Bij Willem thuis waren ze daar heel strikt in. Ruzies speelden zich af achter dichte deuren. En elke week was er een huisvergadering met het hele gezin waar eventuele ergernissen werden besproken. Bij mij thuis werd er hartstochtelijk ruzie gemaakt. Retorisch geweld. De schoenen vlogen door het huis, soms. En dat was lang niet altijd leuk. Sterker nog: dat was zo af en toe niet te harden. Toen Willem en ik bij elkaar kwamen, stelde hij dan ook dat ruzie maken nergens voor nodig was. En schreeuwen al helemaal niet. Nou, sputterde ik (of eigenlijk begon ik gelijk te schreeuwen), ruzie maken kon voor heel veel dingen ontzettend nuttig zijn. Je moest ook léren vechten in het leven, zei ik. Het lucht op, het tackelt onderdrukt ongenoegen en het is soms best opwindend. 'Nee,' zei Willem. 'Niks van waar. En denk ook maar niet dat ik aan goedmaakseks ga doen.'

Zo hebben we zelfs een keer met naam en toenaam de feestjesrubriek van het Parool gehaald, omdat we aan het einde van een uitgeversborrel dronken tegen elkaar stonden te gillen.

Dat laatste bleek waar te zijn, maar desondanks leerden we toch soms nogal fel van leer te trekken tegen elkaar. Er werd niet met spullen gegooid, maar qua woordkunst bleek Willem, onervaren als hij was, al snel niet voor mij onder te doen. En had hij eerst de neiging bij strubbelingen te imploderen, om zich vervolgens als een monkelende brok mannelijkheid in de zwartste krochten van zijn ziel terug te trekken, later volgden er explosies. Zo hebben we zelfs een keer met naam en toenaam de feestjesrubriek van het Parool gehaald, omdat we aan het einde van een uitgeversborrel dronken tegen elkaar stonden te gillen. Vanwege een fiets die we niet meer terug konden vinden, of zoiets.

Het duurt gelukkig nooit heel lang, onze ruzies. En ze gaan ook nooit over grote dingen. Maar twee alfamannetjes in een huis moeten kennelijk soms even flink naar elkaar blazen. Daarna volgt altijd de spijt, de bezwering de volgende keer tot tien te tellen. Psychologische ongein ook, zoals het voornemen de volgende keer geen oude ruzies in de nieuwe ruzie te betrekken. Of niet meer te praten in absolute waarheden, zoals 'jij doet altijd' of 'je bént gewoon zo', maar het braaf bij de kwestie te houden. Laatst probeerden we zelfs 'elkaar gevoelens te verwoorden.' Maar in the end geven we soms besmuikt aan elkaar toe ook wel te genieten van een ritmisch kloppende rant, of een creatieve belediging.

Tegen beter weten in hebben we bij de laatste ruzie beloofd dat dit toch echt de laatste is. Deze was dan ook wel erg. Er werden exen bij betrokken.

Maar goed. De heilige afspraak bleef staan. Geen ruzie waar Ezra bij was. 'Een beetje ruzie kan geen kwaad,' zei ik nog voorzichtig. 'Ik bedoel: zo'n kind moet ook leren dat het leven niet alleen maar gezellig is.' Eigenlijk zei ik dat alleen maar omdat ik bang was dat ik een leven zonder ruzie niet vol zou kunnen houden. En ook omdat ik de gevechten in mijn eigen opvoeding niet helemaal tot alleen maar verwerpelijk wilde verklaren, dat zou te verdrietig zijn.

Maar we hielden woord. In het begin dan. Toen hij een heel kleine baby was, liepen we braaf de kamer uit om onverkwikkelijke zaken met elkaar te bespreken. Alleen goede voornemens raken in het slop. En voor je het weet vind je jezelf toch een keer luid gesticulerend naar elkaar terug, terwijl Ezra tussen je in zit en een beetje verwonderd naar je kijkt. Of nog erger: dat je merkt dat hij probeert je af te leiden door opeens breeduit te lachen en iets harder met zijn blokken op elkaar te slaan. Of het allerergste: dat hij de dag na een ruzie een beetje off lijkt en iets meer aan je wil hangen en je hart zich in tienduizend knopen wringt van spijt en schaamte.

Spijt is vaak zinloos. En, tegen beter weten in hebben we bij de laatste ruzie beloofd dat dit toch echt de laatste is. Deze was dan ook wel erg. Er werden exen bij betrokken. En klassieke, weinig spannende beledigingen zoals 'je bent een zeikwijf' en 'jij bent een slappe zak'. En dat allemaal op dat kleine kamertje waar we nu drie maanden wonen, waar je niet eens naar buiten kán vluchten omdat de zon te onbarmhartig is en op het balkonnetje de hitte-afvoer van de airco blaren in je kuiten brandt.

We hebben mazzel dat we allebei uiteindelijk niet zoveel zien in een relatie die bestaat uit romantische oorlogsvoering, huilende liefdesverklaringen en stompen in je smoel. Vroeger dacht ik misschien dat dit echte liefde was, inmiddels schaam ik me er niet voor te zeggen dat Willem mijn beste vriend is en niet degene bij wie ik moet vechten om iets te voelen. Groots en romantisch is het sowieso wel, daar hebben we altijd nog de drank, het schrijven en de grapjes voor. En als we ooit, wat God en Mickey Mouse verhoedde, uit elkaar gaan, zullen we dat niet doen in een maandenlange strijd waarbij we Ezra als afweergeschut, schild en relatietherapeut tegelijk gebruiken.

Of: zo hebben we dat plechtig aan elkaar beloofd.