Voor wie het gemist heeft: volgens aanklager Guardia di Finanza, de Italiaanse FIOD, hebben de designers willens en wetens belasting ontdoken door de labels Dolce & Gabbana en D&G in 2004 te verkopen aan hun Luxemburg-based holding Gado Srl, alwaar de belastingen aanzienlijk lager zijn dan in thuisland Italië. En begin deze maand oordeelde de rechtbank in het nadeel van Domenico Dolce en Stefano Gabbana. De mannen moeten een boete van een whopping € 343 miljoen betalen.

Een officiële reactie van Dolce & Gabbana op deze uitspraak bleef uit, maar gisteren heeft general director Christiana Ruella aan de rechtbank laten weten dat de reden waarom D&G de labels in 2004 verkocht aan Gado Srl was dat het als een serieus nadeel zou worden gezien als ze in het ‘bezit’ van het designerduo zouden blijven. ‘Banks, suppliers, licensees, nobody saw the fact that the brands were owned by the designers in a favourable light,’ aldus Ruella. ‘We had passive royalties that we paid to the owners of the brands and I was constantly told that banks did not want to finance such a company. We needed to have access to credit to develop and compete with big brands.’

 
Het bedrijf zou zelfs meerdere geïnteresseerde partijen hebben overwogen voordat er gekozen werd voor Gado, waaronder de grote luxeconcerns LVMH en Kering (voorheen PPR). Bovendien, zo liet Ruella ook weten, waren de designers zelf niet op de hoogte van alle details rondom de uiteindelijke verkoop. ‘They were the ones who decided to sell the brand but they were not aware of the operations. They deal with creativity.’

 
Het moge duidelijk zijn dat de kous wat Dolce & Gabbana betreft nog niet af is. Nieuwe rechtbankzittingen volgen dan ook volgende maand in Milaan.

De rechtszaak tussen John Galliano en zijn voormalige werkgevers bij Dior krijgt in de herfst een vervolg >