Toen we naar Curaçao vertrokken was Ezra negen maanden en kon hij nog geen bal. Op zijn rug liggen, omrollen, en schreeuwen. Een maand geleden moest ik voor een week in mijn eentje op en neer naar Nederland, en toen ik terugkwam kon hij ineens kruipen.

Echt kruipen. Maar dan zoals Mogli in de getekende versie van Jungle Book. Op handen en voeten, met zijn kont omhoog. Eigenlijk ziet het er best eng uit. Hij stootte strijdkreten uit bij iedere zwieper voorwaarts en het gaat in een moordend tempo. Hij is een beetje die baby van Trainspotting die op een gegeven moment over het plafond kruipt. Maar dan dus gewoon over de vloer. Als hij nat en Japans was geweest had hij zo in The Ring gekund.

Het klinkt als: háh háh háh háh HÁH HÁH HÁH HÁH HÁH HÁH HÁH HÁH!

Kortom: we moeten het huis babyproof maken.

Oh jullie willen stiekem roken? Nou dan eet ik toch lekker al die peuken op. Lekker hoor, mjam mjam. De lul.

Maar we zitten hier nog maar drie en een halve week, en het is niet helemaal duidelijk of we wel in dit huis blijven zitten. En bovendien ga je ook niet je hele vakantiehuis babyproof maken, dus hebben we besloten maar gewoon achter hem aan te blijven lopen, als hij een dodemanstocht begint richting een fataal hoekje van ons bloedhete appartement.

Het is een cliché, maar ik kom er nu achter dat het waar is: baby's willen graag dood. Ik kan het niet anders uitleggen. Hij hoort mijn dringende gepiep als hij op een stopcontact af-stevent en denkt: ah, daar kan ik sterven. En hij kijkt net even op zijn telefoon, die halve gare, dus dit is mijn kans.

Moreturi te salutant! Háh háh háh háh háh!

Uiteindelijk denk ik dat hij aan ons voelt dat iets niet mag, en dat hij er daarom graag op af wil. Zo eet hij het liefste kleine steentjes en bierdoppen. Trekt hij het liefst aan de oplader waaraan één van onze laptops is aangesloten, hij wil dat ding van tafel trekken en het opvangen met zijn voorhoofd.

En als hij buiten is, weet hij altijd net die ene vergeten sigarettenpeuk tussen twee tegels vandaan te peuteren om het ding, ware het niet dat ik hem tot nu toe altijd net op tijd heb tegengehouden, in zijn mond te stoppen.

Dat laatste doet hij denk ik passief agressief. Zoals mijn wijlen moeder altijd óók een sigaret op stak als ik zat te roken, alleen maar om mij een rotgevoel te geven. Dat doet Ezra ook: oh jullie willen stiekem roken? Nou dan eet ik toch lekker al die peuken op. Lekker hoor, mjam mjam. De lul.

Met het kruipen is ook maar meteen het staan gekomen. Dan trekt hij zich op aan een gammele stoel en slaat hij met zijn vlakke hand op alles wat hij tegenkomt. Dolblij dat hij eindelijk kan bewegen, aan onze overspannen handen kan ontsnappen. Vorige week zakte hij plotsklaps weer door zijn knietjes en knalde hij met zijn kin op de dus niet babyproof gemaakte tafelrand.

Bloed.

Dus wij wasten zijn kinnetje en zagen dat het wel meeviel en zeiden tegen elkaar: een baby bloedt ook gewoon heel snel. Dat moet je niet vergeten, dat is het ook gewoon. Maar ik kan, wat dit betreft, niet wachten tot we naar huis gaan om hem voor goed in zijn slaapkamertje bekleed met matrassen op te sluiten tot deze suïcidale fase voorbij is.

Hij had de luiertas uit de kast over zich heen getrokken, en de inhoud als een regen van luierdoekjes, oorstaafjes, fruitknijphapjes en hydrofiele doeken over zichzelf uitgestort.

Soms vind ik het mooi om te zien. Als hij met ware doodsverachting achter de torenhoge bloedhond aan sprint die hier los loopt en af en toe in het zwembad springt. Of als hij plotseling staat en beide handen loslaat, en als een gevelde woudreus achterover valt, en ik met één uitgestoken voet zijn leven moet redden. Een beetje zoals je je telefoon opvangt als die valt: laten stuiteren op je uitgestoken wreef en hopen op het beste.

Vanochtend, toen wij hem in bed hadden gelegd, hoorden we hem nog twintig minuten rommelen. Da's ons nieuwe systeem: laten uitrazen en schreeuwen tot hij vanzelf in slaap valt. Het werkt nog niet echt, maar witte mannen moet je breken, dus Ezra ook.

Toen het vanochtend eindelijk stil was, en we bij hem gingen kijken, zagen we dat hij op zijn speeldoos was gaan staan, de kast boven zijn hoofd had opengetrokken. Hij had de luiertas uit de kast over zich heen getrokken, en de inhoud als een regen van luierdoekjes, oorstaafjes, fruitknijphapjes en hydrofiele doeken over zichzelf uitgestort. Nu lag hij te slapen tussen zijn buit, zijn ene vuist geklemd om het hengsel van de tas, zijn andere om de halflege tube Calendulazalf. En toen was ik ook wel trots.

De wereld wordt niet babyproof. Ezra wordt wereldproof.