misschien zelfs, want hoe zouden wij Jordaanbewoners haar leven hier beoordelen? Maar tegelijkertijd gaf ze duidelijk aan dat haar mores hier wet waren. Tijd is een rekbaarder begrip, directheid wordt niet op prijs gesteld en kinderen moet je niet teveel pamperen. Regelmaat en vers fruit zijn overschat, baby's hoeven geen pedagogisch verantwoord en peperduur speelgoed te hebben. Een kind kan veel hebben en valt vanzelf wel een keer in slaap, dus neem ze gewoon mee naar dat strandfeest. Als we met haar kittige, zeer mobiele dochtertje en hompje Ezra ergens zitten voel ik me dan ook een beetje een truttebol. 'Kijk nou toch! Kijk hoe lief ze tegen hem doet! Oh, Willem, hij gaat richting het stopcontact. Willem, doe iets!', roep ik dan terwijl zij af en toe een korte blik op het grut richt en verder vooral aan haar wijn lurkt en de nieuwste roddels met ons deelt.

Maar toen Ezra dit weekeinde doodziek leek en ik de door haar verschafte nummers van weekeinddokters belde, waren de verschillen tussen onze levens niet meer te negeren.

Toch net iets andere omstandigheden dan de luxe bevalsuite waar de Amsterdamse paniekmoeder omringd door bloemetjesbehang haar Vesper ter wereld brengt.

De ene dokter nam een keer op, leek dronken en was daarna onbereikbaar. De andere stond op een of andere borrel en was praktisch onverstaanbaar door het gelach en gepraat om haar heen. Willem en ik ploften bijna uit elkaar van onbegrip en woede. Wat was dit. Ik appte haar dat ik dit toch wel een beetje eigenaardig vond en schaamde me daarna direct. Ik wilde niet arrogant zijn. En ik voelde me al zo'n aansteller met onze zeer westerse paniek om de fucking tandjespijn van onze zoon. 'Ijsblokjes' had zij nuchter geadviseerd. Wat zou ze wel niet denken van ons gemiemel.

En toen we daarna toch maar naar het ziekenhuis reden dat er uit zag of het sinds 1950 niet meer gerestyled was en eerst door een Venezolaanse dokter geholpen werden die niet echt naar ons luisterde, maar wel eindeloos 'BABY BABY BABY' kirde terwijl hij Ezra in zijn vermoeide buikje prikte, realiseerde ik me dat zij hier bevallen was. Toch net iets andere omstandigheden dan de luxe bevalsuite waar de Amsterdamse paniekmoeder omringd door bloemetjesbehang haar Vesper ter wereld brengt.

Je moet hier harder zijn, dat is de voorlopige conclusie. Je kan het je niet veroorloven om te zeuren, te klagen of bij de pakken neer te zitten. Niemand gaat je redden. En binnen die omstandigheden kan je met het juiste doorzettingsvermogen zoals mijn vriendin zijn. Totaal zelfredzaam. Voor de duvel niet bang. Koningin van het eiland.

Maar toen we de eerste nacht na aankomst bij haar sliepen en Ezra het om drie uur op een krijsen zette en ik paniekerig in haar keuken naar flesvoeding zocht, stond ze opeens achter me. Ze hielp me, verzekerde me dat het gekrijs niet erg was, ze was niet anders gewend. We aten wat cheese puffs uit de enorme doos die op haar aanrecht stond en giechelden dat we hier aanbeland waren. Twee meisjes van dertien, de ene glamorous en tough, de ander een beetje tobberig en Europees, maar allebei moeders die nog keihard moeten wennen aan hun nieuwe leven.

Dan maakt zo'n oceaan aan afstand opeens geen zak meer uit.